Vertegenwoordigers.
Het Algemeen Nederlandsch Exportblad is nog niet bevredigd.
Het schrijft als volgt:
Volgens de verklaring van den alg. secr van het Hoofdbestuur moeten de genoemde heeren niet als ‘particuliere consuls’ worden beschouwd. De uitdrukking, schrijft de alg. secretaris, was van een dagblad. Eilaas, de uitvinder, alias het dagblad, ligt ook hier op het kerkhof. Maar het zaad der verwarring heeft hij rondgestrooid en een knap man is het die het aangebrachte etiket weer afneemt.
Het publiek houdt van korte benamingen. Vertegenwoordiger van het A.N.V. is geen duidelijk gangbare term, vooral niet omdat het den zakelijken term van vertegenwoordiger vereenigt met het niet commerciëele, ethische in het streven van het A.N.V. Wij zouden derhalve het Hoofdbestuur van het Verbond in overweging willen geven, naar een etiket uit te zien, wat meer beslist aanwijst, waarvoor men - de groote men bij deze vertegenwoordigers kan aankloppen. Wordt dit niet scherp belijnd, dan worden aan de vertegenwoordigers van het A.N.V. allerlei vragen gesteld, die bij hen niet tehuis behooren. Op grooten afstand geeft dat vertraging en als gevolg natuurlijk teleurstelling.
Nu zijn wij niet geroepen om in de huishoudelijke zaken van het A N.V. in te grijpen, wij bedoelden dat ook niet te doen in ons vorig artikel. Wij bedoelden alleen eene aanleiding tot misverstand weg te nemen, die bij het publiek moest ontstaan uit de verspreiding van het thans gewijzigde courantenbericht.
Tot ons leedwezen zien wij dat wij ons vergisten, toen wij de mogelijkheid veronderstelden dat het A N.V. op plaatsen waar consuls noode ontbreken, vertegenwoordigers zoude aanwijzen die in dezen werkkring zich konden voorbereiden voor een later honorair consulaat. Deze bijbedoeling, die het Exportblad veronderstelt, schrijft de alg. secretaris, bestond niet Dat spijt ons. Er is in die richting door particulier initiatief nog wel iets te doen, wat juist, dacht ons, aan het A.N.V toevertrouwd, kans van slagen kon hebben.
Naar aanleiding hiervan het volgende:
De benaming ‘particuliere consuls’ vonden wij 't eerst in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van Woensdag 18 Oct. Eerste Blad C. bij de overneming van ons rondschrijven, waarin men wordt opgewekt zich als ‘Vertegenwoordiger’ beschikbaar te stellen.
Het spijt ons dat deze nadere mededeeling noodig schijnt te zijn om het A.N.E. te doen gelooven dat inderdaad de benaming ‘particuliere consuls’ niet van ons is.
Het A.N.E. stootte zich aan deze benaming, maar helaas, nu dit stootstuk wegvalt, moet de titel ‘Vertegenwoordiger’ het ontgelden. Iedereen tevreden stellen.... Wij zullen het niet beproeven. Evenmin meenen wij, dat het A.N.E. overtuigd zal worden, als wij lang stil staan bij ons oordeel, dat de naam ‘Vertegenwoordiger’ zoo kort is als ook de moeilijkst te bevredigen mensch maar wenschen kan.
Kort en duidelijk is de benaming, althans voor allen, die zich tot dusverre naar aanleiding van ons rondschrijven tot ons wendden, allen met betuiging van warme ingenomenheid met het denkbeeld en eene zeer juiste opvatting van onze bedoeling.
Het Algemeen Nederlandsch Verbond te vertegenwoordigen kan onmogelijk iets anders beteekenen dan ter plaatse, waar men vertegenwoordiger is, te doen wat het Hoofdbestuur, indien het daar gevestigd was, zou moeten en kunnen doen om het doel van het Verbond te bereiken.
De vertegenwoordiger behartigt dus de belangen van het Verbond.
Deze belangen zijn niet uitsluitend, en meerendeels zelfs niet, van etischen aard.
Opwekking van het nationaliteitsgevoel, versterking van den Nederlandschen geest bij Nederlanders in de koloniën en kolonies kan tot zekere hoogte een etisch streven worden genoemd, maar de achtergrond daarvan is wel degelijk zuiver practisch. Versterking van het nationaliteitsgevoel bij het Nederlandsche volk werkt niet alleen ten goede op de binnenlandsche belangen omdat het volk ook daardoor wordt geprikkeld om zijn kracht, zijn bloei te vergrooten, en alles te doen om zijn goeden naam te handhaven; - maar ook wordt daardoor zijn belangstelling gewekt voor het waardevolle Nederlandsche grondgebied in Oost en West, waarmede de rang, die Nederland nog inneemt in de statenrij, is gemoeid. Eveneens voor de Vlamingen, wier nauwere aansluiting bij ons volk zijn beteekenis en handelsbeweging slechts kan verhoogen.
Ook is het gevolg dat zijn aandacht wordt gevestigd op de verspreide Nederlandsche en stamverwante kolonies, waaronder er zoo vele zijn - onze ondervinding leert het - waarvoor het nog niet te laat is, die nog kunnen worden behouden voor ons volk. Zij zullen de toegestoken band grijpen en gaarne alle krachten inspannen om, zoo goed als dat in den vreemde mogelijk is, den Nederlandschen geest te versterken.
Aan den anderen kant is het thans duidelijk op welke wijze het Verbond tracht invloed te krijgen in de koloniën en kolonies. De Vlamingen hebben meer hun eigen bijzondere belangen, maar ook zij werken aan de nauwere aansluiting bij ons volk, waarbij echter met betrekking tot de Verbondsbelangen, zelfs de gedachte aan politiek is buitengesloten.
Het gevolg van deze frisschere nationale strooming moet zich doen gevoelen in de ontwikkeling der handelsbelangen tusschen de verschillende deelen van den Nederlandschen stam, waar zulks mogelijk is, zonder eigen belangen te benadeelen. Bevoorrechting dus boven den vreemdeling onder overigens gelijke omstandigheden. Het Verbond bevordert bovendien ook, waar het kan, meer rechtstreeks de stoffelijke belangen van den Nederlandschen stam, maar het neemt niet deel in handelsondernemingen. Het Hoofdbestuur hoopt, dat meer en meer de beteekenis van Neerlandia voor die belangen zal doordringen en dat ook zijn tusschenkomst steeds veelvuldiger zal worden ingeroepen om die belangen te bevorderen.
Ten slotte nog dit:
De taak der vertegenwoordigers is omschreven in het meergenoemde rondschrijven, waarvan later aanvullingen zijn verschenen.
Daaruit blijkt dat wel degelijk door hen kan worden gedaan wat op den weg ligt onzer Consulaten, onder voorbehoud dat zulks niet geschiedt buiten den consulairen ambtenaar om, in de plaatsen waar een Consulaat is gevestigd.
Willen onze vertegenwoordigers in deze betrekking een doorgangshuis zien naar een Nederlandsch Consulaat, dan is dit hunne zaak, niet de onze. Wij kunnen er ons slechts in verheugen als de Nederlandsche belangen er door worden gediend.