Van iemand die zijn Engelsch wil luchten.
Het is, gelijk men weet, een zwak van vele Nederlanders om, als ze spreken en schrijven, woorden en zinnen te pas te brengen uit een vreemde taal die ze kennen. Ook weet men, dat zij daarbij niet zelden toonen, dat het met die kennis van de vreemde taal niet te best staat. Op het overbodige van dat gebruik van vreemde woorden en zinnen is genoeg gewezen, en het dwaze van het verkeerde gebruik ligt voor de hand. Toch kan het geen kwaad, even de aandacht te vestigen op een sterk staaltje van dat gebrek.
Aan een onzer provinciale bladen werkt iemand mede, die blijkbaar nog niet zoo lang het genoegen kent van Engelsch te verstaan en nu niet laten kan uitdrukkingen die hem uit de vreemde taal in het geheugen zijn blijven hangen telkens voor te zetten aan zijn lezers, die ze waarschijnlijk voor het meerendeel niet verstaan, en zij die het wel doen zullen er wel om gemeesmuild hebben. Uit twee nummers van dat blad, enkele dagen na elkaar verschenen, zijn de volgende Engelsche bloempjes saamgelezen:
In een stukje werd van de benoeming van zeker iemand tot een hoog ambt gezegd, dat het ‘een feather on the cap, een pluim, was voor het vorig kabinet.’ Waarom, vragen wij alleerst, niet het Hollandsche ‘een pluim op den hoed,’ of ‘een veer op de muts’? Maar, wilde men met geweld het Engelsch, dan diende het toch te wezen ‘een feather in the cap.’
In een ander stuk werd, naar aanleiding van de troonrede, de meening uitgesproken, dat dit ministerie blijkbaar aan wil pakken. Daarom, zoo besloot het artikel, ‘zien wij met belangstelling, doch (?) vol vertrouwen de daden dezer regeering tegemoet. She means business.’ Waarom, alweer, niet gezegd: zij wil werken, het is haar ernst, of iets dergelijks? Maar, moest het bepaald Engelsch zijn, dan kon het niet anders wezen dan: ‘They mean business.’
Het derde voorbeeld is uit hetzelfde nummer. Een gemengd bericht draagt het volgende opschrift: ‘Een casual.’ Van een lossen medewerker ontvingen wij het volgende bericht: Nu noemen de Engelsche bladen iemand, die geen vaste medewerker is, maar nu en dan, of ook wel slechts één keer iets inzendt, ‘an occasional correspondent’ of soms kortweg ‘an occasional’. En dat woord was het, dat het bewuste blad, met zijn ‘lossen medewerker’ niet tevreden, blijkbaar zwakjes voor den geest stond.
Het is niet de bedoeling, den schrijver van die stukken onaangenaam te zijn. Hij trooste zich met de overweging, dat hij gemakkelijk van anderen even tragikomische voorbeelden zou kunnen aanhalen. Maar, vrienden, laten wij allen wat wijzer worden! Dat gehaspel met vreemde woorden is een nationale dwaasheid.