Neerlandia. Jaargang 10
(1906)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 30]
| |
IngezondenDe redactie van Neerlandia herinnert opnieuw dat ingezonden stukken slechts voluit geteekend worden geplaatst. Waar niet dan ruiterlijk mag worden gestreden, is hinderlaag nooit geoorloofd. Slechts dan wordt op den regel groote uitzondering gemaakt, als de redactie der betreffende groep daartoe voldoende aanleiding vindt en den ernst der bedoeling niet betwijfelt. Dit is het geval met het artikel ‘Het verval van Curaçao’, bl. 21. Het Hoofdbestuur stelt zich in dezen geen partij, al meende het de plaatsing niet te mogen weigeren.
Geachte Redactie,
Met hen, die beweren, dat Neerlandia te zakelijk en te ernstig en niet onderhoudend genoeg zou zijn, ben ik het niet eens. Het is m.i. juist een verdienste in ons blad, dat het blijft bij de zaak, die het bepleit en niet gelijk gesteld wil worden met een gewoon tijdschrift, dat men hoofdzakelijk tot ontspanning leest; ofschoon ook in Neerlandia niet ontbreekt, wat voor velen ontspanning kan zijn. Intusschen ben ik zoo vrij, een opmerking te maken van geheel anderen aard. En waar Neerlandia een blad wil zijn voor alle Nederlanders, zonder onderscheid van geestesrichting, vertrouw ik, dat Gij, geachte Redactie, mij de opmerking ten goede zult houden. In het Januari-nr. staat onder een aanhaling uit het verslag van een Gereformeerde-predikantenvergadering dit: ‘Toegegeven, dat men de wetenschap moet vergunnen, vreemde vaktermen te gebruiken, die korter de bedoeling uitdrukken dan een Hollandsche benaming zou doen, maar komt (ik onderstreep) in het Gereformeerd kerkelijk spraakgebruik onze moedertaal niet wat te erg in het gedrang? Die laatste vraag nu kan aanleiding geven tot een opvatting, die m.i. onjuist is: alsof het bepaald aan het Gereformeerd kerkelijk spraakgebruik eigen zou zijn, de moedertaal te verwaarloozen. Wat U zeker wel niet bedoeld zult hebbenGa naar voetnoot1) en wat ook moeilijk te bewijzen zou zijn. Het meer of minder gebruik van te vermijden uitheemsche woorden hangt, geloof ik, als bij ieder Nederlander ook bij de Gereformeerden, grootendeels af van de mate van geschiktheid, die hij heeft om iets te voelen voor het streven van het A.N.V. en, mogelijk als gevolg daarvan, van de mindere of meerdere aandacht, die hij aan dat streven schenkt. Het is dus volstrekt geen kerkelijke, maar een persoonlijke kwestie. Ook zonder in botsing te komen met het Geref. kerkelijk spraakgebruik ware in het aangehaalde stukje menig vreemdeling door een Hollandsch woord te vervangen geweest. Met de verzekering mijner hoogachting heb ik de eer te zijn, Uw. dw. dn. C. de Vries. Leerdam, 20 Januari 1906. |
|