Aantekeningen over de betekenis der afdelingen ‘Jong-Nederland’.
I.
Het grote belang der jongelieden-afdelingen wordt nogaltijd niet over-al erkent, zelfs niet door vele Alg. Ned. Verbonds-leden zèlve, zoals ik reeds herhaaldelik gelegenheid had op te merken. Graag wou ik een kleine uit-een-zetting geven van de buiten-gewone belangrikheid van deze nieuw-op-gerichte afdelingen en hun bestaans-recht, mocht dit nog nodig zijn, verdedigen.
Aller-eerst een woord van dankbare hulde aan het hoofd-bestuur, dat op het denk-beeld kwam het jongere geslacht aan de Beweging te binden; en aan dit plan uitvoering gaf op deze simpatieke wijze...
En daarbij... het hoofd-bestuur handelde wijs, heelwijs, zoals een ieder verstandig doet, die, in de kracht van z'n leven, denkt aan en zorgt voor de oude dag.
En dàt is het wat het Algemeen Nederlands Verbond gedaan heeft. Het heeft gewild dat, als het tegenwoordig geslacht oud was geworden en de krachten te zwak voor de Grote Strijd-voor-het-Beginsel, er een schare krachtige, willende, zelf-bewuste jonge-Nederlanders klaar stond om de gedunde gelederen aan te vullen en te versterken. Het heeft gewild dat de Strijders-van-Nu on-bezorgd, rustig het hoofd zouden kun nen neer-leggen in het vaste weten dat de flinke, moedige, wils-sterke Jongeren, het Beginsel zouden dragen, vèr de toekomst in...
Wat het nu-levende geslacht heeft verricht en veroverd zal worden bewaakt en bewaard door de Komenden; en hun jonge, stevige krachten zullen voort-gaan en voort-gaan op de weg die de Eersten hebben aan-gewezen, en zo schrijden, langzaam, strijdende, maar zèker, naar het Doel, het Ideaal, dat nu nog zo ver lijkt: een, een, machtig, sterk, bewust Groot-Nederland; en een Nederlandse Stam, die met kracht en nobele gebaren een tijd zal brengen, als ééns wàs in de schitterende, sterke, edele Honderd-Jaren, die men met trilling-van-ontroerende-eerbied in de stem noemt de Goude Eeuw.
Dit, dit grootse, is de dieper-levende reden voor de oprichting der Jongelieden-afdelingen geweest. En dit moet elke Jongelieden-afdeling zich-bewust-worden; dit moet iedere Jong-Nederlander weten, heel-innigvoor-zich-zelve wèten.
En dan moet ieder-voor-zich strèven, werken-aan-zich-zelf, om ééns waardig te worden bevonden de plaats in te nemen van een der Nu-Strijdenden; om ééns de Naam-van-Nederlander, met al die geweldige verplichtingen en grootse verantwoordelikheid met ere te dragen.
JAN GRESHOFF.
Scheveningen, 21 Junie '08.