Neerlandia. Jaargang 9
(1905)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAan allen, die behooren tot den Nederlandschen Stam.Ga naar voetnoot1)Deze brief strekt om uwe belangstelling en uw stem te vragen voor het Algemeen Nederlandsch Verbond. Wat dat Verbond is en beoogt, leeren u allereerst de artikelen 2 en 3 zijner Statuten. Zij luiden:
Artikel 2. Het Verbond beoogt:
Aanvankelijk was nummer een in hetgeen de Stichters, van het Verbond beoogden: het handhaven het verbreiden van de Nederlandsche taal.
Op aanvrage worden gaarne exemplaren van dit rondschrijven verstrekt. Geen wonder! Een taalcongres zag ons Verbond geboren worden. Taalmannen hielden het ten doop en richtten zijne eerste schreden. Zoo moest het wel in den beginne bovenal een taalverbond zijn. En taalverbond te wezen zal een allergewichtigst nummer op zijn werklijst blijven. Voor dat kostbaarst juweel in ons stambezit, ons Nederlandsch, is zijne liefde niet verzwakt, noch zijn ijver bekoeld. Slechts werd het ons meer en meer bewust, hoe hooger nog dan het bezit staat de bezitter, edeler nog dan het werktuig is de hanteerder, heiliger nog aan ons hart dan de taal is de stam, waaruit zij ontbloeide. En daarom valt de nadruk op nummer éen van het wetsartikel, dat het doel van het Verbond omschrijft: het behartigen onzer Stambelangen. Daartoe wordt ons de nood door de tijden opgelegd. Waar in getalsterkte machtiger stammen ons voorgaan in het stevigen van stambelang en stamgevoel, zou ons dat voorgaan licht tot eene bedreiging worden, zoo wij het niet navolgden. Onder de 400 millioenen Europeanen en afstammelingen van Europeanen, over onze aarde verspreid, zijn de 9 millioenen mannen, vrouwen en kinderen van Dietschen bloede (Nederlanders, Vlamingen, Afrikaanders) zeker niet eene te verwaarloozen grootheid; maar evenmin eene, die zich kan handhaven, zoo zij zich niet aaneensluit en verdedigt. Welnu: het middel tot die aansluiting van alle onze taal sprekende groepen, over oude en nieuwe wereld versnipperd, wil ons Verbond wezen. En tot ons gemeenschappelijk Stamverweer bedient het zich - het derde artikel der Statuten wijst het uit - van alle middelen, die de omstandigheden aan de hand doen en de eer niet versmaadt. Wilt het steunen in dat pogen, steunen met uwe gaven en uwe voorlichting. Gelijk menschen en genootschappen sterker worden, naarmate hunne taak toeneemt in beteekenis, zoo zal ook, omgekeerd, de taak van ons Verbond meer kunnen gaan beduiden, hoe sterker het wordt in ledental. Wij wekken U dus op niets onbeproefd te laten om in Uwe omgeving leden te werven - jaarlijksche bijdrage minstens f2.50 - en de oprichting eener afdeeling uit te lokken. Thans werkt men in het buitenland meestal op zichzelf. In den regel meent men het best te handelen door de oprichting van eene club, en in enkele gevallen ook van eene Kamer van Koophandel. Uit bijgaand model voor een werkprogramma voor de afdeelingen blijkt echter, dat men zijne taak veel ruimer kan opvatten, en dat alles van de afdeelingen van ons Verbond kan uitgaan, ook het oprichten van clubs tot bevordering van de gezelligheid onder de leden. Begint men echter met de oprichting eener afdeeling en gaan hiervan de verschillende maatregelen uit, dan bevordert men niet alleen de eenheid van handelen en ontwikkelt men dus zelf meer kracht, maar bewijst men ook een grooten | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||
dienst aan ons Verbond, dat belangrijk aan invloed wint - waarvan vooral de groepen en afdeelingen in het buitenland de goede gevolgen moeten gevoelen - naarmate het met met meer recht kan verklaren, dat de verspreide Nederlandsche en Stamverwante Kolonies tot het Verbond behooren. Indien ten Uwent reeds eene vereeniging van Nederlanders of stamverwanten bestaat, hopen wij, dat gij Uw invloed zult willen gebruiken om haar te bewegen als afdeeling tot ons Verbond toe te treden. Wat bij eene club of soortgelijke vereeniging misschien niet altijd mogelijk is, is zulks wèl bij eene afdeeling van ons Verbond, n.l. dat verschillende kringen der Hollandsche samenleving toetreden. Eene afdeeling van ons Verbond is volkomen zelfstandig. Alleen geeft zij ons jaarlijks verslag van haar wedervaren en zendt zij ons afschrift van hare jaarrekening. Zij draagt jaarlijks een zeker bedrag voor ieder bij haar aangesloten lid bij aan de algemeene kas. Dit geschiedt krachtens het beginsel, dat ieder heeft bij te dragen tot de algemeene onkosten van het Verbond. Maar meer dan een beginsel is het niet voor de afdeelingen in het buitenland. In het afdeelings-reglement kan uitdrukkelijk worden bepaald, dat de afdeeling uit de algemeene kas jaarlijks eene bijdrage geniet, minstens gelijk aan de som, die volgens dit reglement door de afdeeling aan de algemeene kas zou verschuldigd zijn. Bovendien laten de geldmiddelen van het Verbond thans toe de afdeelingen krachtig te steunen bij de vervulling van hare taak, bijv. voor een bibliotheek of leeszaal, een Hollandschen cursus, enz. Ook genieten zij den zedelijken steun van ons Verbond, voor 't geval zij dien mochten behoeven en wij vrijheid vinden met haar samen te gaan. Is de reis naar Uwe stad geen al te groot bezwaar, dan kan wellicht iemand van onzentwege als inleider optreden. Voorts onderhouden de afdeelingen geregeld betrekkingen met alle deelen van den Nederlandschen Stam. De leden ontvangen allen kosteloos het orgaan Neerlandia van ons Verbond. Wij voegen hierbij:
Exemplaren ter verspreiding van dit rondschrijven worden U op Uwe aanvrage door ons gaarne gezonden. Ook zijn wij bereid exemplaren toe te zenden aan door U op te geven adressen.
Het Hoofdbestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond:
W. van der Vlugt, Algemeen Voorzitter.
P.J. de Kanter, Algemeen Secretaris. |
|