Kunnen wij onze huishoudelijke Afdeelings-Vergaderingen niet wat gezelliger maken?
Het is ongeveer tien jaar geleden, dat ondergeteekende lid werd van het Alg. Ned. Verbond en door bizondere omstandigheden was hij achtereenvolgens lid van vier verschillende plaatselijke afdeelingen. Hij deed daarbij de ondervinding op dat, wanneer er eene huishoudelijke vergadering was uitgeschreven, slechts enkelen aan die oproeping gehoor gaven, zoodat hij meermalen vergaderingen bijwoonde, bestaande uit een vijftal bestuursleden en een viertal leden. Men kan dit nu wel noemen een bewijs, dat de leden groot vertrouwen stellen in het bestuur en met hun wegblijven te kennen willen geven, dat zij gaarne het bestuur volmacht geven. Maar aan de andere zijde rijst de vraag op: ‘Bezitten dergelijke vergaderingen wel die aantrekkelijkheid, welke een gang er heen de moeite waard maken?’
Worden daarentegen de leden bijeengeroepen tot een ‘gezelligen avond’ waar zang, muziek of voordrachten ten beste worden gegeven, dan komen de leden trouw op. Deze trouwe opkomst kan een vingerwijzing zijn voor de beantwoording der vraag boven dit schrijven gesteld.
Wij stellen ons voor, dat de oplossing dezer vraag gevonden kan worden door de huishoudelijke en de uitspannings-vergaderingen op één en denzelfden avond te houden in ééne zitting.
Na het welkomstwoord van den voorzitter volgt een zangnummer of pianomuziek. Dan worden de notulen der vorige (huishoudelijke) vergadering voorgelezen.
Geloof mij, de secretaris zal op zoo'n avond een aandachtiger gehoor hebben, dan in de ongezellige vergadering, waar slechts een vijf- of zestal hoorders waren. En door deze notulen komen bovendien de gasten der leden (toekomstige leden dikwijls!) op de hoogte van het werken van het A.N.V. en van dat der Afdeeling.
Na de notulen wederom een voordracht of zangnummer. Dan volgen de voorstellen en mededeelingen van het bestuur, die nu niet opgenomen worden door enkelen, maar door velen.
En de besprekingen hierover (wat dikwijls gelijk staat met ‘Nieuw leven in den arbeid van het Verbond’) zullen vruchtbaarder zijn.
Dit huishoudelijke gedeelte wordt wederom gevolgd door een lied of een voordracht en na het gezamenlijk zingen van het Volkslied gaat men huiswaarts.
Wat betreft het program voor zulk een avond, het zou aanbeveling verdienen, wanneer men ter afwisseling van of naast het voordragen van Hollandsche liederen, ook de leden in de gelegenheid stelde kennis te nemen van de Nederlandsche dichters, door hunne gedichten er voor te dragen of - wat even goed doel treft - deze gedichten of brokstukken van grootere dichtwerken te doen voorlezen.
Ten slotte zouden de leden van Wederkeerig Dienstbetoon deze avonden kunnen opluisteren door mededeeling te doen van prettige ondervindingen door W.D. opgedaan en door het laten zien van photografiën, prentbriefkaarten, curiositeiten of tijdschriften, hun door Nederlanders in den vreemde toegezonden.
Amsterdam, 29 Dec. 1907.
J. RASCH.