ongenoegzame wapening. Doch dan moet er ook nationaal zelfrespect zijn
Bilderdijk riep zijn volk tot de eenheid van al 't bestaande in zijn God.
Bilderdijk's nationale beteekenis komt ook uit in den moed en de klaarheid waarmeê hij voor zijn heilige overtuiging geleden en gestreden heeft, en zulks met een volharding die haar wederga zoekt. Hij alleen tegen allen. In die worsteling trad Bilderdijk fier en fel op. Hij sloeg raak, en zijn tegenstanders sloegen raak terug, en zoo werd het in het eind alsof men voor een stierengevecht stond. Bilderdijk de stier, op wien alles aanviel, die fel vervolgd en gewond werd, maar dien niemand aan kon, en die met bebloeden nek, maar onverwonnen, en den kop omhoog, het strijdperk uittrad. De geestkracht die hierin uitkwam, spreekt te sterker zoo men zich indenkt in zijn levenslot.
Spr. noemde Bilderdijk onze tweede dichter, de harpenaar, die weer 't geloof aan beter dageraad in het mat geworden volkshart inzong.
In Bilderdijk's dagen dreigde ook onze taal haar innerlijke levenskracht in te boeten en een mechanisch ineengelegd mozaiek te worden. En al heeft ook op dit terrein zijn fantasie hem parten gespeeld, toch is 't Bilderdijk geweest die destijds aan onze taal nieuw leven inblies, ze verrijkte en er mee tooverde, en die ze te goeder ure van onder Siegenbeeks schaaf heeft gered.
Voor onze Landshistorie is zijn optreden van beslist nationale beteekenis, gelijk zelfs Robert Fruin erkend heeft. Wagenaar begroef onze Landshistorie in de Regentensarcophaag, en daar trok Bilderdijk ze uit, om weer 't leven zelf van ons volk in zijn historie te doen ruischen. Daarbij ging hij achter de Reformatie tot in de Middeneeuwen terug, zocht den oorsprong der Reformatie in de aloude kerk, en kwam op voor onze eenheid met onze stamverwanten in België.
Even beslist is zijn nationale beteekenis in zooverre hij de vaderlandsliefde weer heeft aangewakkerd. Vreemde invloeden gaven in zijn dagen den toon aan. Men wilde naar den natuurstaat terug en sprak daarom van Bataven, en verloor zich in cosmopolitische liefhebberij. En daartegenover stelde Bilderdijk het van Godswege gebonden zijn van een ieder aan zijn volk en zijn vaderlandsche erve.
Hij kwam op voor den historisch gevlochten band die Nederland aan het Stamhuis van Oranje bond. Het was schrikkelijk zooals men in Bilderdijk's dagen met Oranje dorst huishouden. En toen is het vooral Bilderdijk geweest die zijn volk bezwoer tot de liefde van Oranje terug te keeren, en bij die liefde te volharden.
Dit meende spr. als uitkomst van onpartijdige beoordeeling te mogen vaststellen, dat werd ooit onze nationale onafhankelijkheid bedreigd, en was het dan de veerkracht van het nationaal karakter, die den aanvaller dwong van zijn prooi af te zien, of, had hij die reeds gegrepen, ze weer los te laten, een rechtvaardiger nageslacht erkennen zou, dat onder de grooten in ons Israël die dit gewrocht hadden, óók Willem Bilderdijk zou behooren, en Bilderdijk, naar alle schatting, niet de laatste zou blijken te zijn.
Tot zoover de rede van Dr. Kuyper.
Den volgenden dag is er een Bilderdijk-tentoonstelling geopend, welke voornamelijk door de goede zorgen van den heer J.F.M. Sterck is bijeengebracht en de geheele maand ter bezichtiging blijft.
's Avonds was er een feestuitvoering, waarbij leden van het Ned. Tooneel en o.a. ook Louis Bouwmeester en Luit. Vogel verzen van Bilderdijk voordroegen.
Op machtiging der Bilderdijk-commissie is een Gedenkboek verschenen, bij Höveker & Wormser te Amsterdam, waarvan Neerlandia den inhoud reeds in het Aug.-nr. heeft aangekondigd. Het is een prachtig verzorgde uitgaaf.
Bij de voorbereiding der feesten heeft men over gebrek aan belangstelling en medewerking te klagen gehad, wat wel zal moeten worden toegeschreven aan de mededinging van Rembrandt, die voor ging en aan de niet algemeen erkende grootheid van Bilderdijk. Had men hem eerst nader tot het volk gebracht zooals door de uitgaven en bloemlezingen thans wel zal worden bereikt, en dan een herdenkingsfeest iningericht, in plaats de omgekeerde orde te volgen, er zou meer nationale belangstelling geweest zijn.
Toch heeft de commissie een goed werk verricht en is de beteekenis van Bilderdijk door schrijvers en redenaars dermate in het licht gesteld, dat de schaduw der miskenning hem voor een groot deel niet meer omhult.