Zuid-Afrika
Consul-generaal Knobel en Nederlanders te Johannesburg.
Van alle kanten, in Transvaal en hier te lande, gaan er stemmen op, of de heer Knobel maar consul-generaal der Nederlanden in Transvaal mocht blijven. Een uitnemend vertegenwoordiger van ons land op een moeilijken post! Een bevorderaar van geestelijke en stoffelijke belangen van ons land als men er zich geen beteren hoeft te wenschen! In dien geest oordeelen menschen van allerlei slag over hem.
Laat ons hopen, dat regeering en volksvertegenwoordiging het belang van het behoud van dien man op zijn post het offer van wat geld, noodig in dat dure land - dezer dagen zei nog de Engelsche minister van oorlog: nergens kost het onderhoud van troepen zooveel als in Zuid-Afrika; en van Zuid-Afrika is het in de buurt van de goudvelden het duurste - waardig zullen keuren.
Een van de vereerders van den heer Knobel schijnt zich echter, in een stuk vol lof, dat hij, onder den schuilnaam Afrikaner, in de Volkstem, van Pretoria, den consul-generaal heeft gewijd, dezen in iets onverdiend geprezen te hebben, ‘In Johannesburg’, schreef Afrikaner, ‘het hij weer lewe geblaas in die Hollanders, als Hollanders wat gevaar loop het om als zoodanig te verbaster, so's iedereen in die goudstad verbaster’.
Daartegen nu komt de heer Arie van den Broek in hetzelfde blad op. Hollanders die te Johannesburg verbasterd zijn, zegt hij, zijn er maar een vijf of zes, maar onder de anderen is er opgewekt nationaal leven. Onder Milner's bestuur moesten zij zich stil houden, maar na zijn vertrek herademden zij. De voormannen van de Nederlandse Vereniging, de Vereniging Oud-Nederland en de Hollandse Klub brachten op allerhande manier weer leven onder de landgenooten. En die herleving was er al, toen de heer Knobel kwam.
En wat hun verbastering betreft, laat Afrikaner ‘hun woningen eens binnengaan, letten op hun levenswijze, de gesprekken tussen hen en hun kinderen beluisteren en goed letten op de taal door hen gebezigd, hun vergaderingen, maandelikse lezingen, konserten bijwonen, letten op wat zij gewoonlik lezen en laat hij mij dan eens zeggen of die menschen gevaar lopen te verbasteren!... De Hollanders zijn hier nog altijd springlevend en gehecht aan afkomst, tradisie, taal en stamgenoten’.
Het doet goed dat te hooren. Maar al waren de Nederlanders in Johannesburg al wakker toen de heer Knobel kwam, daar en elders in Zuid-Afrika, waar hij zijn invloed kon laten gelden, is hij toch een kracht ter versterking van het nationale gevoel. Daarin stemmen alle berichten van ginds overeen.