ven in twee voordrachten, en geen afbreuk doen aan belangrijkheid en aantrekkelijkheid, door die noodzakelijke bondigheid, was gewaagd. De heer Schmidt bewees, dat gewaagde zaken niet immer onmogelijk zijn. Uiterst boeiend door 't onderwerp zelf, wonnen die voordrachten nog aan helderheid en afwisseling door de sierlijke taal waarover de heer Schmidt beschikt.
Op Zondag 16 Febr. kwam de heer André De Ridder van Antwerpen, een jonge, maar veelbelovende schrijver, spreken over Stijn Streuvels.
De bevoegdheid van den heer De Ridder waar het Streuvels en zijn werk geldt, is bekend. Daarom slaagde hij er in zijn toehoorders met Streuvels' innigste gedachten, te doen meeleven. Een veropenbaring voor velen, die in de schijn-oppervlakkige buiten-verhalen van den Vlaamschen schrijver het diepgevoelde en innige niet vatten, dat er in besloten ligt en dat de heer De Ridder ons met zijn jeugdig-geestdriftig woord onthulde. Bij velen zal hij de lust tot nadere kennismaking met Streuvels opgewekt hebben.
Doornik. Op Zondag 16 Febr. l.l. was door den Vlaamschen Kring van Doornik in het lokaal ‘Bavaro-Belge’ een gezellige bijeenkomst belegd. Op het programma, buiten talrijke Vlaamsche liederen, stond een voordracht met lichtbeelden over ‘Brugge’.
De heer J. Thyssen, vroeger aan de Nederlandsche Opera te Amsterdam en het Nederlandsch Lyrisch Tooneel te Antwerpen verbonden, zong met veel bijval een aria uit ‘Paljas’, ‘Ons Vaderland’ van Wambach en een aria uit ‘De Bruid der Zee’ van Jan Blockx.
De heer Allonsius droeg voortreffelijk de liederen ‘Te gemoet gaan’ en ‘Het blinde Kind’ voor, en de heer Venneman zong met veel gevoel de liederen ‘Ik ken een lied’ en ‘Lentelied’.
Als spreker trad op de heer M. Neef, secretaris van den Kring. In een korte inleiding verhaalde hij de geschiedenis van het Oude Venetië van 't Noorden’; het ontstaan der gemeente, haar snellen vooruitgang, haar voorspoed, macht en rijkdom, haar ondergang en eindelijk haar herbloei. Daarna vertoonde hij door middel van lichtbeelden de voornaamste gebouwen, welke het grootsche verleden van die stad in herinnering brengen, alsook eenige van die ‘hoekjes’, welke aan de stad haar schilderachtig en eigenaardig karakter geven. Hij sloot zijn voordracht met de bewering, dat van de vele bijnamen, welke men aan Brugge gegeven had, die van ‘Brugge die Schoone’ wel de meest juiste mag genoemd worden.
Gent. Drie bestgelukte vergaderingen werden in den loop van Februari gehouden.
In de eerste trad mej. Dr. C.C. van de Graft uit Utrecht op om te spreken over de Maria-legenden. Zij deed dit met zoo'n grondige kennis en eigenaardige kunst, dat haar een overgroote bijval te beurt viel.
In de tweede oogstte de heer J. Lefèvre insgelijks veel bijval met het toelichten van de te weinig bekende gedichten van V. de la Montagne.
Eindelijk kwam professor J. Vercoullie aan de beurt met een zaak- en leerrijke voordracht over het oude volkslied, dit, naar aanleiding van Van Duyse's voltooid standaardwerk over dit onderwerp.
Besloten is geworden de vroegere declamatieklasse voor de leden herinterichten en zoodra mogelijk ook een zangklasse te stichten.
Lier. De letterkundige afdeeling hield twee vergaderingen, waar de heer Moens zijn ‘Fantasies’ voorlas en de heer Lambrechts eveneens eigen werk voordroeg. Op 25 Febr. richtte de Tak het feest Dieltjens-Boogaerts in, dat door een uitgelezen publiek werd bijgewoond.
