Neerlandia. Jaargang 12
(1908)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNed. AntillenDe Aves-eilanden.Vergun mij eenige plaatsruimte ter beantwoording van de door den heer W.J.L. van Es in Neerlandia van de vorige maand geplaatste vraag. Er zijn twee groepen van Aves-eilanden te onderscheiden, n.l. die, liggende ongeveer midden tusschen Bonaire en de Roques-eilanden en die, liggende ten zuiden van St. Eustatius en Saba op de breedte van de noordelijke punt van Dominica. Gemakshalve worden die groepen hier als de noordelijke en de zuidelijk aangeduid. Tot in 1722 heeft de West-Indische Compagnie nooit eenig recht van eigendom doen gelden op de eilanden der zuidelijke groep. Doch in dat jaar meende de directeur van Curaçao, Jan Noah du Fay, dat de Co. op die eilanden aanspraak kon maken en verzocht hij de ‘Praesidale Kamer van Amsterdam’ om na te doen gaan of het bezitrecht op die eilanden uit de annalen der Co. zou zijn vast te stellen. Bij missive van 29 Juli 1723 antwoordde de ‘vergadering van thienen’ hierop: ‘dat zij nog niet hadden kunnen vinden eenige papieren of documenten om daaruit het recht van eigendom van de Aves-eilanden voor de Co. te sustineeren’. ‘Wij zullen egter’ - zoo meldden de bewindhebbers verder - ‘daarop nog wel wat nader inquireren, ende zal het daerom dienstig wesen, dat UEd. ondertussen, de possessie daervan (zoo veel mogelijk is) zal tragten te behouden; dog alles met vrindelijkhijt, en minsaemhijt, omme de compagnie daar door mette Spanjaerts niette doen brouilleren’Ga naar voetnoot*). Daarbij is de zaak gebleven: in de annalen der Co. vindt men niet vermeld, dat de gezochte eigendomsbewijzen gevonden zijn en evenmin blijkt er later ooit iets van het in bezit hebben door of het in bezit nemen van deze eilanden in naam van de Co. Wel vindt men er meermalen melding van gemaakt, dat Curaçaosche (en andere) barkjes op de Aves-eilanden ‘sparren’ gingen kappen en mij is geen voorbeeld bekend, dat dit door de Spanjaarden van de Vaste Kust werd belet. Het schijnt, dat deze rotseilandjes door de zeelieden vrij wel als gemeen eigendom wer- | |
[pagina 139]
| |
den beschouwd, althans een ieder voorzag er zich van water en brandhout en zeeroovers hielden zich gaarne in hunne buurt op. Doch later heeft Venezuela eigendomsrechten op die eilanden doen gelden en, bij gebrek aan eenig bewijs tot het tegendeel, zijn die rechten nu zeker moeilijk te betwisten. Wat de noordelijke groep aangaat - hierop hebben wij indertijd eigendomsrechten uitgeoefend. Tusschen deze eilanden en ons Saba is de zee zeer ondiep; daar ligt de zoogenaamde Saba-bank, den West-Indischen zeelieden en visschers wel bekend, en nu werd beweerd, dat deze Aves-eilanden in vroegere eeuwen vermoedelijk met Saba verbonden waren, zoodat zij eigenlijk tot Saba's grondgebied behoorden. De ingezetenen van onze bovenwindsche eilanden beschouwden het dan ook als hun onbetwistbaar recht op deze Aves-eilanden de vischvangst (voornamelijk de schildpadvangst) uit te oefenen en er meeuweneieren te zoeken, die er nog nu in het seizoen in grooten getale te vinden zijn. Nadat de guano meer algemeen in den landbouw werd gebruikt, viel de aandacht van enkele particulieren op deze onbewoonde eilandjes. Enkele scheepsladingen dezer kostbare meststof werden er afgehaald zonder iemands vergunning, doch ten tijde dat van Idsinga gouverneur van St. Eustatius en Saba was, werd van hem - ik meen door een Amerikaan en een ingezetene van St. MartinGa naar voetnoot*) - concessie gevraagd voor het ontginnen van de zich op de Aves-eilanden bevindende guano-beddingen. Van Idsinga gaf die concessie en men moet aannemen, dat hij vermeende daartoe het recht te hebben, de eilanden dus beschouwde als te behooren aan zijn gouvernement. Doch nu kwam Venezuela tegen deze verleende concessie op en verhinderde den concessionaris er gevolg aan te geven. Het eigendomsrecht op de eilanden maakte nu een onderwerp van geschil uit, waarin door partijen Spanje tot scheidsrechter werd gekozen. Bij de toen gevallen beslissing werd Venezuela in het gelijk gesteld en de eilanden aan die republiek toegewezen, met eerbiediging echter van de door een gebruik van eeuwen gewettigde aanspraken van de ingezetenen onzer bovenwindsche eilanden om in de wateren van die eilanden de vischvangst uit te oefenen. De stukken, waarop deze scheidsrechterlijke uitspraak werd gegeven, heb ik nooit in handen gehad. Doch het komt mij niet zoo onmogelijk voor, dat de Spaansche commissie geen juiste voorstelling heeft gehad van de ligging dezer Aves-eilanden, die heeft verward met de andere, ongeveer 300 zeemijlen zuidelijker gelegen eilanden van denzelfden naam. Hoe dit echter ook zij, wij hebben ons bij de scheidsrechterlijke beslissing neergelegd en dus behoort ook deze noordelijke groep van eilanden tot Venezuela's grondgebied. U dank zeggend voor de plaatsruimte, hoogachtend, Uw dw. dr., J.H.J. HAMELBERG. Maarssen, 18 Juni 1908.
(Wij ontvingen nog een zeer gewaardeerd schrijven van Jhr. Mr. W.J.M. van Eysinga uit Den Haag, waarin deze ons mededeelt, dat het arbitrage-tractaat te dezer zake voorkomt in het Staatsblad van 1859, No. 1 en de arbitrale uitspraak wordt medegedeeld door La Fontaine, Pasycrisie Internationale. Red.) |
|