Uit onzen Taalstrijd.
Deze maand zullen we ons, door plaatsgebrek in ons orgaan, moeten beperken tot een paar aanteekeningen. Uit de beweging ten gunste van het Wetsvoorstel Coremans is mede te deelen, dat de door ons aangekondigde Landdag te Antwerpen plaatsgreep.
Op 20 November had te Brugge een zeer goed bijgewoonde vergadering plaats, waarvan de jonge Van Maerlantszonen (leerlingenkring a.h. Athenaeum) het initiatief genomen en waarbij zich verschillende Vlaamschgezinde vereenigingen als de Afdeeling van het Willemsfonds en de Vlaamsche Broederbond hadden aangesloten. De Afdeeling van het Davidfonds had bij brief medegedeeld zich te willen onthouden omdat ze in samenwerking met andere partijen geen heil zag. Aan de orde stonden het Wetsvoorstel Coremans en de Vervlaamsching van de Gentsche Hoogeschool. Het woord voerden de H.H Moeyaart en H. Meert. Ook de grijze Julius Sabbe moest op algemeen aandringen zich laten hooren, wat hij deed met dat keurig en warm woord, dat men van hem gewoon is.
De vergadering nam een motie aan, waarbij zij met aandrang de Kamer van Volksvertegenwoordigers verzocht het Wetsvoorstel Coremans te willen in behandeling nemen en het ongewijzigd, onverminkt tot wet te maken. Ook verzocht de motie de Kamer, na de aanneming van dit Wetsvoorstel hare aandacht te willen wijden aan de Vervlaamsching van de Gentsche Hoogeschool.
Den 21 November werd een Afvaardiging uit Antwerpen en de buitenkantons door de Katholieke Volksvertegenwoordigers en Senatoren, die bijna allen aanwezig waren, in verhoor ontvangen. Door de Heeren J. Van Kerckhoven-Donnez, J. Van den Broeck, D. Venesoen, J. Sebrechts, werden hun de verwachtingen van de Vlamingen medegedeeld. De Heeren Coremans en Segers verklaarden nadrukkelijk, dat geheel de Antwerpsche bank voor het wetsvoorstel zou stemmen; zij namen op zich aan te dringen op het neerleggen van het verslag voor het einde van den zittijd en zouden het dadelijk bij het begin van den nieuwen zittijd doen aannemen.
Ten slotte: in de Kamerzitting van 23 November, heeft de heer Termote, volksvertegenwoordiger voor Brugge, bij motie, gevraagd, dat het Wetsvoorstel Coremans zou besproken worden bij gelegenheid van de bespreking der begrooting van Openbaar Onderwijs. De Heer Coremans zelf drukte den wensch uit dat het Wetsvoorstel na de Kerstmisvacantie in behandeling zou komen. De Voorzitter der Kamer antwoordde, dat het verslag niet ingediend was en dat alleen na de indiening daarvan een datum voor de behandeling zou kunnen bepaald worden.
De Heer Van Cauwenberg is de verslaggever Van hem hangt het dus af of het Wetsvoorstel spoedig in behandeling zal komen.
Naschrift. De middensectie der Kamer, belast met het onderzoek van het Wetsvoorstel Coremans, vergaderde. De Heer Van Cauwenberg deelde zijn verslag mee. De Heer Woeste kondigde zijn onthouding aan. De Heer Van de Walle legde de verklaring af, dat hij in de sectie zijn stem gegeven had aan het Voorstel Helleputte, opdat men er toe komen zou binnen den kortst mogelijken tijd voldoening te geven aan de eischen van het Vlaamsche Volk; maar dat het eenvoudiger Voorstel Coremans nog altijd zijn volle sympathie geniet en dat hij zich het recht voorbehoudt ten gepasten tijde dit laatste te verdedigen.
Uitstekend.