Stamverkeer.
(Even voor afdrukken ingekomen).
Het ligt op den weg van het Verbond het reizen en verblijven in Noord-Nederland te bevorderen. Daar heeft van de eerste tijden van het ontstaan onzer vereeniging, Groep België haar werk van gemaakt.
Dit jaar heb ik een lang gekoesterden wensch kunnen ten uitvoer brengen en ben met een groep leerlingen uit Poësis en Rhetorika van het Gentsche Athenaeum naar 't Noorden getrokken om hun het bewijs te leveren, dat Holland veel moois heeft en een bezoek meer dan overwaard is. Vier dagen zijn wij uit geweest: op 4 Juni te 10 uur 's morgens in Den Haag aangekomen, hebben wij dien dag het Museum in het Mauritshuis bezichtigd, een wandeling gedaan door het heerlijke Haagsche Bosch; Huis ten Bosch gezien, Scheveningen, strand en Kurhaus en wandelhoofd, waar in 't Koffiehuis, de Schotsche Kapel te onzer eere, een onbeholpen, doch goed bedoelde Brabançonne uitvoerde: dat hadden leden van Haagsch Jong Nederland, die zoo vriendelijk waren ons te vergezellen, weten te bewerken. Ook de heeren Plokhooy en Lefèvre hebben met ons meegewandeld; de laatste is in 't Mauritshuis onze Cicerone geweest. Aan 't station, bij ons aankomen alreeds, wachtte Mr. Hymans, van Kantoor Stamverkeer ons op, met vrijkaarten voor Kurhaus. - 5 Juni waren we alreeds 8 uur 's morgens in Amsterdam, hebben Jodenbuurt, Artis, Ethnographisch Museum, Aquarium gezien. 's Namiddags was daar alweer de Voorzitter van Amsterdamsch Jong Nederland, de zoon van Professor Jan te Winkel om ons te vergezellen bij 't zien drukken van het Nieuws van den Dag (22000 ex. per uur, 16 bldz. gevouwen, uit de pers gespuwd), waarvoor dank aan den heer Funke; verder bezoek aan 't Begijnhof, eigenaardige stadsgedeelten, Tolhuis over het Y; 's avonds wandeling door het hart van de stad, Paleis voor Volksvlijt, Passage; Amstel en tooverachtige verlichting van de Hooge Sluis; glas gedronken in Panopticum-Concert; Rembrandtplein; drukke Kalverstraat en ten slotte: traktatie op de beroemde pannekoeken in Krasnapolsky vanwege Jong Nederland. 's Anderen daags 's morgens vroeg uit de veren, naar Marken op tamelijk bewogen Gouwzee; eens overgewipt naar Edam en 's namiddags Rijksmuseum, waar de vriendelijke
jongeheer Keizer van A.J.V. ons rondbracht. Wat onvergetelijk blijft is de verrassing, die ons Zaterdagsavonds bij onzen terugkeer in Den Haag te wachten stond. De Jongelieden-Afdeeling A.N.V. en de Gymnasiastenbond hadden de mooie zaal Concordia op het Alexanderveld gehuurd en een feestavond te onzer eere ingericht: voordracht, zang, muziek. Dr. Edward B. Koster, de dichter van Niobe, verleende zijn gewaardeerde medewerking, door voordracht van zijn gedichten. Hier werden we, na 't spelen van een Brabançonne - een Vlaamschen Leeuw bleek men niet machtig te zijn - begroet in een luimig gedicht door den heer Van Leeuwen, voorzitter van den Gymnasiastenbond, waarin hij mededeeling deed van de zuchten, die wij geslaakt hadden bij 't bezichtigen van hun prachtig ingericht Gymnasium:
En nu zijn ze hier gekomen
Op een reisje voor hun jool.
Verbaasd stonden ze te droomen
Voor ons wonderschoone school.
En van nog andere zuchten...
Nog iets deed hun zuchten slaken,
Dat m'in Gent nog niet bezat.
Ze zouden revolutie maken,
Tot m'in Gent ook meisjes had.
Dit slaat op... mijn schaapjes natuurlijk, niet op den herder. Ik zou nog vergeten - van een bevolking van 260 gymnasiasten zijn 1/4 jonge dames - dat de jongejuffrouwen met enkele jongeheeren ons bij ons bezoek op 't zingen van enkele mooie liederen hadden onthaald.
Maar hoor den dichter verder:
Om hun vast eens aan te raaien
Hoe zoo'n meisje wel behoort,
Toonden wij hun enk'le fraaie
Ja, daar zaten wij nu te midden dezer bekoorlijke Haagsche bloemen, hartelijk verwelkomd, en na 't concert zouden mijn schaapjes, onder een lustig dansje, nader met haar kennis maken, zoodanig, dat Andriesse 't in den grond van zijn hart betreurde, dat hij niet dansen kon en zwoer, dat zijn eerste zorg in België zou zijn het te leeren.
't Heeft dan ook wat moeite gekost om de schaapjes voor de afreis wakker te krijgen. Te Rotterdam, waar alweer twee gymnasiasten ons opwachtten, troffen we 't net, dat we, aan 't Park aan den boord der Maas gezeten, 't vijfde grootste stoomschip der wereld, zoo pas voor de Holland-Amerika-lijn gebouwd, majestatisch de haven zagen invaren. Een heerlijk watertochtje per Fop-Salonboot bracht ons te Dordt, waar de heer Van Son - Plokhooy was zoo vriendelijk geweest ons alweer op reis te vergezellen - onze aandacht vestigde op menig eigenaardig geveltje, menig schilderachtig stadsgezicht en ons het Zuid-Afrikaansch Museum toonde.
Van Dordt ging het dan huistoe. De jongens zijn opgetogen over het vierdaagsch uitstapje en kunnen niet zwijgen over de genoten gastvrijheid en ondervonden vriendelijkheid vanwege de Noorderbroeders van jonger en ouder jaren. De opgedane indrukken zijn bizonder levendig en bizonder deze in hun omgang met jeugdige Nederlanders, van beiderlei kunne: dat men wel nog in een ander taal dan het Fransch keurig beschaafd kan zijn; want deze schaapjes behooren alle tot den gegoeden stand en als men Andriesse uitzondert, mag men zeggen, dat hunne huistaal Fransch is. Nu hebben ze zich met het Nederlandsch, dat ze kennen, vier dagen lang, bevredigend uit den slag getrokken. Zoo verrukt zijn ze, dat er onder hen géén is, die niet zal terugkeeren. Zoo wordt, dunkt me, toenadering het best bewerkt. Dit vierdaagsch uitstapje is te doen voor fr. 40. Ik kan 't mijn collega's M.O. aanbevelen en houdt me gaarne voor inlichtingen tot hun beschikking.
Gent, 8 Juni 1908.
H. MEERT.