Een Afrikaner over Nederland.
De heer F.T. Schonken, een Afrikaner, die thans te Leipzig studeert, een achterkleinzoon van den beroemden voortrekker Pieter Retief, begint in het Juni-nummer van het Afrikaansche tijdschrift ‘De Goede Hoop’ een geestdriftig en warm gesteld artikel: ‘Wat Nederland voor de Wereld heeft gedaan’.
Kenschetsend is 't voor de toenemende belangstelling in Nederland daar ginds, dat een jonge Afrikaner in dit flinke maandblad over dit onderwerp schrijft:
Wat hij zegt, kan voor de Nederlanders niet nieuw zijn; maar de wijze waarop hij Nederland en de Nederlanders ziet, is natuurlijk wel belangwekkend; onze ruimte evenwel is te beperkt om het uitvoerige artikel in zijn geheel op te nemen. Maar wij willen toch niet nalaten hier aan te halen, hoe hij het streven van het Verbond schetst:
‘Tans bespeurt men aan alle kanten de tekenen van wederopbloei, een bedrijvig leven heerscht overal, een zelfbewust eergevoel in eigen onderneming; eigen kunst, eigen produktie is aan 't ontwaken, het volk leert zich langzamerhand verzetten tegen indringen van buiten en nadoen van het vreemde. Dat er nog wel te verbeteren valt geef ik gaarne toe; doch, waar in onze tijd overal geklaagd wordt over karakterschaarste en na-aperij - niet het minst in het grote Duitsland! - hoeven Holland's tekortkomingen niet zo zeer te bevreemden, vooral waar wij uit de loop der staatkundige geschiedenis van 't land zo veel kunnen verklaren. Het nationaal zelfvertrouwen en zelfbewustzijn op alle manieren aan te wakkeren, dat is de taak die zich het “Algemeen Nederlandsch Verbond” heeft gesteld, een streven dat ook ons, stamverwante Afrikaners, niet onverschillig kan zijn’.