der wenscht te blijven, kan worden gelijkgesteld een handeling, waaruit zoodanige wensch kan worden afgeleid, zooals de aanvraag van een paspoort of een bewijs van Nederlanderschap, het verzoek om inschrijving van Nederlanders in de consulaire registers en het vragen van verlof om in een vreemden staats- of krijgsdienst te treden volgens artikel 7, 4o. van gemelde wet.
Deze meening is volgens den Minister onjuist. Artikel 7, 5o. van genoemde wet vordert bepaaldelijk een kennisgeving aan de in dat artikel vermelde overheden.
De Minister heeft daarom de Commissarissen der Koningin uitgenoodigd de burgemeesters te verzoeken zooveel mogelijk de aandacht van belanghebbenden hierop te vestigen en hen zoo noodig tevens te wijzen op de mogelijkheid tot kostelooze naturalisatie voor hen, die nalieten vorenbedoelde kennisgeving tijdig te doen.
De N. Ct. voegt hier o.m. aan toe:
Dat deze aanschrijving noodig is, bewijst opnieuw hoe verkeerd de strenge wettelijke formaliteiten werken, welker verzuim met verlies van nationaliteit voor in den vreemde gevestigde Nederlanders gestraft wordt.
De wet tot verstooting van Nederlanders hebben wij de wet van 1892 wel eens genoemd en alle in den vreemde gevestigde Nederlanders, alle Hollandsche Kamers van Koophandel in het buitenland, denken over haar regeling even ongunstig. Moge de Regeering toch eindelijk het initiatief nemen om, door een eenvoudige wijziging, dezen steen des aanstoots voor onze volksgenooten en voor ons nationaliteitsgevoel uit den weg te ruimen.