De kleine Zuiveraar.
Op de Algemene Vergadering van Groep Nederland te Amsterdam is het voorstel gedaan, om van wege het Verbond het boekje ‘De kleine Zuiveraar’ onder de leden te verspreiden. Zeer terecht is dat voorstel aangehouden. Ik hoop van harte, dat dit uitstel tot afstel zal leiden, want na kennismaking er mee meen ik te mogen zeggen, dat het de steun van het Alg. Ned. Verbond geenszins verdient.
Vooreerst is mij gebleken, dat De kleine Zuiveraar zich schuldig maakt aan een overdrijving, die het A.N.V. niet wil. Tekenend is daarvoor, behalve het motto (of wilt ge: de kenspreuk?) deze zin uit het Naschrift: ‘Jubelt gij het in uw volkslied uit, dat uw bloed nog door geen vreemde bestanddeelen is besmet, houd dan ook uw moedertaal rein! zoo roept het elken rechtgeaarden, vroeden, vrijen Hollander met vuur en klem toe’. Dat klinkt anders dan wat in 1904 de toenmalige voorzitter van 't Verbond, Prof. Kern, schreef (in Rassen, Volken, Staten blz. 162): ‘Recht onnoozel is de aanhef van 't “Wien Neêrlandsch bloed in de aderen vloeit, van vreemde smetten vrij”. Vooreerst weet jan en alleman, dat er in ons land honderden van geslachten zijn wier naam hun Franschen, Duitschen, Schotschen of anderen oorsprong verraadt. Ten andere is het even dom als ergerlijk, dat vreemde bloed een smet te heeten’. Ik geloof niet, dat ik mij vergis, wanneer ik aanneem, dat het A.N.V. in zijn geheel nog denkt zoals zijn vroegere voorzitter. En zonder de kwestie der vreemde woorden hier in beginsel te bespreken, houd ik mij ook overtuigd, dat de grote meerderheid der leden het met mij als overdrijving zal beschouwen, wanneer De kleine Zuiveraar woorden wil verbannen als: abuis, advocaat, avontuur, azuur, balans, biljart, bloemist, courant, figuur, fleurig, fortuintje, karpet, klimaat, magazijn, manier, massa, portret, sjofel, soebatten, spion enz. Wanneer deze en dergelijke woorden de Nederlandse taal besmetten, dan zal al
het water van de zee haar niet rein kunnen wassen. Daar nu niets een zaak als deze meer schaadt dan overdrijving, zou reeds alleen op deze grond alle aanbeveling achterwege moeten blijven. Maar aangenomen, dat ik mij in de geest van het Verbond vergis, aangenomen dus, dat het alles de deur zou willen wijzen, wat te eniger tijd is ‘ingeslopen’, dan nog zou ik onze Zuiveraar niet graag onder de vlag van het Verbond zien varen.
