den geest van het Verbond een uitvoering moest gegeven worden, om de aandacht op de afdeeling te vestigen, om het streven en doel van de schoone vereeniging in een helder licht te plaatsen. Men besloot twee liederenavonden te geven, door solisten en koren in kostuum gezongen; de liederen weiden in 3 afdeelingen verdeeld: de ridderzaal uit de 14e eeuw (geestelijk lied en ridderballade), het 15e eeuwsche marktplein (vensterlied, drinklied, meiboomlied, volkszangen, volksdansen en bruiloftslied) en het 16e eeuwsche geuzenkamp bij Groningen, alwaar Barthold Entes zijn geuzen toespreekt, Silvanus de geuzenpreek houdt en Marchien Groningen haar toekomst spelt. De zoo gelukkige uitvoering in Dordt tijdens het taal- en letterkundig Congres in 1897 gaf de leidende gedachte en wederom was het Dr. Kiewiet de Jonge, die ieder tooneel voorzag van een geslaagden tekst, zoo veel mogelijk in den geest en in de sprake van dien tijd. P. van Anrooy nam de muzikale leiding op zich en schreef zeer mooie kwartetten voor de liederen van solisten en koren. De dames Aaltje Burg en Jacoba Dhondt zongen de sopraan- en altpartijen, de heeren A. van Strien en H. Rubbenga waren onze tenor en bas, terwijl mejuffrouw Corry Nagtegaal de rol van zegster op zich genomen had.
Groote kosten werden er gemaakt, veel opoffering hadden zich de koren getroost en de speelrollen, alle door Groningers vervuld, waren waarlijk niet gemakkelijk. Heel wat moeilijkheden had de commissie te overwinnen, doch het gold de eer en de toekomst van het Verbond in deze gewesten, en zij zette door.
Haar moeite is voorloopig beloond. Twee volle schouwburgzalen en bijval van publiek en peis. Diep drong deze hartemuziek door haar eenvoud en naiveteit in het gemoed, de schalke dansmuziek en de dans bekoorde, terwijl in het derde tooneel de stemmige stijlvolle geuzenliederen onzen nationalen strijd in herinnering brachten.
Mogen zich velen voor het lidmaatschap van de afdeeling Groningen opgeven! Ons streven is nu in deze stad bekend.
A.W. VAN GEER.
Groningen, Dec. 1906.