Een les uit Engeland.
In een geding, dat onlangs in Engeland de aandacht trok, vroeg een advokaat - het was het Parlementslid Rufus Isaacs, een van Engeland's knapste pleitbezorgers - aan een getuige:
Zou u X. (den naam van een der partijen) schrander noemen?
Ik zou hem - was het antwoord - eerder slim (getuige gebruikte dit Hollandsche, de Engelschen in Zuid-Afrika bekend geworden, woord) dan schrander noemen.
Toen de advokaat scherp: Wij hoeven niet om een woord naar Transvaal te gaan, met de Engelsche taal die we hebben.
En wij hoeven, mijne vrienden, niet gedurig naar Engeland, Frankrijk of Duitschland te gaan om een woord, als het rijke Nederlandsch ons helpen kan.
Maar waar is in de Nederlandsche rechtzaal of in de volksvertegenwoordiging of in den Nederlandschen handel, de man die het fiere Nederlandsche woord van mr. Rufus Isaacs spreekt?