Neerlandia. Jaargang 10
(1906)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 183]
| |
een vrijwel afdoend bewijs, dat destijds iedereen er Nederlandsch kon lezen. De Nederlandsche regeering heeft natuurlijk niets gedaan om dit in stand te houden. Volkseer was na 1848 evenmin regeeringszaak als kunst; en ondersteuning van Godsdienstoefening in de Ned. taal zou immers bovendien in strijd zijn geweest met de neutraliteit. Zoodoende vond de Pruisische schoolmeester, die in 1866 tengevolge der inlijving verscheen, een reeds half toebereiden akker; en thans kunnen van 't jonger geslacht slechts enkelen Vink nog lezen; en alles spreekt Plat- en schrijft Hoogduitsch. Maar in den jongsten tijd is er weer uitzicht op verbetering. En daarenboven zijn er Nederlanders voor Nederland te redden: een aantal fabrieksarbeiders, bepaaldelijk te Schuttorf bij Bentheim. Deze menschen kunnen hunne taal behouden en in hunne omgeving belangstelling in haar en in hun vaderland, door Duitschers zoo vaak verkeerd beoordeeld, opwekken; zij kunnen ook door die omgevingworden opgeslurpt, dat hangt van ons af. En wat kunnen we er aan doen? In de eerste plaats boeken zenden. Pfarrer Bomflem leider der Inwendige Zending te Schuttorf, zelf vlot Nederlandsch lezende, zal zich gaarne met ontvangst en verspreiding belasten. Voor zoover ze een kerkelijke kleur dragen, moet deze Ned. Hervormd zijn; maar ook onkerkelijke geschriften zullen welkom wezen, mits natuurlijk niet tegen Godsdienst, zedelijkheid of maatschappelijke orde gericht. Trouwens ik geloof niet dat één lid van ons Verbond zoo iets zal zenden. Dr. W. ZUIDEMA. |
|