Een Sint-Nicolaasfeest op Ceylon.
De afstammelingen op Ceylon van hen, die, na het bankroet der Oost-Indische Compagnie, Holland bij den vrede van Amiens aan hun lot moest overlaten, noemen zich nog steeds met trots ‘Hollandsche burgers’, en zij zijn, men mag zeggen: tegen de verdrukking in, aangegroeid tot 4 à 5000. Dat wil zeggen: de Britsche regeering noemt 20.000 het getal ‘burghers’ op het eiland, en dat is háár zaak, maar zeker hebben drie kwart van de z.g. ‘burghers’ niets of zeer weinig met Europa, en nog minder met Holland, uit den tijd der Oost-Indische Compagnie te doen. Maar waarom zouden zich de Christenen op Ceylon, indien zij er zin in hebben, geen ‘burgher’ noemen? Alle Engelschen noemen zich
gentlemen en zoo is de naam ‘burgher’ een titel geworden.
St. Nicolaasfeest te Colombo (Ceylon) voor kinderen van Hollandsche afstammelingen. St. Nicolaas is de heer Maurits Wagenvoort.
Maar onze neven en nichten op Ceylon zijn daar niet mee tevreden en terecht, want zij hebben gezien, dat bij Engelschen en Sinhaleezen op deze wijze de naam ‘burgher’ er allengs een wordt van geringschatting, en zij erkennen, dat daar tegen slechts helpt, dat de echte ‘burgers’ zich vereenigen en schrap zetten. ‘Dat had al 50 jaar geleden moeten gedaan worden’, zeggen ze ook. Goed, maar zij hebben het niet gedaan en het gevaar is steeds hooger gestegen, dat zij zouden op gaan in de hun omringende drie millioen Sinhaleezen, Tamils, Maleiers, enz. en door de Britten behandeld worden als ‘inboorlingen’, natives, en niet beter. En zeker, zij verdienen beter, niet wijl zij van Europeesche afkomst zijn, maar wijl zij eenige wezenlijke goede Hollandsche eigenschappen hebben weten te bewaren en eenige goede Oostersche eigenschappen, b.v. matigheid en aangeboren zachtheid van aard, hebben weten te winnen. Allen hebben zeker min of meer Sinhaleesch bloed in de aderen - misschien zijn zij er beter om! - maar hen, die men dat sterk kan aanzien (bijgaande foto kan het getuigen) vormen een kleine minderheid: zij trouwden steeds onder elkaar, en voor hun gezondheid zal het beter zijn, indien zij dat minder deden of minder gedaan hadden.
Een jaar of acht geleden nu, dank zij het initiatief van den heer R.G. Anthonisz, een der weinigen die Hollandsch spreekt, en aan het hoofd staat van het reusachtige Hollandsche archief van Colombo, werd een ‘Hollandsch Gezelschap’ opgericht, maar toen brak daarop de oorlog in Zuid-Afrika uit en wijl vele leden in gouvernementsdienst zijn, vreesden zij, dat de regeering er een betooging in zou zien, en zoo ging het ‘Hollandsche Gezelschap’ te niet. De zaak is dat velen wel zeiden: ‘dat had vijftig jaar geleden moeten geschieden’, maar twijfelachtig, zonder wilskracht, vreesachtig hadden zij nooit iets gedaan om het wenschelijke tot werkelijkheid te maken. Maar opnieuw zijn zij nu opgewekt tot handelen, en naar het schijnt voor goed. Een onzer landgenooten bracht een bezoek aan het eiland, leerde er zijne neven en nichten kennen en achten, en, met behulp van den heer R.G. Anthonisz, dat spreekt vanzelf, bracht hij velen tot het besef van hun plicht tegenover zichzelf en hun gemeenschap. Het ‘Hollandsche Gezelschap’ is herleefd, hoewel dan nu onder den naam van ‘Dutch Burgher Union’ maar op breeder en daardoor hechter grondslag. En reeds bezit de ‘Union’ bijna 300 leden. Een Engelsche naam, maar het karakter zal toch zooveel mogelijk Hollandsch zijn, en een der doelen van de ‘Union’ is om de studie onzer taal aan te moedigen. Ook wil men de oprichting der ‘Union’ door een jaarlijksch feest herdenken, een nationaal Hollandsch feest. Welk jaarlijksch feest is ten onzent ouder en populairder dan ‘Sinterklaas?’ Op aanraden van dien landgenoot werd het inwijdingsfeest, dat jaarlijks herhaald zal worden, het Sinterklaasfeest, en diezelfde landgenoot, een kindervriend, speelde voor Sinterklaas. Het feest slaagde