Ned. Onderwijzers in Engeland.
Geachte Redactie,
Tijdens mijn vertegenwoordigerschap van 't A. N.V. te Londen werden er verscheidene verzoeken tot mij gericht van onderwijzers in Nederland, die zich in Engeland zouden willen vestigen en niet wisten in hoeverre zulks mogelijk was.
Ik heb mij daarom gewend tot ‘The Board of Education’, en ontving dezer dagen een uitvoerig antwoord, hetwelk ik hierbij vertaald weergeef tot inlichting van diegenen, die wellicht zouden willen weten welke de beste wijze is om te slagen in het vinden van een onderwijzersplaats in Engeland.
Zij die zich tot mij hebben gewend, hebben reeds van den waarnemenden vertegenwoordiger (‘The Limes’ 30 Grove Road Brixton, S.W.) persoonlijk antwoord ontvangen.
Fred. Oudschans Dentz.
Nijmegen, 1 Lentemaand '06.
London, 20 Februari 1906.
In antwoord op uw vraag aangaande de mogelijkheid of een Nederlander een aanstelling zou kunnen krijgen bij het onderwijs hier te lande, moet ik antwoorden dat er geen wettelijke bepaling is, welke hem of haar zou verhinderen eene zoodanige betrekking aan te nemen.
In de Openbare Lagere Scholen (Public Elementary Schools) van dit land worden de onderwijzers door de plaatselijke commissies aangesteld, maar de benoeming van zulke onderwijzers moet door de Board of Education worden goedgekeurd.
Er zijn vele rangen van onderwijzers en de vereischten welke aan deze verschillende rangen gesteld worden zijn zeer verschillend. Daar voornamelijk Engelsch en aanverwante vakken in de lagere scholen onderwezen worden, zult gij moeten toegeven, dat deze tak van onderwijs den vreemdeling weinig vooruitzichten aanbiedt.
Wel wordt in enkele lagere scholen een vreemde taal onderwezen, maar ik betwijfel of er één school bestaat in welke Hollandsch een deel van den leercursus vormt.
Wat de hoogere scholen met uitgebreider leerplan (Secondary Schools) aangaat, op deze is het gemakkelijker een plaats te vinden. Meerendeels zijn deze scholen niet aan staatstoezicht onderworpen. Die inrichtingen welke staatstoelage genieten, moeten de namen van het personeel ter goedkeuring naar den Board of Education zenden, maar indien deze van meening is dat de aangestelde persoon bekwaam is om het door de school verlangde werk te doen, dan wordt zulk eene goedkeuring ook niet onthouden.
De beste wijze om zich te vergewissen of er vooruitzicht is om geplaatst te worden aan zulke hoogere scholen, is, denk ik, de agentschappen voor onderwijzers te raadplegen, n.l. in het geval van onderwijzers: ‘The joint agency for teachers (Rev. F. Taylor), The college of preceptors, Blooms bury Square’, of ‘Messrs Gabbitas Thring & Co., 36 Sackville street’, en voor onderwijzeressen: ‘The joint agency for women teachers (Miss Alice M. Fountain) 74 Gowerstreet London E.C.’
Hoogachtend, enz.,
Assistent-Director of Special Inquiries and reports.
Brussel, 16 Februari 1906.
Waarde Heer Redacteur,
Volgens de inlichtingen welke mij door u zijn verstrekt zie ik dat ‘het Evangelisch Genootschap’ te Brussel, waarvan sprake is in het artikel ‘Boven de Vuurmaakplek’, de Belgische Christelijke Zendingskerk (voorheen ‘Evangelisch Genootschap’) is, waarvan ik de algemeene secretaris ben. Het is daarom dat ik de vrijheid neem u te verzoeken mijn verklaring en terechtwijzing in het eerstvolgend nummer van uw tijdschrift te plaatsen.
1. Indien de circulaire of de bede waarop gij zinspeelt in het fransch is geschreven - de reden daarvan is dat dit verzoek in de eerste plaats de leden der Waalsche kerken in Nederland geldt, bij welke ik in November gecollecteerd heb.
2. Voorts kon het wezen dat bij U de meening bestond dat wij eerst heden het plan vormden om Vlaamsch België te bewerken. In dat geval dient geantwoord dat wij daarmee reeds lang bezig zijn.
Sedert 1839, dat is twee jaren na de stichting van het Bestuur waaruit onze kerk ontstaan is, is er te Deijnze een werk begonnen; te Leuven in 1840; te Gent in 1854; te Brussel in 1855; te Antwerpen in 1856; te Kortrijk in 1859, vervolgens te Ronse, te Ostende, te Aalst enz.
Onze kerk bezit dus sedert langen tijd een Vlaamsch werk en een Vlaamschen sectionnairen Raad (soort van Classis). Het is een Belgische kerk, die Belgisch wil blijven, dat wil zeggen: Waalsch en Vlaamsch, en die zich veel offers getroost heeft voor de Evangelisatie van het Vlaamsche gedeelte.
4. Wij geven ook berichten uit in de Vlaamsche of Nederlandsche taal. Onder anderen een blad dat een paar keeren per jaar verschijnt, ‘de Belgische Boodschapper’, waarvan ik u twee exemplaren zend.
Ontvang, mijnheer de Redacteur, de verzekering mijner hoogachting,
Kennedy Anet.
Geachte Redactie.
Als lid van het Algemeen Nederlandsch Verbond heb ik het Curaçao-nummer van Juli-Augustus 1905 op tijd mogen ontvangen. Terstond na ontvangst zag ik de verschillende daarin opgenomen beschouwingen door en nam mij voor ze in mijn vrijen tijd met wat meer nauwgezetheid te herlezen. Zoo kwam juist dezer dagen het uitnemend gesteld artikel van den Heer Michelsen aan de beurt. Ik acht mij niet bevoegd daaromtrent eenig oordeel uit te spreken, doch, naar ik van onderwijzers gehoord heb, moet de heer M. ‘de openbare school’ alhier met groote