hunne ouders in den arbeid bij te staan, ook al iets mee te verdienen. Anderen ontbreekt de noodige kleeding en voedsel. Ze willen dus wel, maar kunnen niet. Een ander gedeelte echter komt school naar eigen verkiezing; de ouders letten daar niet op of storen er zich niet aan. En wordt zoo'n ouder daarop gewezen, dan krijgt de onderwijzer tot bescheid: ‘Ik kan er niets aan doen, mijn jongen wil niet’ en treedt de onderwijzer wat krasser op, dan wordt hem de bedreiging toegevoegd: ‘Als meester 't zoo niet wil, dan plaats ik mijn jongen op de Zusterschool’
Is een jongen nog al vlug van begrip en kan hij na een jaartje zelf zijn naam netjes schrijven, tien tegen één, dat hij van school wordt genomen om te gaan varen. Bijna alle jongens toch worden òf varensgezel òf visscher. Hun een flink ambacht te leeren, schijnt zelfs niet bij de ouders op te komen.
Plein voor de Protestantsche Kerk en de Openbare School, gedurende een muziekuitvoering. (Foto van den heer Krijt.)
Een andere groote moeilijkheid is het Nederlandsch, dat voor de kinderen een struikelblok is en door de ouders als iets zonder nut wordt beschouwd. Men kan de huisgezinnen tellen, waar in het dagelijksch leven het Hollandsch wordt gesproken. De kleintjes hooren dus slechts de enkele uren, dat zij op school zijn, die taal. Den overigen tijd bedienen zij zich van de landstaal, het papiamentsch. Ik zeide zoo even, dat vele ouders, en hieronder uit den gegoeden stand, het aanleeren
De R. C Bijzondere School. (Foto van den heer Krijt.)
van het Nederlandsch beschouwen als tijdverspilling. Wat toch, zeggen zij, ‘heeft mijn jongen op lateren leeftijd aan zijn Hollandsch, tenzij hij in Gouvernementsdienst gaat, en slechts weinigen zijn hiertoe geroepen. Spaansch en Engelsch heeft hij noodig, dat zijn de talen, die hem den kost zullen geven. Daarmede komt hij hier in de West en over de geheele wereld terecht. Wordt alle briefwisseling met Amerika en Europa niet gevoerd in het Spaansch?’
Veel kan ik hiertegen niet inbrengen. Ik streef naar verspreiding van de Nederlandsche taal in een Nederlandsche kolonie, zij zoeken hun later voordeel. Daarbij komt nog, dat de landstaal zich aansluit bij het Spaansch, terwijl het Hollandsch daaraan geheel vreemd is. Dit sluit niet uit, dat men in beschaafde kringen met zijn Hollandsch niet terecht komt, integendeel, het is mij juist opgevallen, dat men in gezelschap wel degelijk het Hollandsch spreken kan en zelfs goed, maar men komt er zoo gauw niet toe.
Uitgezonderd des Zaterdags, zijn de schooluren van half negen tot half drie, met een speeltijd van één uur. Hieraan is voor de meisjes 3 maal 's weeks nog een uur toegevoegd voor onderricht in de nuttige handwerken, waaronder het stroovlechten, haar gegeven door een dame, die hiervoor een toelage geniet van f 120 's jaars. In werkelijkheid kan er eerst tegen half tien sprake zijn van geregeld onderwijs, daar dan eerst de kleintjes van de leering komen.
Er zijn twee vacanties, een in September en een in December, te zamen één maand.
Elk half jaar wordt de school door de schoolcommissie bezocht, ten einde de gemaakte vorderingen na te gaan. Dan ook moet door mij een in duplo opgemaakt verslag van de school worden ingediend.
In het begin van dit opstelletje deelde ik u reeds mede, dat het schoolgebouw fraai noch doelmatig is en had daar kunnen bijvoegen: ook te klein. Onze tegenwoordige Landvoogd was hiervan ten volle overtuigd en daar het onderwijs Z.H. Ed. Gestrenge nauw ter harte ligt, wordt alles in 't werk gesteld het onderwijs te bevorderen. Er mag dan ook wel een ruime som op de begrooting van Bonaire worden gebracht om de school naar de eischen des tijds te verbouwen en haar tevens van nieuwe schoolbanken te voorzien. De nu in gebruik zijnde dateeren van het jaar nul en voldoen in 't geheel niet aan de wettelijke bepalingen daaromtrent.
Sinds November 1905 is mij een onderwijzer uit Nederland met de landbouw-akte toegevoegd,