Het ligt voor de hand, dat een kleine Zuiveraar niet naar volledige opruiming heeft gestreefd. Het zou dus onbillik zijn hier volledigheid te eisen. Maar wat we wel mogen verwachten, is dat de voornaamste ‘indringers’ verdreven zullen zijn. Dit is echter niet geschied. Aan de ene kant geeft het boekje te veel door woorden op te nemen, die bijna nooit worden gehoord, als: amant, assemblée, attitude, brouillement, but, changeant, connaissance, criticus, gravitatie, hospitaliteit, moderaat, parenteeren, penaal, proceleusmaticus, universaliseeren, enz. Aan de andere kant zijn honderdtallen van woorden weggelaten, die in onze taal vrij gewoon zijn. Een hele aflevering van Neerlandia zou nodig wezen, om die laatste bewering te bewijzen. Ik moet me dus beperken en doe slechts een paar grepen. Ik neem een willekeurige bladzijde met advertenties van de N. Rott. Courant en tref daarop aan de volgende vreemde woorden, die in De kleine Zuiveraar niet worden gevonden: turbine, accountant, intercommunaal, plafond, dividend, blouse, empire, agentuur, manufacturen, aval, endosseeren, orkest, bar, circus, impressario, vaudeville, opera, operette, loge, balcon, stalles,
parterre, parket, baignoires. Waarom vind ik die niet en de bovengenoemde wel? Tweede greep, in het boekje zelf: Sopraan is opgenomen, maar alt, bas, tenor ontbreken; infanterie staat er in, maar cavalerie, artillerie en genie niet; endemisch heb ik gevonden, epidemisch niet; ultimo is aanwezig, primo, medio niet; naast vocaal vind ik geen consonant, naast logement geen hotel of restaurant, naast generaal, kapitein enz. geen officier of luitenant, naast compagnie, escadron enz. geen regiment, colonne, brigade, divisie of legioen. Niets zou gemakkeliker zijn dan bladzijden met dergelike tekortkomingen - tekortkomingen n.l. van het standpunt van De kleine Zuiveraar beschouwd - te vullen: de woorden die ontbreken zijn legio: zelfs dat woord legio zoek ik te vergeefs. Liever nog dan van onvolledigheid zou ik hier willen spreken van gebrek aan methode en dan bedoel ik met dit vreemde woord niet ‘leerwijze’ - zoals de Zuiveraar geeft - maar een vast, wel overdacht plan van werken. Dat nu is er niet geweest. Waarom anders alle mogelike en onmogelike versmaten opgenomen en bijv. alle benamingen van plaatsen in de schouwburg weggelaten?
Vraagt men ten stotte, of dan wat ons gegeven wordt altans goed is, dan moet ik ook die vraag bepaald ontkennend beantwoorden. Verschillende vertalingen zijn beslist fout. Talud bijv. is geen ‘berm’, evenmin als arbitrage een ‘vergelijk’ of karpet een ‘vloerkleed’. Zo gaat het ook niet aan, cultuurplanten door ‘kweekplanten’, hospitaal door ‘ziekenhuis’, kolonel door ‘overste’ en sergeant door ‘wachtmeester’ te vertalen. En iedereen voelt, dat ‘menschkundig’, ‘schoolwijsheid’ en ‘paneelhout’ iets anders betekenen dan anthropologisch, scholastiek en lambriseering. Dat is een taalzuivering, die tot taalverarming leidt. Taalverarming is het ook, wanneer microscoop en loupe beide door ‘vergrootglas’, luitenant-generaal en strateeg door ‘veldheer’, architect en ingenieur door ‘bouwkundige’ worden weergegeven. Ik voor mij wil ook excursie, intervieuwen en curatéle nog niet laten varen, omdat wij ‘uitstapje’, ‘uithooren’ en ‘voogdijschap’ hebben. Vertalingen als escadron door ‘bende’, epaulette door ‘schoudertje’, bouffante door ‘zwans’, emolumenten door ‘buitenkansjes’ zijn gewoonweg belachelik. Nieuwvormingen als ‘tweeleer’ voor dualisme,
‘bladzuil’ voor kolom, ‘werkelijkheidsknecht’ voor positivist zijn, om 't op z'n zachtst te zeggen, niet gelukkig. Evenmin de vertaling van majoor door ‘kornet’, dat èn in stam èn in uitgang feitelik vreemd is. Zo zouden er nog meer aanmerkingen te maken zijn. Wij zouden bijv. nog kunnen wijzen op de door-en-door Nederlandse woorden vennoot en vennootschap, die almede worden uitgeworpen; op woorden als mystiek en genetisch, waar de samenstellers het zonder omschrijving niet in orde kungen krijgen; op het belangrijke feit, dat zij zelf nog woorden gebruiken, die zij met hun ban hebben getroffen (model onder ‘figuur’, bloemiste onder ‘fleuriste’, cijns o. ‘impost’, methode o.