leven, te onzent op hare altaren gebragt, met luttel uitzonderingen schaarsch en schraal zijn, - schraal en schaarsch tot verklarens, tot wettigens toe der onverschilligheid, waarmede de nabuur den ijlen rook ziet opgaan.
Er was een tijd, waarin het door zijn beleid geëerbiedigde, om zijn goud benijde, en voor zijne kennis gevierde Holland door deze driedubbele kroon de rozen der kunst vlechten mogt; waarin het gehoor voor muzijk, waarin het zin voor poëzij had, en zich in beiderliefelijke bloesems verlustigde; maar Europa's bewondering wegdroeg door zijne schilderschool, de oorspronkelijke, met zijnen strijd voor de vrijheid geboren, en die de helden van deze heeft veraanschouwelijkt en vereeuwigd; eene eerzuil, door dat geslacht zich zelf gesticht; - eene eerzuil, welker meesterstukken we ten minste niet alle voor het goud des vreemdelings veil hadden - hoe onverschillig onze achttiende eeuw de nalatenschap bewaarde, die, in welsprekend zwijgen, het vonnis der erfgenamen wees; tot welk eene hoogte in den aanvang der negentiende eeuw de druk des geteisterden volks stijgen mogt; - eene eerzuil, voor welker luister het ons past
Het Potgieter-gedenkteeken te Zwolle,
onthuld Zaterdag 27 Juni 1908.
(Cliché welwillend afgestaan door de fa. La Rivière en Voorhoeve te Zwolle).
het hoofd neder te buigen van schaamte, als zij al de gaven, al de krachten, al de deugden van het voorgeslacht, als een spiegel weerkaatst, tot we, voelende wat we eens geweest zijn, en wat we werden, ons aangorden...
* * *
Liever dan over Potgieter te schrijven - geen courant of tijdschrift die het verzuimde - laten wij hem spreken, wiens woord aller woord overstemt. Niets dan die eene bladzijde, de aanvang van Het Rijksmuseum, is voldoende om te bewijzen, hoe Potgieter de toekomst van ons land zich droomde, het roemruchtig verleden waardig.
Niets dan die eene bladzijde volstaat voor het betoog, dat hij het Algemeen Nederlandsch Verbond met ingenomenheid zou hebben begroet, het aanvaardende als een teeken van nationale herleving. En hij zou het in het Verbond hebben gewaardeerd, dat het na wekking van het bewustzijn, bedachtzaam maar met vasten wil de daad heeft aangedurfd.
Geen wonder dat, nu Zwolle een zichtbaar gedenkteeken schiep voor haar grooten zoon, bij de inwijding ook het Verbond zich liet gelden. Bij monde van den heer Bierens de Haan getuigde het van Potgieters liefde voor volk en stam; van zijn vriendschap voor de Vlamingen; van zijn opwekkend woord tot alles wat Nederlander was, in verre gewesten, in Indië en Amerika; van zijn voorgang, hij alleen, hoog uitstekende boven zijne tijdgenooten, in het geloof aan een grooter Nederland.
De deugdelijke vereering van Potgieter is een peilschaal voor de degelijkheid van zijn volk.