Allerlei en mededeelingen.
Oud-Holland op zijn best.
Men verhaalt van Spinola en Richardet, gezanten, die de koning van Spanje in 1608 naar den Haag zond om over het Twaalfjarig Bestand te onderhandelen, dat zij eens acht of tien mannen uit een schuit zagen stappen, die hun maal deden met brood, kaas en bier. ‘Wie zijn deze reizigers?’ vroegen de gezanten aan een landman. ‘Dat zijn onze achtbare heeren, de Gedeputeerden van de Staten’, was zijn antwoord. Spinola fluisterde zijden ambtgenoot toe: ‘Wij moeten vrede maken; die menschen zijn niet te overwinnen!’
* * *
Toen Lodewijk XIV aan Colbert vroeg, hoe het kwam dat hij het kleine Holland niet had kunnen veroveren, antwoordde de minister: ‘omdat de grootheid van een land niet afhangt, Sire, van de uitgestrektheid van het grondgebied, maar van het karakter der bevolking. De vlijt, matigheid en veerkracht der Hollanders zijn er de oorzaak van, dat Uwe Majesteit zooveel tegenstand vond’.