Neerlandia. Jaargang 10

De Darwin-penning.

In verband met de toekenning van den Darwin-gedenkpenning aan professor Hugo de Vries schrijft onze vertegenwoordiger te Londen het volgende:

In 1885 besloten beheerders van het internationaal fonds voor een gedenkteeken aan Darwin gewijd, het batig slot over te dragen, bij wijze van beurs of stichting, aan de ‘Royal Society of London’, het beroemde wetenschappelijk lichaam. Zijn leden hebben het recht de letters F.R.S. achter hun naam te zetten (fellow of the Royal Society) en dat recht is een der meest geeerde onderscheidingen welke iemand op wetenschappelijk gebied in Engeland kan deelachtig worden.

Aan de ‘Royal Society’ werd opgedragen de renten van dit fonds van tijd tot tijd te gebruiken ter bevordering van studiën en onderzoekingen op biologisch gebied, het gebied dus door Charles Darwin met zoo groot vernuft en zooveel kennis bewerkt.

Het fonds werd tot een bedrag van £ 2500 belegd in obligatiën der ‘South Eastern Railway’, welke, tegen 4 ten honderd, een jaarlijksch inkomen van ongeveer £ 100 opleveren.

Om de twee jaar wordt, volgens besluit van het Bestuur der Royal Society, een zilveren of een bron-

[p. 271]

zen gedenkpenning uitgereikt, ter belooning van werk van algemeen erkende onderscheiding (vooral op 't gebied der Levenswetenschap) op ‘het veld waarin Darwin zelve arbeidde’.

Bij de gedenkpenning wordt een geschenk in geld, ten bedrage van £ 100, gevoegd, terwijl het overschot telkens gevoegd wordt bij de hoofdsom.

De penning vertoont aan de eene zijde Darwin's beeldenaar en aan de andere, zijn naam ‘Carolus Darwin’, met, in romeinsche cijfers het jaartal 1809 er boven en 1882 er onder, terwijl er omheen staat een krans van planten, welke Darwin voornamelijk onderzocht, zooals de primula, de orchidee, enz.

De gedenkpenning werd de eerste maal geschonken, in 1890, aan Dr. Alfred Reissell Wallace, wiens werken over de Maleische archipel en plantenwereld ook in Nederland bekend zijn, terwijl zijn boek over het Darwinisme, in 1889 verschenen, hem nog meer aanspraak op de onderscheiding gaf. Na Wallace ging ze

in 1892	aan Sir Joseph Dalton Hooker, gewezen bestuurder van den plantentuin in Kew. Zijn werken op het gebied der plantkunde zijn wereldberoemd;
in 1894	aan Thomas Henry Huxley;
in 1896	aan Battista Grassi, den Italiaanschen onderzoeker der embryonen;
in 1898	aan Karl Pearson, die bekend is door zijn werk op het gebied der overerving;
in 1900	aan Haeckel;
in 1902	aan Francis Galton, die behalve door zijn onderzoekingen in midden Afrika, beroemd is door zijn werken over vingerafdrukken;
in 1904	aan Batesin, wiens studie over de variëteiten der planten hem in de nabijheid van 't veld van professor de Vries bracht.

Een van Engelands bekendste geleerden schrijft mij: Het verheugt mij zeer dat de gedenkpenning dit jaar aan Prof. de Vries werd gegeven. Het geschiedde wegens zijn studiën over variëteiten in de planten. Zijn vroeger werk was op zich zelf zeer bewonderenswaardig, doch niet strikt binnen ‘het veld waarin Darwin zelve arbeidde’.