Lokeren. Gedurende het afgeloopen jaar heeft de Tak niet stilgezeten. Het doel indachtig: het Vlaamsche volk de ontwikkeling te helpen geven waarvoor het vatbaar is, heeft hij zijn leden aangewakkerd tot het houden van voordrachten en het geven van feestjes, die terzelfdertijd nuttig en aangenaam waren.
Tijdens het afgeloopen jaar hebben de leden de volgende voordrachten gehouden:
1. | De heer L. Herbert: Eenige woorden over het Hollandsch-Belgisch Verbond; |
2. | De heer A. Borms: Een en ander over den economischen toestand van Peru; |
3. | De heer L. Herbert: Over Hélène Swarth; |
4. | De heer J. Van Winckel: Letterkundige ontleding van ‘Quo Vadis’ van Sienkiewicz; |
5. | De heer L. Herbert: Over de linnenweetnijverheid in Vlaanderen; |
6. | De heer L. Herbert: Feestrede over Ledeganck; |
7. | De heer J. Libbrecht: Verscheidene voordrachten over aardkunde; |
8. | De heer J. Van Winckel: Over fotografie; |
9. | De heer L. Herbert: Over de Vlaamsche Beweging na 1830; |
10. | De heer H. Cools: Iets over vroolijkheid; |
11. | De heer L. Herbert: Over Jacques Perk; |
12. | De heer L. Herbert: Voorlezing der schikkingen voor het stichten van een Vlaamsch Handelsverbond. |
De voordrachten van de heeren A. Borms, over Peru en J. Libbrecht, over aardkunde, werden door lichtbeelden aanschouwelijker gemaakt voor een uitgelezen publiek, dat ook veel behagen schiep in het muzikaal gedeelte waarmee de voordrachten gepaard gingen. Met voldoening kan worden vastgesteld, dat het vooral de dames zijn, die de gezellige bijeenkomsten immer in goed getal bijwonen. Dat is een stap voorwaarts, want de vrouw kan den Vlaamschgezinden grooten steun verleenen in het verwezenlijken van het doel dat het A.N.V. zich heeft voorgenomen te bereiken.
Ook is de zangafdeeling zeer bloeiend en tot ieders bevrediging heeft Tak Lokeren, dank zij de mildheid van eenige zijner leden, een mooie en goede piano kunnen koopen. Onder de verstandige en kunstvolle leiding van den heer M. Van Hoecke, hebben het dameskoor en het vierstemmig gemengd koor veel gewonnen en de vertolking van de oude en nieuwe Vlaamsche liederen is hoe langer hoe fijner geworden.
Op 11 Juli werd de Guldensporenslag op waardige wijze gevierd. Een dringende oproep werd gezonden aan de Lokersche bevolking. Hoe jammer dat die niet met meer geestdrift beantwoord werd! In de bovenzaal der ‘Belle Vue’ werd door den heer A. Brijs, van Aalst, een voordracht gehouden over: ‘Vlaanderen en de slag der Guldensporen’. Verscheidene onzer kunstminnende leden traden daarbij op, en de koren van den Tak voerden eenige schoone liederen uit. Dit feest had veel bijval.
Ook het Kerstfeest, op 26en December, aan de leden, hunne familie en vrienden aangeboden viel in aller smaak. Zulke feestjes zijn zeer geschikt om een gezellig verkeer tusschen de leden te onderhouden.
Maar wat vooral een geestdriftig onthaal gevonden heeft was de prachtige Benoit-avond, welke op 20 Jan. het puik der Lokersche bevolking ter Academiezaal deed stroomen. Groot was de indruk door de kunst van onzen grooten Vlaamschen meester op de toehoorders teweeggebracht.
Oostende. De Tak is zeer werkzaam geweest op allerlei gebied, alhoewel ongesteldheid van de sprekers herhaaldelijk de openbare voordrachten op het stadhuis is komen onderbreken. Na de lessen van Dr. Verdeyen, die zeer veel bijval hadden, werd een voordracht gehouden door den heer Dekkers, uit Antwerpen ‘Over den Belgischen handel’ en van Dr. Lefèvre, leeraar aan het Athenaeum te Oostende, over ‘De beschaving der Oostersche volkeren’ met lichtbeelden.
Het immer aangroeiend getal toehoorders, dat op