Uit onze Takken.
Tak Antwerpen. Buiten de gewone werkzaamheden van de leestafel en van de afdeeling ‘Liederenavonden’, die regelmatig werden voortgezet, valt in de eerste plaats de stichting van een ‘Soldatenafdeeling’ aan te stippen. Dank zij het initiatief en de werkkracht van den heer C. Haegeman, wien hier alle lof toekomt, werd onder de soldaten van de Krijgsbouwkunde (Genie) een ‘Soldatenafdeeling van het Algemeen Nederl. Verbond’ opgericht, die nu reeds een vijftigtal leden telt. Men zal het belang van een dergelijke afdeeling inzien, wanneer men weet hoe slecht de toestanden in Vlaamsch opzicht in het Belgische leger zijn. Het opwekken en het in stand houden van het Vlaamsch bewustzijn bij de Vlaamsche soldaten is natuurlijk het doel, en om dit te bereiken zal men een bibliotheek voor hen trachten bijeen te brengen, terwijl binnenkort ook in de kazerne zelf, met toelating van de hoogere krijgsoverheid, onze liederenafdeeling haar werkzaamheid zal uitbreiden en er aanleering van liederen zal doen plaats hebben. Van harte moet gewenscht worden, dat deze werking den beoogden uitslag mag hebben.
Ook bij de ‘Verbroedering der Vlaamsche tol- en accijnsbedienden’ werd de propagandawerking voortgezet. Na den heer Pol de Mont in Juni, Dr. Rudelsheim in Juli, waren het in November de heeren Mr. Gunzburg en Rudelsheim, die er het goede woord gingen verkondigen, wat de aansluiting van een honderdtal leden van bovengenoemde vereeniging bij het Verbond ten gevolge had, terwijl deze maatschappij zich als dusdanig met een jaarlijksche bijdrage van fr. 50 bij het Verbond aansloot. Met het Groepsbestuur werd een bijzondere overeenkomst getroffen, waarbij leden van aangesloten maatschappijen jaarlijks één frank bijdrage betalen, doch een groep van drie leden slechts de rechten van één lid heeft, wat het ontvangen van Neerlandia, stemrecht, vertegenwoordiging in het Groepsbestuur, enz. betreft.
Op 12 December las de heer Rafaël Verhulst zijn in den prijskamp der stad Antwerpen met den eersten prijs bekroond zangspel Telamon en Myrtalee voor; hij vond een talrijk en dankbaar gehoor. Den 26en December was het de heer J. Lefèvre van Gent, die zijn in denzelfden prijskamp bekroonde opera Roesschaard kwam voordragen. Ook hij behaalde een welverdienden bijval.
Tak Gent. 't Was waarlijk geen slecht denkbeeld om de acht dagen te vergaderen. De maand November was daar om het te bewijzen: het ontbrak immers nog aan stof, noch aan toehoorders. Ook mag men het pleit als gewonnen beschouwen.
L. Lambrechts' puike voordracht over Grieg had den 4en November een buitengewoon groote schaar toehoorders naar de Verkoopzaal voor Notarissen gelokt. 't Was ons ook een waar genoegen den bekenden voordrachthouder te hooren over het leven en het eigenaardige der kunst van den genialen Noorschen toondichter. Voeg daar bij dat we, dank zij het talent van mevr. Lambrechts en dank zij de prachtige stem van den voordrachthouder, nog meer dan een pareltje zoowel voor piano als voor zang ten gehoore kregen.
Acht dagen later las de heer J. Lefèvre ons zijn zangstuk Roesschaard voor. Het algemeene applaus, dat den dichter te beurt viel, bewees voldoende, dat Roesschaard in ieders smaak was gevallen en dat de krachtig uitgeteekende figuur van den loozen geest der wilde Noordzee, op iedereen een diepen indruk had gemaakt.
Dr. R. De Clercq had het over Hooft als lyrisch dichter en bewees, met mooie gedichten op een onverbeterlijke wijze voorgedragen, dat Hooft, niet alleen als prozaschrijver, maar ook als lyrisch dichter hoog te schatten is.
