Briefwisseling met Groep Ned. Antillen.
Curaçao, 29 Maart 1906.
Aan het Hoofdbestuur van het Alg. Nederl. Verbond te Dordrecht.
Mijne Heeren,
Ingevolge het besluit, genomen in de Algemeene vergadering op Woensdag 28 Maart j.l., op welke vergadering 109 leden tegenwoordig waren, hebben wij de eer U mede te deelen, dat de opneming van het artikel ‘Het verval van Curaçao’ in het Februari-nummer ons zeer gegriefd heeft en ons geheel en al onbegrijpelijk voorkomt.
Het motto ‘Hoor ook de wederpartij’ schijnt er op te wijzen, dat de schrijver van het stuk tot eene bepaalde partij behoort (welke partij?), terwijl hij veronderstelt, dat het Curaçao-nummer geschreven is door zijne tegenpartij.
Door een dergelijk stuk op te nemen schijnt ook het Hoofdbestuur van hetzelfde gevoelen te zijn.
Het Curaçao-nummer werd evenwel samengesteld door schrijvers van de meest uiteenloopende richtingen en kan dus onmogelijk beschouwd worden de uiting te zijn van eene bepaalde partij in de Kolonie.
Tot welke tegenpartij de schrijver van het artikel behoort, kunnen we ons derhalve niet verklaren of het moet zijn eene partij tegen Curaçao zelf, eene partij, door welke Curaçao gehaat en veracht wordt.
Dat het Hoofdbestuur tot de plaatsing besloten heeft, kunnen we ons alleen hierdoor verklaren, dat aan het oordeel van den schrijver, wiens naam aan het Hoofdbestuur bekend moet zijn, zeer groote waarde wordt gehecht.
Wanneer het dus iemand is van zulk een grooten invloed, dan kunnen wij niet begrijpen waarom hij zijn naam niet noemen kan.
Wij vertrouwen er op dat het Hoofdbestuur er bij den schrijver alsnog op aan zal dringen zijn naam te noemen, omdat enkele personen in deze Kolonie worden aangezien voor den schrijver, waardoor zij bij hunne medeburgers in achting gedaald zijn. De schrijver is dus als man van eer verplicht, ter wille van den goeden naam dier personen, zich bekend te maken. Wanneer de schrijver hiertoe overgaat, zijn wij onmiddellijk bereid met hem in het strijdperk te treden.
Diep heeft het ons gegriefd, dat de redaktie afgeweken is van haar beginsel om ongeteekende stukken te weigeren en wanneer zij meende in dezen van dien gulden regel te moeten afwijken, dan had zij niet alleen moeten vertrouwen op den raad van onzen vertegenwoordiger, den heer Van den Brandhof, doch dan was het haar plicht geweest het Groepsbestuur daarover te raadplegen, aangezien het artikel gericht is tegen het Curaçao-nummer, samengesteld door het Groepsbestuur.
Het Groepsbestuur had na de wijze, waarop het tot nog toe gewerkt heeft, meer vertrouwen van de zijde van het Hoofdbestuur mogen verwachten.
Het artikel is een grove beleediging voor het geheele Curaçaosche volk en het Hoofdbestuur heeft zich door de opneming van dat stuk mede schuldig gemaakt aan die beleediging.
Medeschuldige van het Hoofdbestuur is de heer Van den Brandhof, onze vertegenwoordiger, die moest weten, welke gevolgen de opneming van het artikel zou hebben en de macht bezat te beletten dat ‘Neerlandia’ voor deze lage daad misbruikt werd.
Daarom hebben wij op de, den 23en Maart gehouden bestuursvergadering den heer Van den Brandhof met algemeene stemmen ontzet uit zijne betrekking als vertegenwoordiger onzer Groep in het Hoofdbestuur, met welk besluit wij U den volgenden morgen telegrafisch in kennis stelden.
Niet alleen de Groep ‘Ned. Antillen’ doch het geheele Curaçaosche Volk verwacht van het Hoofdbestuur, dat, nu het Neerlandia voor deze lage daad beschikbaar stelde, voor die beleediging genoegdoening zal verschaffen.
Wij verwachten dat het eerste middel daartoe zal zijn het woordelijk opnemen in Neerlandia van het verslag dezer vergadering en alles wat de Curaçaosche pers over deze zaak geschreven heeft of nog zal schrijven.
Mocht het Hoofdbestuur niet genegen zijn te voldoen aan onzen wensch om onze grieven te herstellen dan zal de Groep ‘Nederlandsche Antillen’ na haar kort doch eervol verleden niet langer kunnen blijven bestaan.
Hoogachtend,
Het Groepsbestuur,
(w.g.) Ed. Lansberg Jr.
J.A. Snijders.
J.C. Wahleen.
M.C. Henriquez.
H.J.T. Boomgaert.
J. Möller.
L.v.d.V. Zeppenfeldt.
Moses S.L. Maduro.