bestuur reeds zooveel nuttigs en aangenaams tot stand gebracht heeft.
‘Door woord en beeld de schoonheid van ons eigen land ten toon te spreiden’, noemt het Dagel. Bestuur het ten volle bereikte doel van dit werk, waarin de vaardige pen van den bekenden dagbladschrijver Jhr Jan Feith een populaire beschrijving van de streek tusschen Amsterdam en Arnhem geeft.
Het bestuur werd tot de uitgave in staat gesteld door een aanzienlijk legaat van wijlen den heer J.W. Post, in leven Staatsspoorweg-ingenieur, en door feestgaven van Bondsleden.
Men weet niet, wat meer te bewonderen, de uitgezochte foto's om het andere blad in mooie groepeeringen bijeenge racht of den begeleidenden tekst. Het is een lange reeks van prachtige riviergezichten en landschappen, hei en bosch, kleederdrachten en binnenh izen, oude kasteelen en stedenschoon; en bij het omslaan van de groote, langwerpige bladen zal menigeen uitroepen van bewondering niet kunnen weerhouden òf om de herkenning van wondermooie plekjes in Gooiland en Vechtstreek, Sticht en Veluwe, òf om de openbaring, die ze menigeen zullen zijn, leidend tot de erkenning: Ik wist niet, dat ons eigen land zoo mooi was!
Heel de reeks schilderachtige dorpen Vreeland, Breukelen, Loenen, Hilversum, Bussum, het Hollandsch Barbizon Laren, de oorspronkelijk ge leven visschersdorpen Spakenburg en Bunschoten aan de Zuiderzee, de weeldedorpen Baarn en 's Gravenland, de Geldersche vallei, de omstreken van Arnhem, 't wordt er alles rijk gestoffeerd in aangetroffen.
De foto's zijn niet alleen met zorg en smaak gekozen, maar ook zeldzaam fraai afgedrukt en de firma Morks & Geuze te Dordrecht, die daarvoor na proefzending uit eenige mededingers werd aangewezen, heeft met het toestellen der cliché's - voor wie dit nooit zag een niet op juiste waarde te schatten arbeid - bewezen hoe degelijk de graphische kunst in haar inrichting wordt beoefend
Is dus deze kunstdruk een eer voor de Nederlandsche industrie, in alles heeft de A.N.W.B. de leuze gehuldigd: Eigen nijverheid en kunst voor!
De cliché's werden vervaardigd door de chemigraphische inrichting ‘Polygraph’ te Haarlem, het papier is uit de fabriek ‘Van Gelder’ te Amsterdam, de banden werden geleverd door de firma Wöhrmann te Zutfen en de bandteekening van het ‘blauwboek’ is van Theo Molkenboer.
Bij het doorlezen van de beschrijvingen, al reeds dadelijk de inleiding, staat men evenals in een landschap stil bij mooie brokken proza, dan weer laat men zich lustig meeleiden op fiets of in motorboot, en altijd blijft Feith belangrijk.
Nog zullen drie deelen volgen, maar de tekstschrijvers o.a. Frans Netscher, zullen hun beste pen dienen te gebruiken om hem te evenaren.
Van dit eerste deel gaat een bekoring uit, een opwekkelijke prikkeling als van zuivere luchtinademing, als van de verfrisschende tochten zelf, die men te over in ons schoone land kan maken.
De strekking van dit monumentale feestboek valt geheel in de lijn van ons streven en daarom ook wordt het, bij een proeve der foto's, met zooveel ingenomenheid hier aangekondigd.