Pianostukken en zang zetten deze avonden telkens een groote gezelligheid bij. Aan te stippen vooral de bijval van Sarlotteken (woorden van De Clercq, muziek van O. De Hovre), dat al spoedig door al de aanwezigen medegezongen werd. Een nieuw veld van werkzaamheid voor het A.N.V., dat ook dra zal ontgonnen worden.
Een mooie kunstavond was het, waarop de opstellers van het nieuwgestichte tijdschrift Iris ons vergastten. En vooreerst was het de heer Ceunis, die ons in een sierlijke taal en met waren kunstzin het talent van den bekenden landschapschilder Emiel Claus deed kennen en bewonderen. We leerden er hoe de Vlaamsche luminist, trapsgewijze de volle ontwikkeling zijner kunst bereikte en we konden ons overtuigen van de waarheid van 's sprekers woorden door het inzien der mooie reproducties van Claus' werken, die ons voor de oogen werden gelegd.
De dichters Lambrechts en De Cneudt lazen ons bovendien hun jongste gewrochten en een lieve jonge dame onthaalde ons op het voordragen van een der werken van De Cneudt.
Ook de boekenbespreking werd in andere vergaderingen voortgezet: Dr. De Baere, leeraar aan het Atheneum, handelde over de werken van Prof. De Cock: Uit de reistesch en Ons Leven. De heer B. Maes had het over Couperus' Psyche. Onder de aangeleerde volksliederen stippen we aan Sar lotteken en E. Hullebroeck's Wiegelied.
Op Maandag 23 Dec. las de heer J. Lefèvre voor den Gentschen Tak zijne opera Gerda, waarop de Gentsche componist Fr. Uytenhoog de muziek schreef. De componist speelde op de piano de ouverture. De mooiste brokken werden gezongen door de kunstzangeres mej. De Vos, de heeren Aerschot en L. Vanderhaegen. Ook mej. Billiet verleende hare medewerking. Libretto en muziek, maakten een zeer gunstigen indruk. Alles laat voorzien, dat Gerda grooten bijval te gemoet gaat.
Tak Lier. Niets bijzonders valt over de werkzaamheden van dezen Tak mee te deelen. Gedurende December hield de Letterkundige Afdeeling slechts een enkele vergadering, waarop besloten werd eenige tijdschriften door de meesterwerken van onze hedendaagsche Nederlandsche schrijvers te vervangen.
Tak Oostende. Na een jaarlijkschen zomerslaap is onze Tak weer krachtig aan het werk getogen. Het bureel werd samengesteld als volgt: Dr. Eug. Van Oye, voorzitter; Dr. Pleyn, onder-voorzitter; Dr. Lefèvre, schrijver; H. Janssens, hulpschrijver-penningmeester; bestuursleden: mevr. De Cloedt; Advocaat Baels; Thoné; Verbrugghen; Verschelde; Dr. Verdeyen en Van Mullem. Dr. Lefèvre bleef behouden als afgevaardigde bij het Groepsbestuur en de heer v.d. Weghe als stemgerechtigde afgevaardigde.
Alle Maandagen houdt de Tak zitting voor zijn leden en alle Woensdagen geeft hij een openbare en kostelooze voordracht op het stadhuis. Op de Maandag-vergaderingen werd het woord gevoerd door Dr. R. Van Oye, die sprak over Majesteit van Couperus in psychi-pathologisch opzicht; Dr. Verdeyen, over Handschriftenleer; Dr. Lefèvre, over Maurits Sabbe en zijne werken en over de hoogeschool-uitbreiding in het buitenland; Dr. Vermeersch, over eene Nederl. vertaling van het standaardwerk van Ambroise Paré; Advocaat Baels las een zeer pittige novelle.
Op het stadhuis werden voordrachten gehouden door den heer v.d. Weghe, over den roman in Engeland in de 18e eeuw en Dominée Van der Brugge uit Brussel, over Wiertz. Dr. Ver-