Verslag der Afdeeling ‘Chicago’ van het A.N.V. over het Jaar 1906-'07 (Uittreksel).
Over het geheel genomen is het jaar 1906 voor onze Afdeeling niet ongunstig te noemen. Het Bestuur heeft geregeld elke maand kunnen vergaderen, en getoond niet alleen door getrouwe opkomst, maar ook door gemeen overleg, zich ernstig de belangen onzer Afdeeling aan te trekken. Twee openbare en twee gewone vergaderingen werden gehouden in het verloopen jaar. De eerste openbare vergadering had plaats op den 17 April in de Chr. Geref. Kerk aan 14 St. Spreker voor dien avond was Ds. Broekstra van Englewood. Hij hield eene schoone rede over het onderwerp: ‘Blijvende gemeenschap met den Ned. Stam noodzakelijk voor de Nederlanders van afkomst in dit land, om een zegen te zijn voor het Am. volk’. Ons werd toen in herinnering gebracht hoe het kleine Ned. volk zich kenmerkte door ondernemingsgeest, taaiheid, moed, zedelijkheid, beginselvastheid en vrijheidszin; hoe het invloed heeft uitgeoefend op de handelsgeest, het rechtswezen en de regeeringsvorm van Amerika; hoe wij gemeenschap met Nederland kunnen blijven oefenen, door het onderhouden der Ned. taal, het bestudeeren der Ned. letterkunde en geschiedenis, het onderlinge verkeer en het vasthouden aan de Calvinistische beginselen.
De tweede openbare vergadering werd gehouden 31 Aug. (Koninginne-dag) in de Geref. Kerk aan Hasting St. De voorzitter gaf ons toen eene geschiedkundige inleiding over het Huis van Oranje en schetste ons de beteekenis van den dag voor het Ned. volk en voor ons.
Ds. Breen, sprak daarna over ‘Den invloed der Ned. Republiek op de V.S. van N.-A.’ Z. Eerw. zeide, dat, hoewel taal- en letterkunde den schijn geven, alsof hier alles van Engelsche afkomst is, dit toch in werkelijkheid niet het geval is, gelijk duidelijk blijkt uit de volgende tegenstellingen: In Engeland regeering der aristocratie - hier des volks; daar eene Staatskerk - hier scheiding van kerk en Staat; daar geen constitutie - hier wel.
Daarna toonde hij aan welk een invloed van Nederland uitging en herinnerde ons aan de Unie van Utrecht, het verblijf der Puriteinen in Nederland enz. en eindigde met de stelling: de vermenging der verschillende volken alhier is profetie van de toekomstige eenheid der volken op aarde.
Op de gewone vergadering, gehouden den 12 Juni werd een belangrijk debat gevoerd tusschen de heeren J. de Boer en Dr. Birkhoff over het voor en tegen van de stelling: ‘Wij moeten onze nationaliteit hier zoo lang mogelijk ophouden’; en op de gewone vergadering van den 30 Oct. tusschen de heeren Holstein en Emmering over de stelling: ‘Een leerstoel voor de Ned. taal aan onze Universiteiten noodzakelijk om onze Amerikaansche instellingen te leeren kennen’. Op genoemde vergadering zijn ook nog voordrachten gehouden door de heeren Ottenhof, Holstein en Koelikamp. Van H.M. Koningin Wilhelmina is ons door middel van het Hoofdbestuur f 50. - geschonken, hetwelk de stoot heeft gegeven aan het oprichten eener Wilhelmina-Bibliotheek, waarvoor eerstdaags de eerste bezending boeken kan worden verwacht. Er zijn brieven gewisseld met de Kamer van Koophandel te New-York met het doel om hier ook zulk een Kamer op te richten, doch het Bestuur heeft het noodig geoordeeld, om de vele bezwaren daaraan verbonden, althans voorloopig, daarvan af te zien. De briefwisseling met het Hoofdbestuur is geregeld onderhouden, en was altijd van vriendschappelijken aard.
In den laatsten tijd zijn wij ook met de Boeken-Commissie in betrekking getreden. Uit West-Indië kregen wij vragen om inlichtingen over Amerikaansche toestanden met het oog op de toekomst van een veelbelovend jongmensch. Eveneens ontvingen wij een schrijven uit Denver, Colorado, om handels-inlichtingen; en onlangs uit Midden-Azië om inlichting en hulp tot het oprichten van eene fabriek voor katoenolie. Uit Smyrna werd ons een verslag toegezonden van de daar bestaande Kamer van Koophandel, en uit Haarlem van het Koloniaal Museum daar ter stede. Door het Hoofdbestuur worden ons nog steeds elke maand propaganda-nummers van Neerlandia toegezonden. Eveneens zond het ons kosteloos 25 portretten van H.M. Wilhelmina en 25, op ons verzoek, voor den geringen prijs van 30 Ned. centen per stuk. Behalve dat ieder lid er een heeft ontvangen, prijkt het portret der geliefde Vorstin ook reeds in de Theol. School te Grand-Rapids, in het Theol. Seminary te Holland, in de Chr. School aan 104 St. en in de Chr. School te Englewood.
Ons ledental dat verleden jaar tot 30 was geklommen is vermeerderd met 8, zoodat het thans 38 zou zijn, doch in den loop des jaars hebben 4 bedankt en 2 zijn door het Bestuur geschrapt. Het ledental is dus 32. In het reglement is wijziging gebracht door het aannemen van leden voortaan aan het Bestuur op te dragen.
Hadden wij in 1905 vrijstelling van de bijdrage voor de Algemeene Kas, dit jaar wilden wij er liefst geen gebruik van maken en verzonden ons deel aan het Hoofdbestuur. En toch sluit het boek van onzen Penningmeester nog met een batig saldo van 14.04 dollar. Van buiten af ondervonden wij veel medewerking: Het gebruik der kerken werd ons kosteloos afgestaan, en de sprekers, behalve één, traden om niet op; eveneens de zangscholen en het mannenkoor.
Terugziende op het verloopen jaar hebben wij stof tot dankbaarheid en geeft het ons moed voor de toekomst.
H. JACOBSMA, Secretaris.
Chicago, 19 Jan. '07.