Neerlandia. Jaargang 9
(1905)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |||||||||||||
Jaarverslag van den Alg. Secretaris.Onder het opschrijven der punten, die voor uitwerking in het jaarverslag over 1904 in aanmerking komen, kan de vraag niet worden onderdrukt, in hoeverre het jaar, dat achter ons ligt, aan onze wenschen heeft beantwoord, in 't bijzonder de vraag of inderdaad van aanmerkelijken vooruitgang met grond mag worden gesproken. Gaat het den leden zooals mijzelf, dan zullen zij na lezing van dit verslag moeten erkennen dat het Verbond zich ontwikkelt en terrein wint, maar dat het gaat met vallen en opstaan, en een ernstige strijd moet worden gevoerd, niet zoo zeer tegen verzet - want die strijd kan slechts de krachten stalen - als wel tegen onverschilligheid. Wie zal uit dezen kamp als overwinnaar te voorschijn komen? Aan ernstigen wil en groote toewijding ontbreekt het den Verbondsbesturen in zijne verschillende vertakkingen allerminst. De voedende kracht moet echter ook komen van de andere zijde. Waar in Nederland en zijne Koloniën de Vaderlandsche geest aanmerkelijk in kracht wint en in Zuid-Nederland steeds meerderen met overtuiging zich bij ons aansluiten, daar wordt hierbij vooral gedoeld op de Nederlandsche en Stamverwante kolonies, over de geheele aarde verspreid, die het Verbond voor onzen Stam wil behouden met de eindbedoeling dat zoowel zij zelf eenerzijds als Nederland, Vlaanderen en de Nederlandsche koloniën anderzijds ook in hunne stoffelijke belangen de goede gevolgen van de nauwere aaneénsluiting der verschillende deelen van onzen stam zullen gevoelen. Waar eenheid is, is kracht. Medewerkende aan den bloei van de Nederlandsche en Stamverwante kolonies in den vreemde verhoogen Noord- en Zuid-Nederland het aanzien van den Nederlandschen Stam, versterken daardoor hun plaats in de rij der Staten en zullen als markt en afzetgebied voor de in de beteekeniss winnende kolonies wèlvaren. Anderzijds kan de nauwere aansluiting der Nederlandsche kolonies slechts gunstig werken, niet 't minst voor die kolonies zelve, welke bijv. ook op handelsgebied hier de aandacht trekken, wanneer zij blijk geven versterking der banden met het Moederland te wenschen. Het Verbond vormt niet werkelijk een band zoolang nagenoeg alle Nederlandsche en Stamverwante kolonies zich er ver van houden. Het voortbestaan van dezen toestand moet leiden tot verzwakking van het Verbond en dus ook van de nationale beweging Inderdaad laat de toestand nog alles te wenschen over. De afdeeling Constantinopel is de eenige organisatie in de Nederlandsche kolonie aldaar, en men mag aannemen dat van haar alles zal uitgaan om het nationaal element te versterken, wanneer zij zich in staat voelt krachtig op te treden dank zij ook den steun van Gezantschap en Consulaat. Maar elders? Het is volkomen verklaarbaar dat bijv. in Londen geen behoefte wordt gevoeld aan eene afdeeling van ons Verbond, al zou daarom toch een nauwe band tusschen de Kolonie daar en ons Verbond kunnen bestaan. De kolonie in Londen is er eene, die reeds sedert eeuwen zich heeft georganiseerd en ontwikkeld, die alles doet om zich staande te houden, den nationalen zin te versterken, de betrekkingen met het Vaderland uit te breiden. Maar andere kolonies verkeeren niet in zulke sterke omstandigheden. Toch blijven zij vreemd aan het Verbond, niettegenstaande zijn ontwikkeling, zijn krachtige organisatie in Nederlandsch Oost- en West-Indië, zijne verbeterde geldelijke omstandigheden tot aansluiting moesten prikkelen. Verheugend is het wel op te merken, dat men zich in steeds grooter aantal kolonies vereenigt. Maar dit geschiedt altijd in plaatselijke clubs vooral ter bevordering van het gezellig verkeer of soms ook in een Kamer van Koophandel. Van geen enkele kolonie kwam echter nog ooit de vraag in om de noodige voorlichting voor de oprichting eener afdeeling. Het Hoofdbestuur kent niet de redenen dezer terughouding, maar betreurt haar ernstig. Men miskent aldus de voor Nederlanders zoo moeilijk te erkennen waarheid, dat slechts van | |||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||
nauwe aaneensluiting kracht kan uitgaan. Laat het nog eens zijn gezegd:
In dit jaar - 1905 - wordt opnieuw eene poging gedaan om de kolonies op haar belangen te wijzen.
