Een Afrikaander over het Nederlandsch.
Op de jaarlijksche vergadering van de Vereeniging van Onderwijizers en Onderwijizeressen in Zuid-Afrika, onlangs te Pretoria gehouden, waren twee afgevaardigden uit de Kaapkolonie. Een hunner was de heer Fouché, redacteur van de Unie, het belangwekkende maandblad van de Kaapsche Onderwijzersunie. De heer Fouché is een van de Afrikaners, die het Nederlandsch voor Zuid-Afrika willen behouden. Ziehier wat hij, volgens het verslag van de Volkstem, ervan zeide:
Spreker meende, dat als er iets van de Nederlandse taal in Z. Afrika moet terecht komen, dit alleen kan geschieden door vereenvoudiging. De belemmerende banden moeten afgeschud. Spreker had al 30 jaar voor 't Hollands geijverd en was nog een warme strijder. De Nederlandse taal heeft schoner toekomst dan ooit te voren, maar ze moet zichzelf niet in de weg staan. De oude vormen moeten weg. En de mensen in Holland moeten ons rugsteunen. We kunnen onze kostbare schooltijd niet vermorsen met 't aanleren van allerlei nutteloze taalregels. Temeer omdat de Afrikaners geen gevoel hebben voor buigingsvormen. In Holland moet men zich niet als de Chinezen van 't Westen aanstellen. We willen ons niet van Nederland losmaken, want dat betekent volslagen ondergang. In de Unie tonen we hoe mooi 't Nederlands in z'n nieuw gewaad lijkt. Ons blad gaat nu schitterend vooruit. Ten slotte wees de heer Fouché er op hoe 't Nederlandse taalonderwijs in de nieuwe vorm zeer gewild is.
Een enkele opmerking onzerzijds: Had de heer Fouché bedacht, dat de taalvereenvoudiging in Nederland veel verder gevorderd is dan b.v. in Frankrijk, Engeland en Amerika, ofschoon daar - althans in de spelling - de schrijftaal meer vereenvoudiging noodig heeft dan het Nederlandsch, hij zou niet van Chineezen van Europa gesproken hebben.