Tooneelstukken voor Zuid-Afrika.
Geachte Redactie.
Naar aanleiding van het in de Januari-aflevering medegedeeld rondschrijven van de Studenten-afdeeling Leiden aan alle uitgevers, hun verzoekende catalogi van tooneelstukken, enz., toe te zenden, zij het mij vergund eene opmerking te maken.
Ik vermoed dat de Stud.-Afd. te Leiden zich nog weinig heeft bewogen op tooneelgebied; zij zou anders weten dat de catalogi, zooals die hier te lande uitgegeven worden, niets meer dan den naam van het stuk, den naam van den schrijver, het aantal personen en den prijs vermelden.
Noch de naam van het stuk, noch de naam van den schrijver wijzen aan wat de aard, de bewerking, de eischen van spel en zeggen, aankleeding (monteering) van het stuk, enz. betreffen.
Iemand, die het stuk, welks naam hij vindt in een catalogus, niet kent, kan niet in het minst oordeelen of het voor het doel, dat hij wenscht te bereiken, geschikt is.
De eenige wijze, waarop de ‘verschillende personen in Z.-Afrika’ gebaat worden, is dat zij in kennis gesteld worden met het stuk zelf. Van uit Nederland is het om verschillende redenen niet mogelijk te oordeelen welke stukken gewenscht worden, zonder volledige voorlichting van dengene, die ze wenscht uit te voeren.
Ik heb, gedurende mijn 9-jarig verblijf te Pretoria 32 verschillende groote en kleine tooneelstukken voorbereid en had een bibliotheek van een 150 tal stukken tot mijne beschikking; toch waren de meeste daarvan in de Tooneelvereeniging ‘Onze Taal’ waarvan ik de leider was, niet voor opvoering geschikt.
Van die, welke niet geschikt waren, was het grootste deel volgens catalogi aangeschaft.
Het opzenden van catalogi naar de ‘verschillende personen, zal m.i. slechts in schijn bevredigen.
Neen, om die personen werkelijk te helpen, moet veel toewijding getoond worden, want de eenige weg, die m.i. moet worden ingeslagen is:
1ste. Aan den betrokken belanghebbende te vragen:
Wat is het eigenlijk doel van U of van de