Boven werd eenigen nadruk gelegd op den practischen grond, dien de arbeid van het Verbond heeft. Wij deden dat met eene bepaalde bedoeling, omdat nog altijd velen ons tegenwerpen, dat het Verbond blijft buiten het gebied der praktijk. Toch mag niet worden voorbijgezien, dat niet alleen de practische geest in het Verbond mag heerschen. Liefde voor het Vaderland, voor onzen Stam moet worden aangekweekt als een der elementen, die het leven voller en rijker maken, die onzen geest ook nog aan iets anders binden dan aan het stoffelijke. De nieuwe Statuten hebben onder meer ten doel deze eenigszins gewijzigde - in elk geval duidelijker omlijnde - richting beter te doen uitkomen. Het is hier niet de plaats de geschiedenis dezer nieuwe Statuten te herhalen. De lezers van Neerlandia kennen haar. 't Was een lijdensgeschiedenis, die - 't is te hopen - geen zinnebeeld is van hetgeen de nieuwe Statuten 't Verbond zullen brengen. Thans zijn de Statuten ontdaan van knellende banden, aangepast aan den tegenwoordigen omvang van het Verbond en berekend op een groei zonder einde.
Een gelukkig feit in het afgeloopen jaar was in de eerste plaats de oprichting der Groep Nederlandsche Antillen met zetel te Willemstad op Curaçao. Zij kwam vlot tot stand, geniet den steun van alle goede elementen in deze Nederlandsche kolonie en is uitstekend georganiseerd. Zoo ergens dan heeft het Verbond hier eene zware taak, omdat het er nog ver van af is, dat deze kolonie in al hare geledingen een zuiver Nederlandsch karakter draagt. Het Verbond is groote erkentelijkheid verschuldigd aan den Heer J.A. Snijders Jr., 1e Luitenant der Artillerie te Willemstad, voor zijne bemoeiingen bij de oprichting der Groep. Aanvankelijke teleurstelling schrikte hem niet terug, verslapte zijn toewijding niet. Een duidelijk voorbeeld, beschamend voor velen, is hier gegeven van wat taai geduld vermag. En taai geduld mag wel worden ingeprent aan allen, die zich aan den arbeid van het Verbond willen wijden. De Gouverneur der Kolonie heeft aanspraak op ons aller erkentelijkheid door zich bereid te verklaren als beschermheer der Groep op te treden. Ook hierin is een voorbeeld te vinden, vooral voor de Consulaire ambtenaren in eene omgeving, die eene meer dan onbeduidende Nederlandsche kolonie heeft. Het is ons bekend, dat in eene Nederlandsche kolonie de oprichting eener afdeeling werd tegengehouden door de onverschilligheid van den Nederlandschen consulairen ambtenaar. Het is haast ongelooflijk.
Met voldoening brengen wij hulde aan de werkzaamheid der Groepsbesturen, ieder volgens de eigenaardige taak, door de toestanden op eigen gebied opgelegd. In Nederland breidt de steun zich voortdurend uit. De Groep Indië werkt met groote kracht en heeft zich vooral tot taak gesteld onze taal te doen doordringen in de daarvoor vatbare elementen der Inlandsche bevolking, wat noodzakelijk tot gevolg moet hebben dat die Inlandsche bevolking zich nauwer bij ons aansluit, allen dus zich gevoelend zonen van hetzelfde Vaderland, bereid om - als 't noodig is - te zamen tot het behoud van den Indischen- dus Vaderlandschen grond op te trekken. België ontwikkelde zich krachtig. Er waren in die groep vele teekenen van verhoogde inspanning. Nog altijd blijft daar de strijd moeilijk en vol teleurstellingen. De Heer Mr. W. van der Vlugt, algemeen Voorzitter, en de ondergeteekende bezochten na Paschen de Nederlandsche Kolonies te Brussel en Antwerpen met het doel deze op te wekken zich bij de Vlamingen aan te sluiten in de takken van het Verbond. Zij wezen er op dat de Vlamingen, hoewel groot in aantal, tòch de toestrooming van invloedrijke elementen zeer noodig hebben, en dat hun de medewerking der Noord-Nederlanders van zeer groote waarde zal zijn. Het is gebleken dat deze samensprekingen een goeden invloed hebben gehad. Te Brussel werd ook eene samenkomst belegd met den Tak Brussel, en daar konden de afgevaardigden van het Hoofdbestuur zich overtuigen, hoe ernstig de liefde voor onzen Stam onder de Vlamingen wordt aangekweekt. De Groep Suriname gevoelt zich blijkbaar nog niet krachtig genoeg om veel van zich te doen spreken. In 1905 zal hierin wellicht verandering komen. De afdeeling Constantinopel hoopt nog altijd op den steun van het Gezantschap om met vrucht te kunnen arbeiden. De afdeeling Grand Rapids werd opgericht.Ga naar voetnoot1) Zij is het overblijfsel van de Groep Noord-Amerika, | |||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||
eens met steun van Dr. A. Kuyper met zooveel verwachtingen opgericht. In Chicago is eene afdeeling in wording. Onze onder-Voorzitter, Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, bezocht de afdeeling Parijs en hield daar eene lezing. Pogingen, aangewend om in Zuid-Afrika opnieuw eene Groep te vestigen, mislukten. Het schijnt dat men daar geen aansluiting bij de andere deelen van onzen Stam meer wenscht.
