Neerlandia. Jaargang 11
(1907)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVan de Boeken-Commissie.Adres vnn den 1e Secretaris: 206 Mathenesserlaan, Rotterdam. Adres voor toezending van boeken: Hoekenhuis, 63 van der Duynstraat, Roterdam
Tot onze groote blijdschap begint - zeker niet 't minst ten gevolge van de verschijning van ons Jaarverslag - de stroom van boeken, zij 't nog slechts in bescheiden mate, te vloeien. Tevens worden nieuwe sub-commissies opgericht. 't Spijt ons, dat verscheidene afdeelingen in geen enkel opzicht eenig teeken van belangstelling in onze commissie geven... Moge dit weldra anders worden. Wij zijn bereid tot 't geven van alle gewenschte inlichtingen, ook mondeling. Wat onze contribuanten betreft - reeds hebben we er, sedert de verschijning van 't Jaarverslag, 11 bij gekregen, zoodat wij nu 16 vaste bijdragers hebben, waaronder 5 afdeelingen, nl. Arnhem, Delft, Leiden, Rotterdam en Den Haag. De afdeelingen verbonden zich soms niet tot dezelfde bijdrage als zij ditmaal gaven, doch wenschten zich in dat opzicht haar vrijheid voor te behouden. Onder de leden-contribuanten bevinden zich reeds buitenlandsche. Wij zouden leden en afdeelingen wel willen toeroepen: als Gij eens wist, hoezeer wij reeds gesteund worden door een jaarlijksche bijdrage van f 2.50 of f 5. -! Immers koopen wij daarvoor al niet minder dan 50 of 100 ex. van voor ons doel uitnemend geschikte, aardige boekjes! Hoe goed ook bedoeld, zendt men ons vaak kisten boeken toe, waaruit wij (voor evenveel kosten voor afzender en ons) niet zooveel goeds putten. De geschikte zendingen niet te na gesproken - ontvangen wij dan ook hoe langer hoe liever geld dan boeken. Mogen wij dit nogmaals leden en vooral afdeelingen op 't hart drukken? Kan niet iedere afdeeling van haar inkomsten ieder jaar een sommetje besteden om ons te steunen? Ons dunkt van wel en daarmede verricht zij, als zij bovendien verhinderd is ons goede boeken te zenden en een subcommissie op te richten, een uiterst belangrijk werk...
* * * Met 't oog op de De Ruijter-feesten hebben wij de gelegenheid, die ons hiermee geboden werd om onze krachten voor een nationaal doel in te spannen niet willen laten voorbijgaan, en niet minder dan 100 gedenkplaten aan Zeemanshuizen, Nederlandsche kolonies, Groepsbesturen, verschillende Zuid-Afrikaners en | |
[pagina 61]
| |
enkele verspreid wonende landgenooten, die daarvoor in aanmerking kwamen, toegezonden.
* * *
Opnieurw geven ons de Jaarverslagen der consulaire ambtenaren, die dezer dagen gezonden werden, de ondubbelzinnigste bewijzen, hoezeer wij met onze wekelijksche couranten-zendingen en onze boeken en tijdschriften naar 't hart onzer zeelieden handelen. Verreweg de meeste consuls spreken van de groote belangstelling, die de zendingen der B.-C. van het A.N.V. ondervinden van de zijde der zeelieden. Mochten wij vroeger reeds eenmaal vernemen, dat ook Duitschers meelazen, nu werd door een verslaggever gemeld, dat ‘voor zoover zij de Nederlandsche taal machtig zijn, evenzeer Denen en Scandinaviërs de boeken met vreugde ter lezing ontvingen’.
De 1e Secretaris,
VAN EVERDINGEN. Rotterdam, 6 April '07. |
|