Van Ceylonsche ‘Hollanders’.
Colombo, Juni '08.
De pas opgerichte Dutch Burgher Union, die in 't begin met niet geringe tegenwerking en verdachtmaking had te kampen, ook daar, vooràl dààr, waar men 't het minste verwachtte, is met Sinterklaasdag klaarblijkelijk onder een gelukkig gesternte geboren, opdat zij leven zou en groeien en bloeien. Wel werd er een Anti-Dutch Borgher Union gesticht, immers al die duizenden menschen op het eiland, naar Witsch beweren 20.000, die zich ‘Burghers’ noemden zonder het te zijn, werden bang voor het behoud van een titel, dien niemand hun denkt te betwisten, doch waarop zij geen recht hebben. Van de Anti-Dutch Burgher Union hoort men echter niets, terwijl van de D.B.U. de èchte, onlangs het eerste No. van een drie-maandelijksch tijdschrift is verschenen ‘The Journal of the Dutch Burgher Union of Ceylon’ (verlaat, want het had reeds 31 Maart l.l. behooren te verschijnen), waarin zij zich denkt uit te spreken.
Dit eerste nummer van het tijdschrift der Dutch Burgher Union, dat er wel ècht Engelsch, althans weinig Hollandsch uitziet, is in menig opzicht voor ons belangwekkend, immers Nostra res agitur. Het opent met een afdruk van de foto, ook in Neerlandia opgenomen, van het te Colombo gehouden eerste Sinterklaasfeest, en een der stukjes in het tijdschrift is een beschrijving van dat feest, waarbij twee onzer landgenooten, mej. S. Pieters en de heer Maurits Wagenvoort, medewerkten aan het welslagen. Voorts wordt er verslag in gegeven van de voorbereidende werkzaamheden der oprichting van de Union, met een afdruk van de Constitution en de By-laws, en een lijst van de goed drie honderd leden, overal op Ceylon verspreid, maar voornamelijk, zooals voor de hand ligt, te Colombo. Aardig is het in deze lijst de echt-Hollandsche namen te lezen, namen die in Holland uitgestorven zijn en men enkel op Ceylon vindt of in onzen Oost. Daar is bijvoorbeeld achttien maal, de talrijkste, vertegenwoordigde familie De Kretser, een naam, als ik het wel heb, onbekend in ons land, en zelfs op Java of elders in onze koloniën, en toch zoo goed Hollandsch als eenige andere. De Anthonisz trouwens, tien maal vermeld, zijn ook niet zoo talrijk in Nederland als op Ceylon. Voorts heeft men Bartholomeusz, Christoffelsz, Jansz, Maartensz, Paulusz, allen met een z op het eind, als ik u verzoeken mag, want op die z zijn ze zoo trotsch als een Duitscher op zijn ‘Von’. Is dit niet een van de honderd kleine bewijsjes, die aan te voeren zijn, dat deze ‘burghers’ wat voor hun Hollandsche afkomst voelen meer dan zoovele echte Hollanders, die, - God beter 't! - in de Vereenigde Staten niets haastigers te doen hebben dan hun naam te veryankeeseeren. Niettemin 300 leden, van de 3000 afstammelingen der Compagniesche
‘burgers’, die er toch zeker zijn, is nog slechts 10%: de Dutch Burgher Union heeft dus nog ruimte om te groeien en aan levenslust ontbreekt het haar niet.
Wat het tijdschrift der Unie betreft, daarin tracht de ijverige heer R.G. Anthonisz, eere-secretaris der Union en archivaris van het groote Hollandsche archief te Colombo, zelf met onze taal zeer goed bekend, te verklaren, hoe het gekomen is, dat de Hollandsche taal zoo geheel en al verdwenen is onder de burgers van het eiland. Daar zijn er op dit oogenblik hoogstens 10 of 12 die eenige kennis van haar bezitten. De Hollandsche taal was op Ceylon, zelfs in den tijd der Compagnie, nooit meer dan een officieele. Behalve de landstaal hadden de eerste Hollanders die er kwamen, een slecht soort Portugeesch gevonden, en ofschoon het nooit aan pogingen om dit uit te roeien heeft ontbroken, dit Portugeesch bleef gesproken, zooals de Engelschen nooit het Kaapsche Hollandsch hebben kunnen uitroeien. Portugeesch is nog langen tijd door de Hollandsche families gesproken na de komst der Engelschen, en eerst sinds een jaar of twintig heeft het Engelsch er de bovenhand.
De Gallésche advocaat Mr. P.H. de Vos begint in het eerste No. een lijst van stamvaders der Hollandsche families op Ceylon, waaruit blijkt, dat, evenals dit op Java het geval is, de Hollandsche families die reeds in de 17e eeuw kwamen, niet meer zijn vertegenwoordigd, immers de meeste dagteekenen hun komst uit de eerste helft der 18e eeuw.
Daar is ook het verslag van een rede uitgesproken in den kring der Unie door den waardigen doctor W.S. van Dort, een der geachtste ingezetenen van Colombo, over Social Service, terwijl mej. S. Pieters een beknopt overzicht begint van onze Vaderlandsche Geschiedenis, waarvan men natuurlijk op de tegenwoordige scholen in Colombo juist zooveel hoort als de Engelschen kwijt willen wezen, en dit is niet veel en gewoonlijk niet veel goeds. Wij wenschen het belangwekkende tijdschriftje een lang leven en ijverige medewerkers, die er misschien ook in Holland wel voor te vinden zijn. Men kan er zich op abonneeren voor den civielen prijs van f 1.60 per jaar. Er staat niet bij wie de redacteur is, maar ik mag wel uit de school klappen, dat dit is de heer R.G. Anthonisz.
De Gouverneur en de Raad van het eiland heb-