Twee dooden.
Twee uitstekende leden van het Verbond zijn door den dood weggenomen. De een, dr. A. Coomans de Ruiter was de ziel der afdeeling Constantinopel, die in haar voorzitter een treffend verlies heeft geleden. Sterker toch dan gemeenlijk leefde in hem de liefde tot zijn vaderland, waarvan hij de nationale opleving met vreugde had begroet. Zijne briefwisseling met het Hoofdbestuur, zijne bijdragen in Neerlandia, zijn persoonlijke bemoeiingen ten bate van het Nederlandsche gemeenschapsleven in de Turksche hoofdstad, waar hij als mensch en als arts een eervolle plaats had verworven, getuigen van zijn onbaatzuchtige toewijding aan de belangen van land en stam. Jong is hij gestorven, vier en veertig jaren, maar in wijderen kring een leegte latende, die niet licht zal worden aangevuld.
Met eene Armenische gehuwd, was hij, die het volle vertrouwen had als geneesheer ook bij de Turksche bevolking, tot in de hoogste standen, bij uitnemendheid de man om het Nederlandsche leven in Constantinopel te leiden.
De andere is W.H.V. Graaf van Heerdt tot Eversberg, lid van het Hoofdbestuur voor de groep Suriname. Zijn langdurige ziekte heeft hem verhinderd meer voor het Verbond te zijn, dan hij heeft kunnen wezen. Zijn steeds levendige belangstelling in de ontwikkeling onzer vereeniging, doet het diep betreuren dat hij thans reeds, ook nog zoo jong, zes en veertig jaren, aan ons is ontvallen. Beider aandenken zal in hooge eere blijven.
Aan beider nagelatenen brengt het Alg. Ned. Verbond zijn eerlijk rouwbeklag.