Neerlandia. Jaargang 10
(1906)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVan de Boeken-CommissieAdres van den 1en Secretaris: 206 Mathenesserlaan, Rotterdam. Adres voor toezending van boeken: Boekenhuis, 63 van der Duynstraat, Rotterdam.
Een eereplaats wenschen wij ditmaal af te staan aan de volgende uittreksels uit den brief van een jong kloek Hollander, die reeds eenige jaren in de Vereenigde Staten gevestigd is en daar blijkbaar ooren en oogen goed den kost geeft: ‘Hollanders zijn hier veel en er komen er elken dag meer, jonge ingenieurs, handelslui enz., kortom Holland legt een energie aan den dag, die ouden van dagen hier met verbazing slaat. Ze komen maar, èn - ze komen er! Het valt mij hier elken dag op, wat een flinke ondernemingsgeest er tegenwoordig in Holland waait - dat het een orkaan worde! Ik voel, dat we veel danken aan het A.N.V. en dus ook aan u persoonlijk voor die opleving van Holland. Overal merk ik het, op alle gebied. Ik voel, en anderen met mij, heel goed, dat het voor Holland in de rij der | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volkeren een levenskwestie gaat worden om onderling schouder aan schouder te gaan staan, want we zijn een klein volk. Een ander ding is de zoogenaamde Jan-Salie-geest, maar daar geloof ik niet in. Hollanders houden veel van vreemde woorden - maar, heusch, mijnheer, Yankees, Duitschers, Franschen en de rest zijn op dat gebied nog veel gekker.’ ‘Alles bij elkaar staat, dunkt me, de zaak van Groot-Nederland nu goed, omdat het gevaar meer en meer algemeen beseft wordt. En verder - ik ontmoet hier letterlijk alle nationaliteiten - een Hollander in 't buitenland vaart onder de best denkbare vlag, dat is een feit. Hollander te zijn is hier tenminste een eer, en ik weet het van anderen, die lang in vreemde gewesten vertoefden, dat de naam Hollander altijd met besef van ontzag genoemd wordt. Overal heeft de Hollander een streepje voor. Ik hoop, dat Holland op goede wijze daar in de toekomst van zal weten te profiteeren. Waar de Hollander komt, daar weet hij, dat hij zijn best moet doen om de verwachtingen, aan den naam Hollander verbonden, niet teleur te stellen..... Nog nimmer sprak ik een Amerikaan, of leerde hem wat nader kennen, of hij vertelde mij vrij spoedig: “I too have some Dutch blood in my veins!” Dan weet hij heel goed, dat het Holland beteekent, (hier doelt de schrijver op de bekende spraakverwarring tusschen Dutch en German) en zegt al gauw: mijn grootvader of wie dan ook, was “Holland-Dutch.....” Als er ooit een kans was voor de Hollanders, is het nu in Amerika, want men ziet ons het liefst van alle natiën en commercieel gaat 't hier op 't oogenblik schitterend....’
De Afrikaansche Christelijke Vrouwen-Vereeniging, die in April j.l. te Cradock K.K. in congres bijeen was, heeft daar op voorstel van Mevrouw van Zijl, Hanover, een dankbetuiging aan het Algemeen Nederlandsch Verbond aangenomen, waarin zij gewaagt van ‘haar dank en erkentenis voor de broederlijke belangstelling haar door het bestuur van het A.N.V. betoond.’
Uit het jaarverslag van twee der Zeemanshuizen, welke wij geregeld van couranten voorzien, vernemen wij, dat de gelezen exemplaren aan de vertrekkende schepelingen als reislectuur worden meegegeven. Men kan nu nagaan, of zulke bladen ook dienst doen!
Bij den ondergeteekende zijn nog enkele exemplaren van het jaarverslag van de Boeken-Commissie over 1905 te verkrijgen!
Deze maand zijn of worden kisten met boeken verzonden naar:
De volgende zinsneden uit brieven door ons ontvangen als antwoord op gezonden kisten, de een uit Transvaal, de andere uit de Kaap-Kolonie, toonen duidelijk hoezeer ons werk ook door de jeugd gewaardeerd wordt: ‘Mijne leerlingen zijn ook opgetogen. Vele spraken het hartelijke verlangen uit, U en die andere verre vrienden te kunnen zien. Ze vroegen mij om portretten van die heeren en dames.’ De Kapenaar schrijft: ‘En nu ontvingen we Vrijdag l.l. Uw kist met boeken, waarvoor ik U zeer hartelijk dank zeg. Toen ik ze Vrijdag liet uitpakken, en alles in orde stond, vroegen de kinderen om ‘drie stoelen’ voor de vrienden in Holland De ‘drie stoelen’ is de Afrikaansche jongenshumor voor de traditioneele ‘three cheers’ der Engelschen. En ik heb ze maar eens laten schreeuwen: ‘hiep, hiep, hoera! dat kan geen kwaad.’
Geregeld worden nu wekelijks couranten en tijdschriften verzonden naar Zeemanshuizen en Nederlandsche kolonies te:
Gaarne zouden wij Rotterdamsche jonge dames willen verzoeken, ons 's Zaterdagsmiddags in het Boekenhuis bij ons werk te komen helpen. Wij zijn daar dringend om hulp verlegen. Wie daartoe lust en tijd heeft, wordt verzocht zich bij den 1sten Secretaris aan te melden. De 1e Secretaris, Van Everdingen. Rotterdam. 5-6-'06. |
|