deze dames het Nederlandsch uitspreken. Het gemengd koor voerde, onder de leiding van den heer G. Pape, op uiterst verdienstelijke wijze De Leie van Peter Benoit uit; de barytonpartij werd gezongen door den heer Corn. Van Hauwe, die een zeer warm geluid bezit. Met waardeering moet ook het kwartet, samengesteld uit de heeren Pape, Lenssens, Ghijsbrecht en Cammaert worden vermeld; een woord van bijzondere hulde verdient de heer G. Pape, bestuurder van de muziekschool, de uitstekende muziekkundige, die zoo belangloos de leiding van de ‘Liederavonden voor het Volk’ op zich heeft genomen en daaraan zijn beste krachten besteedt. Een warme hulde werd hem namens den Tak gebracht bij monde van den voorzitter, den heer Nijs, die hem dank zei voor al hetgeen hij voor het A.N.V. gedaan heeft en hem een mooi ingelijst portret van Peter Benoit aanbood.
De voordracht werd gehouden door Dr. Marten Rudelsheim van Antwerpen, die als onderwerp had gekozen: ‘Waarom herdenken wij den Guldensporenslag?’ Zonder zich in geschiedkundige beschouwingen te verdiepen, deed hij uitkomen, dat de Vlamingen van heden dien slag als een zinnebeeld moeten aanzien, als een les in volkskracht, die hun steeds tot voorbeeld zou moeten strekken. Zijn rede vond algemeene instemming en bekwam veel bijval.
Antwerpen. Het was geen lichte taak om de verschillende politieke partijen bijeen te brengen met het doel gezamenlijk den verjaardag van den Guldensporenslag te herdenken. Het was tot nog toe nooit gebeurd, dat de Vlamingen van alle gezindheid en van allen stand waren samen gekomen om een zoo bij uitstek Vlaamsch-nationalen feestdag te vieren. Dit heeft voor den eersten keer dit jaar plaats gehad en daardoor werd het bewijs geleverd, dat de Vlamingen, of zij katholiek of liberaal of socialistisch zijn, stilaan beginnen te beseffen, dat zij vóór dit alles Vlamingen zijn. Het was nogmaals het A.N.V., dit onzijdig grondgebied waarop alle Nederlanders, alle Vlamingen elkaar de hand kunnen reiken, dat de samenwerking van de verschillende Vlaamsche krachten heeft weten te bewerken. En deze eerste poging heeft zoo een uitstekend gevolg gehad, dat zelfs de meest bevooroordeelde vijanden van de Vlaamsche Beweging dit moesten erkennen en dat er slechts één stem opging om het kalme, het waardige van den optocht te kenschetsen. Verscheidene muziekkorpsen, die Vlaamsche marschen speelden, waren in den stoet aanwezig, waarin opschriften gedragen werden, die de voornaamste wenschen van het Vlaamsche volk vertolkten: Vlaamsch in het Middelbaar Onderwijs, Vlaamsche Hoogeschool, enz. De politieke groepeeringen volgden haar onderscheiden vaandels; maar heel vooraan werd door een ruiter de Vlaamsche Standaard, de zwarte leeuw op het gouden veld gedragen. Als een bijzonderheid mag worden opgemerkt, dat de afdeeling ‘Liederavonden voor het Volk van het A.N.V.’ met de onder-afdeeling ‘Liederavonden voor Soldaten’ in den stoet aanwezig was en dat de bij het A.N.V. aangesloten maatschappij de ‘Verbroedering der Vlaamsche tol- en accijnsbedienden’ met haar muziekkorps talrijk vertegenwoordigd was. Dit is des te opmerkingswaardiger, omdat de Minister tot dan toe steeds aan deze machtige vereeniging
de toelating had geweigerd om, zelfs buiten de uren van den dienst, zonder vaandel en zonder uniform, met haar muziekkorps op straat te komen. Door de flinke bemoeiïngen van den onder-voorzitter van den Tak, den heer Edward Schiltz - wien hier evenals aan de twee secretarissen, den heeren J. Cox en A. van Laar, hulde moet worden gebracht voor alles wat zij gedaan hebben om de viering te doen gelukken - werd dit verbod opgeheven.
