Mededeelingen.
Genoegdoening.
De heer Euwens liet zich (zie Maartnummer bladz. 88, 1e kol.) over het socialisme zoo uit, dat de heer P.J. D'Hoedt te Gent een protestartikel daartegen indiende. Dat was zijn recht en ongetwijfeld zou de Red. het hebben geplaatst, ware het niet geweest dat zij vreesde de betreurde Curaçao-kwestie noodeloos uit te breiden. Zij verzocht daarom den heer D'Hoedt vriendelijk terwille van deze overweging voor ditmaal van bestrijding af te zien. Deze bleef echter beleefd op plaatsing aandringen, wat door de Red. tot haar leedwezen, opnieuw moest worden geweigerd; of het protest kwam van socialistische of andere zijde, was haar daarbij volmaakt eender. Zoo tracht de brandweer het vuur binnen zekere grenzen te beperken.
Maar - als het er op aankomt, acht ieder zijn bijzondere zaak hoofdzaak. De heer D'Hoedt schreef in een Vlaamsche Courant over het onrecht hem aangedaan over de partijdigheid enz. der Redactie, en het gevolg was, dat hij en zijn zoon bedankten voor het Verbond, tot groot leedwezen der Vlaamsche Groep en ook der Redactie. Deze heeft evenwel hoop, dat de beide heeren op hun besluit terugkomen, gelezen hebbende de volgende verklaring: niet om eenige andere reden, welke ook, is plaatsing geweigerd, maar alleen uit de zucht om bestaande moeilijkheden niet te vergrooten. Den vollen omvang daarvan kan niet iedereen overzien.
Zij betreurt hierbij, dat de uitlating van den heer Euwens, in Neerlandia niet op haar plaats, aan hare aandacht is ontsnapt. Van moedwillige beleediging van staatkundige of godsdienstige overtuiging bij iemand der leden van het A.N.V. kon, nu noch ooit, sprake zijn.