De geldmiddelen van het Verbond zijn thans veel verbeterd, zooals elders in dit nummer wordt aangetoond. De Groep Nederland werkt daartoe krachtig mede, aldus duidelijk blijk gevende van den ernstigen wil om voor de Nederlandsche en Stamverwante koloniën en kolonies het mogelijke te doen. Deze Groep drukte dit onomwonden uit in art. 2 van haar nieuw reglement, onder 2o, aldus: ‘Het Hoofdbestuur de geldmiddelen te verschaffen om de andere groepen en zelfstandige afdeelingen alsmede de buiten Nederland gevestigde Nederlandsche en Stamverwante Kolonies in staat te stellen krachtig werkzaam te zijn voor de ontwikkeling van het Stambewustzijn.’ Ook de Nederlandsche Regeering draagt veel tot den beteren toestand bij door een - zij 't ook langzaam - stijgend Rijkssubsidie. Thans komt de tijd dat het Verbond - al is 't ook nog op zeer bescheiden schaal - in staat is zich meer toe te leggen op het veel omvattende en zeer kostbare deel zijner taak: bevordering van het Nederlandsch onderwijs in den vreemde, oprichting van Nederlandsche boekerijen en dergelijke, en kan wellicht ook worden gedacht aan een begin van uitvoering van het plan om de aantijgingen tegen onzen Stam in de wereldpers niet zonder nadrukkelijke weerlegging te laten. De beschou-wingen over Nederland en de Stamverwante volken zijn veelal niet alleen lachwekkend, maar ook grievend, omdat zij onwaar zijn. De Groepen en zelfstandige afdeelingen kunnen voortaan wellicht meer dan tot dusverre, ook geldelijk de voordeelen gaan gevoelen van te zijn een deel van het Verbond. Aan de Groep Nederlandsche Antillen werden twee beurzen, ieder van f500. -, toegekend gedurende hoogstens 5 jaren, om jongelui uit die kolonie in staat te stellen in Nederland te studeeren en hun kennis aan de kolonie ten goede te doen komen. Een stel voorwaarden voor het toekennen dezer beurzen werd vastgesteld. De Boeken-Commissie, die zich belast met het toezenden van Nederlandsche boeken en couranten aan boekerijen en Tehuizen voor Zeelieden buiten Nederland, ging van groep Nederland over naar het Hoofdbestuur. Haar taak werd bij reglement vast gesteld. Met groote toewijding verricht zij haar zich steeds uitbreidende taak. Wekken wij aan den eenen kant op om de Commissie te steunen met het verschaffen van goede Nederlandsche boeken en geregelde toezending van Nederlandsche dagbladen; anderzijds dringen wij er op aan, dat men in de Nederlandsche koloniën en in den vreemde het oog op deze Commissie gericht houdt en het oprichten van Nederlandsche boekerijen of Nederlandsche afdeelingen bij bestaande boekerijen bevordert overal waar men weet dat het element om er gebruik van te maken sterk genoeg is. In Neerlandia vindt men herhaaldelijk de noodige aanwijzingen. Een bezoek aan het Boekenhuis te Rotterdam is de moeite waard.