Nadat de optocht, onder de oogen van een talrijke en belangstellende menigte, de hoofdstraten van de stad was doorgetrokken en aan den voet van het standbeeld van Hendrik Conscience twee kransen waren neergelegd, begaf men zich naar de Handelsbeurs, waar door de ‘Liederavonden’, onder de leiding van den heer Karel Candael, toepasselijke liederen werden gezongen en het woord werd gevoerd door den liberalen volksvertegenwoordiger L. Franck, den katholieken afgevaardigde A. Henderickx en den socialistischen advocaat, A. de Swarte. Ondanks de verschillende politieke, wijsgeerige en economische denkbeelden die zij zijn toegedaan, werd hier door hen alleen de nadruk gelegd op hetgeen hen allen verbindt, n.l. hun Vlaamschgezinde overtuiging.
Door den takt en de voorzichtigheid, die door ieder aan den dag werd gelegd, werd dan ook nergens een wanklank gehoord. En algemeen werd de hoop uitgedrukt, dat in het vervolg de Guldensporenslag met denzelfden luister zou gevierd worden. De indruk door de herdenking dit jaar te Antwerpen teweeggebracht is dan ook zeer groot geweest in het land.
Met algemeenheid van stemmen werd bij het eindigen van de volksvergadering de volgende dagorde aangenomen:
Op 11 Juli 1908, verjaardag van den Guldensporenslag, die, door zijn gevolgen belette dat Vlaanderen aan een vreemde mogendheid verviel, het in staat stelde een eigen zelfstandig leven te ontwikkelen en den eersten grondsteen legde der vrijheid van het vaderland, vergaderden de Antwerpsche Vlamingen, zonder onderscheid van stand of gezindheid, op de Handelsbeurs en namen er eensluidend de volgende besluiten aan:
Overtuigd dat de verstandelijke, zedelijke en stoffelijke ontwikkeling van het Vlaamsche land verre ten achter blijft bij wat het welzijn zijner bevolking en het algemeen belang van België vereischen;
Overtuigd dat de minderwaardigheid waarin het verkeert, voortspruit uit het feit, dat de Vlamingen nog in vele gevallen als Belgen van minderen rang behandeld worden;
Getuigen van hunne trouw en aanhankelijkheid aan de princiepen der Vlaamsche Beweging, die, in een geest van volledige gelijkheid, het hechtste bolwerk blijven onzer nationale onafhankelijkheid en vaderlandsche eendracht;
En vragen:
1o. | Dat in geval Kongo wordt overgenomen het Nederlandsch er op gelijken voet met het Fransch worde gesteld; |
2o. | Dat door de aanneming van het wetsvoorstel Coremans, de kloof, die tusschen hoogere en lagere standen in Vlaanderen bestaat, zooveel mogelijk verkleind worde; |
3o. | Dat door de vervlaamsching van de Hoogeschool te Gent voor het Vlaamsche Volk de mogelijkheid eener hoogere opleiding in zijne taal worde opengesteld. |
Aan allen zonder onderscheid dient een woord van dank te worden gebracht voor de medewerking, die zij verleend hebben om dezen Vlaamsch-nationalen feestdag zoo uitstekend te doen slagen en van dien aangenamen plicht kwijt het A.N.V. zich hier nogmaals.
Zooals ieder jaar verleende de afdeeling ‘Liederavonden’ op 21 Juli j.l. weer haar medewerking aan den prijskamp van volksliederen door het Antwerpsche Stadsbestuur dit jaar in de Vlaamsche Opera ingericht. De afdeeling bracht, onder het bestuur van haar muzikalen leider, den heer Karel Candael, verschillende liederen van haar repertorium ten gehoore, om, na de uitspraak van den keurraad, het met den eersten prijs bekroonde lied aan te leeren.
Burgemeester en Schepenen der stad woonden dit feest bij.
Doornik. Op 29 Februari hadden zich eenige vrienden en vereerders van den heer Wattez, oud-voorzitter van den Kring, verzameld, om het afscheid van de-