Afrikaansch Taalcongres.
In Ons Land vinden wij de beschrijvingspunten, die verschillende takken van di Afrikaanse Taal Vereniging van Kaapland opgeven voor het congres, dat verleden maand gehouden is en waarvan de verslagen zoo juist zijn ingekomen, echter te laat om er nog in dit nummer een beschouwing aan te wijden.
Daar zijn wel belangwekkende dingen bij. Zoo een vraag van den tak Swellendam: ‘Wat sou di beste manier wees om di verkeerde gedagte weg te ruim, dat ons teen Nederlands werk?’ Een vraag van gewicht, inderdaad. Want aan de voorstanders van de Afrikaansche taal wordt van Afrikaander zijde telkens verweten, dat zij het Nederlandsch tegenwerken. Indien dat ten onrechte is - en zoo verzekeren de voormannen der beweging gedurig - dan komt 't er op aan, naar een middel om te zien, waarmede dat misverstand opgeheven kan worden.
De tak Swellendam stelt nog een zaak van belang ter behandeling voor: ‘Wat kan gedaan word om bij ons volk 'n sterker sin van eigenwaarde op te wek, en hul nasionaliteitsgevoel te versterk?’ Het is misschien goed, dat men in Nederland weet, dat er onder de Afrikaanders zelf mannen zijn, die dat gemis aan gevoel van eigenwaarde en aan nationale waardigheid kennen.
Een paar takken voelen, blijkens het vraagstuk dat zij aangeven, de behoefte aan een vaste spelling voor het Afrikaansch. Een er van voegt er den wensch bij, ‘dat das slotletter, en van di begin van lettergrepe, waar gebruikelik in Nederlands, sal behou word in di spelling van Afrikaans, wat verder foneties sal wees’.
Dit is natuurlijk een zaak, die de heeren best onder elkaar uitmaken, maar als het beginsel van de fonetische schrijfwijze aanvaard wordt, is er, dunkt ons, niet veel kans, dat de aangeduide uitzonderingen gemaakt zullen worden. Waarom ook niet aan 't slot van een woord een t gezet, waar toch ook de oude Hollanders dat wel deden, vooral nu een d daar, onder den invloed van het Engelsch, tot verkeerde uitspraak zou kunnen leiden?
Een andere, verklaarbare, wensch is, dat de drie Afrikaansche taalgenootschappen - van Kaapstad, Vrijstaat en Transvaal - een ‘algemene Suid-Afrikaanse Taal Genootskap’ vormen, met een eigen ‘Afrikaanse tijdskrif’.
Aantrekkelijk is dit voorstel: ‘Dat elke tak van di A.T.V. dit as hul plig sal ag om Afrikaanse sprokies, lidere en fabels te versamel en te bewaar’. Daar is haast bij, want het oude geslacht, dat die schat van de volksverbeelding bewaart, sterft ras uit.