Om het bijzondere belang moge hier een plaats vinden een brief van den Minister van Binnenlandsche Zaken van 25 Februari 1904: ‘Mij kwam een gerucht ter oore, als zoude door een lid van Uw Bestuur in het Algemeen Nederlandsch Verbond de Kollewijnsche spelling worden voorgetrokken, en zou dit ook zoo zijn in België. Gaarne verneem ik, wat hiervan is, ook in verband met het Rijkssubsidie, dat sinds het vorige jaar aan het Verbond wordt verleend, daar voortzetting hiervan, zoo het gerucht waarheid mocht bevatten, moeilijkheid zou kunnen opleveren.’ Het antwoord van het Hoofdbestuur van 21 Maart 1904 luidde: ‘Het Hoofdbestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond heeft de eer Uwe Excellentie bij dezen te antwoorden op Haren brief van 25 Februari j.l., Lr. A. Afd. K.W., betreffende Alg. Ned. Verbond. | |||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||
zijn afgevaardigd, in dien zin aanhanger is van het stelsel-Kollewijn, dat hij die Spelling volgt of aanprijst. Het Hoofdbestuur krijgt nog al eens het verzoek van heftige taalzuiveraars, om ons in adressen en in Neerlandia uit te spreken. Zoo wordt de ondergeteekende door iemand getrouw betiteld als ‘Schrijver’ in plaats van ‘Secretaris’. Men gevoelt dat deze twee woorden volstrekt niet hetzelfde beteekenen, terwijl bovendien ‘Secretaris’ wel oorspronkelijk een vreemd woord was, maar toch genaturaliseerd. Het Verbond strijde tegen het misbruik, tegen het gebruik dus van vreemde woorden, waarvoor onze taal evengoede Nederlandsche bezit, maar make zich niet belachelijk door zich te verzetten tegen het gebruik van vreemde woorden, die hier burgerrecht hebben verkregen en waarvan men de z.g. Nederlandsche vertaling niet eens zou begrijpen.
Het Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres, in Augustus te Deventer gehouden, was in menig opzicht belangrijk. Voor het Verbondsleven moet op twee punten worden gewezen:
Dit heeft nu uit zijn midden eene Commissie benoemd, bestaande uit de Heeren Dr. H.J. Kiewiet de Jonge en Mr. C.Th. van Deventer met den Heer E. T' Sjoen te Brussel, met opdracht het Hoofdbestuur van raad te dienen over de beste wijze waarop het Congres te Brussel in 1906 zal worden voorbereid.
Mejuffrouw I. Rikkers te Rotterdam overleden, legateerde aan het Verbond f2000 voor een fonds om Zuid-Afrikaansche jongelui aan de Nederlandsche Hoogescholen te laten studeeren. In het Hoofdbestuur en in Neerlandia is aan deze edele daad volle waardeering geschonken. Dit is de eerste maal dat het Verbond op deze wijze wordt bedacht. Het zou voor den arbeid van het Verbond zeker van zeer groote beteekenis zijn als een kapitaal kon worden gevormd uit welks rente het Verbond zijn taak ten deele kan vervullen.
De Heer L. Bizio, consul der Nederlanden te Venetië, Italiaan, die echter onze taal zoo uitnemend schrijft als vele Nederlanders hem niet nadoen, is een warm vriend van onzen stam. In het afgeloopen jaar gaf hij hiervan weder de bewijzen. De Heer Bizio richtte te Venetië een cursus in het Nederlandsch op. En voorts schonk hij aan het Verbond de geheele oplaag van zijn keurig uitgevoerd werk over ‘de ziekte, den dood en de begrafenis van Z.H. Prins Willem George Frederik van Oranje-Nassau’. Het Hoofdbestuur verstrekt exemplaren van dit werk tegen f1.
Het Hoofdbestuur besloot tot het doen vervaardigen van een portret van H.M. de Koningin der Nederlanden, om als prijs te dienen op scholen in de Koloniën en in den vreemde en voorts op zoodanige wijze te worden verspreid als het nuttigst zal voorkomen.
In een adres aan den Nederlandschen Minister van Buitenlandsche Zaken, van 11 April 1904, is het Hoofdbestuur opgekomen tegen de beschouwingen van Z.E. in de Kamerzitting van 7 December j.l. inzake het gebruik der Nederlandsche Taal tusschen Nederland en België. Het deed daarin uitkomen, dat er geen sprake is van het Vlaamsch, evenmin als van de Overheid wordt verlangd, dat in Friesland de Friesche taal wordt gebruikt. Het gebruik der Nederlandsche taal is gewenscht omdat de helft van het Belgische Volk zich van haar bedient en zij in België denzelfden rang inneemt als de Fransche. Ook wordt in dat adres de wenschelijkheid betoogd dat de Nederlandsche Consulaten in België zooveel mogelijk de Nederlandsche taal gebruiken. Ook aan de Nederlandsche Spoorwegmaatschappijen is verzocht zich in het verkeer met België van onze taal te bedienen.
