duidelijk laten hooren, dat we niet in de eerste plaats een taalzuiveringsbond zijn, maar een Vereeniging van stambewuste Nederlanders, die het volk zijn oude geestkracht, zijn ondernemingsdurf, zijn gevoel van eigenwaarde trachten te hergeven, om het daardoor weer op te voeren tot hooger zedelijke kracht en stoffelijke welwaart.
Met dankbaarheid moet hier gewag worden gemaakt van de vrijwilligers, die menige gelegenheid aangrepen om het Verbond bij vrienden en kennissen meer bekend te maken en niet het minst van de Nederlandsche pers, die dit jaar veel meer dan vroeger belangstelling toonde voor ons werken en streven, en aandacht schonk aan den inhoud van Neerlandia.
Ook kleinere bladen leverden meermalen het bewijs dat het A.N.V. als een gevestigde vereeniging wordt beschouwd, van wier daden men kennis dient te nemen.
Die daden zijn intusschen nog gering, vooral voor hen die nu reeds stoffelijke stichtingen willen zien.
Men kan die moeilijk verwachten van een Groep, die - en hier wordt met het oog op onze bevolking onze onvoldaanheid wakker - nog maar ruim 4000 leden telt, van een Groep, wier hoofddoel het volgens de statuten is het Hoofdbestuur de middelen te verschaffen om naar buiten voor de verhooging van de zedelijke en stoffelijke kracht van den Ned. Stam werkzaam te zijn, om onze stambroeders dicht bij onze grenzen of in verre wereldstreken den strijd om het bestaan, of het behoud van hun Nederlanderschap wat gemakkelijker te maken. En dat in die richting reeds met gunstigen uitslag wordt gewerkt, dat er op daden te wijzen is, het jaarverslag van den Alg. Secr. zal er in het Meinummer van Neerlandia ongetwijfeld weer de bewijzen van bijbrengen.
In verband met het bovenstaande bepaalt de werkzaamheid van het Groepsbestuur, in het bizonder van het D.B. te Dordrecht, zich hoofdzakelijk tot verbreiding der Verbondsbeginselen en tot het stichten van Afdeelingen, om vasten voet te krijgen in tot nog toe onontgonnen streken, en het levendig houden van de belangstelling in onze gemeenschappelijke nationale zaak aan weer kleinere kringen over te dragen.
Vijf nieuwe afdeelingen werden opgericht: de Studentenafd. Vrije Universiteit, de Amsterdamsche Studentenafd. (hoofdzakelijk door bemiddeling van Prof. Te winkel), de Afd. Groningen, omvattend de geheele provincie met uitzondering van Fivelingoo (welke streek reeds een afd. telde), Alkmaar en omstreken, Zaanstreek.
Het aantal Afd. bedraagt thans 21, te weinig als men bedenkt dat de provinciën Friesland, Drente, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg nog volslagen afdeelingloos zijn en in verband hiermede het aantal leden in die streken zeer gering is.
Wie der leden daar invloed heeft kan een goed werk doen door er het Verbond voor 't minst bekend te maken.
Te Delft is een burger-afdeeling in voorbereiding. Van het plan tot stichting eener Delftsche Studentenafd. kwam niets ondanks een aanvankelijk met dit doel belegde bijeenkomst waarop de heeren Fl. van Duyse en Arnold Spoel over het Lied voordroegen.
In opdracht van de Alg. Verg. stelde het Bestuur zich in verbinding met de Vereeniging van Letterkundigen voor samenwerking tot verkrijging van aansluiting van Nederland bij de Berner-Conventie. Zelfstandig zond het Bestuur een adres in aan de Koningin, de Eerste en Tweede Kamer, waarin voor den goeden naam van ons land op aansluiting werd aangedrongen en gewezen werd op het groote belang voor een zoo krachtig mogelijk geestelijk leven van ons volk en het recht van bescherming dat onze kunstenaars en geleerden op hun arbeid hebben.
Nog werden aan alle Ministers adressen gezonden met verzoek om in de stukken van hun departement uitgaande zuiverheid in taal en stijl te willen betrachten, terwijl den ministers van Oorlog en Marine bij adres werd verzocht door eigen wijs en lied meer dan tot heden het geval was in het leger het nationaal gevoel te versterken.
Het Bestuur kweet zich ook van de uiterst moeilijke opdracht om samenwerking tusschen verschillende vereenigingen te verkrijgen, ten einde gezamenlijk maatregelen te treffen tot bestrijding der tuchteloosheid van het Ned. Volk. Een drietal voorbereidende bijeenkomsten werden gehouden, waarop na ernstige en uitvoerige besprekingen besloten werd aan alle vereenigingen, die daarvoor in aanmerking kwamen een vragenlijst met toelichting te zenden, ter voorbereiding eener groote algemeene vergadering in een der hoofdplaatsen van het land met vertegenwoordigers uit alle maatschappelijke kringen.
Het Dag. Bestuur meent aldus de zaak zoo goed mogelijk te hebben voorbereid en hoopt dezen zomer tot eenig plan van samenwerking te zullen geraken.
Propaganda voor 't Verbond werd nog gemaakt door aan de zeer vele leden der Eerste en Tweede Kamer, die nog geen lid waren, eenige bescheiden te zenden, waaronder het mooie Curaçao-nummer met verzoek om als lid toe te treden. De uitslag dezer poging dekte geldelijk nauwelijks de kosten. Slechts een vijftal trad toe en dat van een klasse wier roeping het is de belangen van land en volk te behartigen en die dus verondersteld mag worden toch wel iets te voelen voor een Verbond, dat alle moeite doet om land en volk zoo krachtig mogelijk te maken.
Verder bleef het D.B. nog werkzaam door de bevordering der uitwisseling van sprekers en zangers tusschen Vlaanderen en Noord-Nederland en verspreidde het weer in groot aantal reclame-vloeibladen, waarvan er o.m. aan vele onderwijsinrichtingen en alle postdirecteuren verzonden werden, aan de laatste ten gebruike op de publieke lessenaars. De Amsterdamsche directeur stuurde de zending terug met de bewering niet aan het verzoek te kunnen voldoen, enkele andere postadministratiën verzochten daarentegen om nog een partij.