Vereeniging ‘Het Nederlandsche Lied’.
In de deze maand onder voorzitterschap van Prof. Dr. J. te Winkel gehouden algemeene vergadering in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht deelde de Voorzitter mee, dat, terwijl nauwlijks het nieuwe vereenigingsjaar begonnen is, het aantal leden toegenomen is met 70%. Hij bracht hulde aan de Utrechtsche studenten, die door toetreding tot de vereeniging in groot aantal belangstelling, liefde en meewerking toonen in wat geldt het geluk, de grootheid van ons volk. Hun voortreffelijk voorbeeld is te volgen door studenten der andere Hoogescholen. Prof. Dr. te Winkel wekt allen op, de vereeniging ‘Het Ned. Lied’ krachtig te steunen door het aanbrengen van nieuwe leden, opdat de vereeniging in staat worde gesteld, liederen in pianobewerking uit te geven, welke liederen aan de leden kosteloos zullen worden gezonden.
Met groote ingenomenheid werd gewag gemaakt van het adres ter verbetering van het zang-onderwijs op de lagere scholen, dat behalve door de vereeniging ‘Het Ned. Lied’, onderteekend werd door de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst, de Ned. Toonkunstenaarsvereeniging, de Ned. Koorvereeniging, de Vereeniging van Muziekonderwijzers en onderwijzeressen, de Nationale vereeniging voor den Volkszang en de Ned. vereeniging tot bevordering van het Schoonheidsbeginsel in het Onderwijs. De gemeenteraad van Groningen machtigde Burgem. en Weth., een onderzoek omtrent dat onderwijs in te stellen. Een uitstekend begin. De gemeenteraad van 's Gravenhage stond gelden toe voor de benoeming van een commissie uit leerkrachten van het openbaar onderwijs, welke commissie reeds werd samengesteld. Ook in Utrecht is dat adres in behandeling.
Prof. Dr. te Winkel juicht zeer toe het besluit van den Volksbond tot samenwerking met de vereeniging ‘Het Ned. Lied’. Na een uitvoering van het Coers' Liederkoor, Koor der Vereeniging ‘Het Ned. Lied’, is het gewenscht, dat ook de Volksbond zulk eene uitvoering tot stand brengt.
Prof. Dr. C.A. Pekelharing, voorzitter van den Volksbond, Prof. Dr. C.H.H. Spronck, Mr. van Engen en W.C. van Haeften, eveneens bestuursleden, beloofden hun meewerking hiertoe.
Erkenning van het streven der vereeniging ‘Het Ned. Lied’, ziet de voorzitter ook in de benoeming van het bestuurslid Wouter Hutschenruyter tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Hutschenruyter, een onzer eerste orkestdirigenten is de drager van een beginsel door degelijke werken van Nederlanders uitmuntend uit te voeren. Onze jonge kunstenaars worden geenszins vergeten, integendeel, warm aangemoedigd. Hutschenruyter bevordert krachtig onze nationale oorspronkelijkheid.
In het bestuur werden gekozen: G.C.D. duc d'Aumale Baron van Hardenbroek van Hardenbroek, burgemeester van Driebergen en Rijzenburg, tot ondervoorzitter; Jhr. Mr. A.E. van Boelens van Eysin-ga, Leeuwarden en Prof. Dr. W. Vogelsang, Utrecht.
Aan het jaarverslag van den eersten schrijver, Prof. Mr. J.C. Naber, is het volgende ontleend:
Het ledental steeg van 117, waaronder 1 begunstigend en 20 beschermend, tot 140, waaronder 2 begunstigend en 22 beschermend. Het aantal vereenigingen, die van de onze lid zijn, verleden jaar zes beschermend en één gewoon, bedraagt thans één begunstigend, 7 beschermend en één gewoon.
De trage aanwas van ons ledental en daarmede van onze jaarlijksche inkomsten stelt ons buiten staat, om op de gewenschte schaal aan het door de vereeniging nagestreefde doel werkzaam te zijn. Te zelden worden wij verrast door buitengewone giften, gelijk wij er in den aanvang van dit vereenigingsjaar van Dr. C.W.J. vóór zijn vertrek naar Japan en Ned. Indië weder eene mochten ontvangen.
Het verslag brengt hulde aan het overleden lid, den heer C.W.J. Ramann, voorzitter der vereeniging van Vocale en Dramatische Kunst te Amsterdam.
De verhouding tot het Coers' Liederkoor, Koor der Vereeniging ‘Het Nederlandsche Lied’, bleef op den bestaanden voet geregeld. Het is voornamelijk door dit Koor onder de energieke en sympathieke leiding van den heer Corn. A. Galesloot, dat onze vereeniging naar buiten optreedt, en zij beleeft van dat optreden niets dan vreugde. Den 25en Juni 1906 opende het de reeks van uitvoeringen, die de Lustrumweek der Utrechtsche Hoogeschool hebben opgeluisterd.
Ten tweeden male trad het Coers' Liederkoor op toen het den 26en derzelfde maand den Imperator bij zijnen ommegang hulde bracht door hem eenige liederen toe te zingen.
Ten derden male deed het zich hooren bij de Bilderdijk-feesten den 1en October 1906 te Amsterdam.
Nog éénmaal, thans namens onze vereeniging, mede namens de Utrechtsche Stud.-Afd. van het Alg. Ned. Verbond en de Utrechtsche Stud.-Afd. van het Willemsfonds, zong het Coers' Liederkoor, door Orelio schitterend terzijde gestaan, te Utrecht in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen den 22en April 1907. Een kernachtig openingswoord van den ondervoorzitter Prof. Jhr. Dr. B.H.C.K. van der Wijck ging vooraf. Gezongen werden liederen uit het Liederboek van Groot-Nederland, dat o.a. ook door het Doopsgezind koor te Haarlem wordt gebruikt.
Het verslag eindigt met een hulde aan den heer Coers, den stoeren kampvechter voor het Ned. Lied:
‘Moge hem, moge der vereeniging, wier streven in menig opzicht met het zijne samenvalt, ook in het komende jaar waardeering en steun te beurt vallen, wat niet kan uitblijven, indien men slechts wil begrijpen, dat het een hoog nationaal goed is, voor welks behoud wij ijveren’.