De overeenkomst met de Uitgevers-Maatschappij ‘Nederland’ werd opgezegd tegen 31 December j.l. Er is gebroken met het stelsel dat het Verbond een uitgever moest hebben, omdat het nut daarvan in den loop der jaren niet is gebleken. Er werd eene inschrijving geopend voor het drukken van Neerlandia; waarvan de uitslag was, dat de Heeren Morks en Geuze te Dordrecht de meest aannemelijke aanbieding deden. Thans verschijnt Neerlandia in een nieuw gewaad, dat - 't is zeer begrijpelijk - door den eén | |||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||
wordt goedgekeurd, toegejuicht, door den ander heftig wordt veroordeeld. Van meer belang echter dan het uiterlijk is de inhoud, en het is hier de plaats daarover een enkel woord te zeggen. Neerlandia voldoet alleen dàn aan zijn eigenaardige bestemming, wanneer daarin wordt gesproken uit de verschillende hoeken der aarde, waar deelen van onzen Stam zijn gevestigd. Men moet er in mededeelen hoe de toestanden daar zijn, hoe zij zich ontwikkelen of welke gebreken er aan kleven, welke verbeteringen kunnen worden aangebracht, hoe de verschillende gedeelten elkaar kunnen steunen, ook op oeconomisch gebied. De Groepen en afdeelingen hebben er ook in mede te deelen wat er belangrijks is in het Verbondsleven - en wat er mee samenhangt - in hun gebied. Met foto's make men de artikelen aantrekkelijk. Hoe weinig beantwoordde tot dusverre Neerlandia aan deze eischen! Langzamerhand komt daarin wellicht verbetering naarmate het Verbond zich meer ontwikkelt, en misschien werkt er ook toe mede, dat, dank zij de verbetering in de geldmiddelen, nu op de begrooting een post is uitgetrokken om de medewerking aan Neerlandia te kunnen betalen. Neerlandia ligt thans op de leestafel van de meeste Nederlandsche mailbooten, ook van de Pakketvaart Maatschappij.
Ter voldoening aan art. 9 der Statuten heeft het Hoofdbestuur voor zich zelf een huishoudelijk reglement vastgesteld, waarbij o.m. minstens drie vergaderingen per jaar zijn voorgeschreven.
In het Hulde-Album, aangeboden aan H.M. de Koningin-Moeder der Nederlanden op aanstichting der vereeniging ‘Oost en West’ heeft het Hoofdbestuur mede van zijn warme instemming doen blijken.
Als getuigende van de richting waarin het Verbond zich wil bewegen, kan worden vermeld, dat de Nederlandsche Kamer van Koophandel voor Australasia met f25 per jaar wordt gesteund, evenals de Nederlandsche Kamer van Koophandel te Smyrna.
O.m. zijn door het Verbond op de eilanden Bonaire, Aruba en St. Eustatius boekerijen opgericht. Reglementen zijn daarvoor vastgesteld. Daarin is de nadruk gelegd op het openbare karakter dier instellingen.
Men herinnert zich het geschil tusschen den Nederlandschen Gezant te Teheran en den heer A. Hotz over de Nederlandsche handelsbelangen in Perzië. Ons werd gevraagd pogingen te doen den handel te bewegen, zich opnieuw in Perzië te vestigen. Het bewuste geschil bleef hierbij natuurlijk buiten beschouwing. Het Hoofdbestuur wendde zich tot eenige gezaghebbende personen uit de handelskringen met de vraag, of zij bereid zouden zijn in eene Commissie van onderzoek zitting te nemen. Vrij algemeen was men van meening, dat de firma's die voor dien handel in aanmerking zouden komen, zelf in deze zaak moeten handelen. Het Hoofdbestuur heeft daarop verdere pogingen laten rusten.
Op verzoek van het Studenten-Weekblad te Delft, benoemde het Hoofdbestuur twee leden in een jury om uitspraak te doen bij een prijsvraag naar goede Nederlandsche Studenten-liederen.
In vereeniging met de Nederl. Zuid-Afrikaansche Vereeniging en het Christelijk Nationaal Boeren-Comité wordt uit de algemeene kas het uitgeven van goede boeken voor Zuid-Afrika gesteund.
Bij de begrafenis van wijlen President Kruger was het Hoofdbestuur door eenige leden uit zijn midden vertegenwoordigd.
Het Verbond telt nu 5997 leden, en wel:
Ten slotte zij hier dank gebracht aan allen, die in 't afgeloopen jaar ons weder steunden, ook aan alle leden in de verschillende besturen, die van zooveel opgewekt leven doen blijken, ten voorbeeld voor de lauwen en onverschilligen. Een bijzonder woord van erkentelijkheid aan onzen administrateur, die met de grootste toewijding zijn moeilijke en veel omvattende taak vervult.
Dordrecht, 22 April 1905. De algemeene Secretaris, P.J. de Kanter. |