Neerlandia. Jaargang 9
(1905)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |||||||||
Vreemde studenten aan Noord-Nederlandsche Hoogescholen.Het Alg. Nederl. Verbond heeft er altijd naar gestreefd, het bezoek van vreemde studenten aan de Nederl. hoogescholen te bevorderen. En wel, omdat ons hooger onderwijs uiteraard hen aantrekken moet, die, hoewel staatkundig gesproken vreemdeling, taalkundig toch onze ‘landgenooten’ zijn. Is niet voor de verwezenlijking van dien schoonen droom, de geestelijke eenheid van een grooter, algemeener Nederland, een dringend vereischte, dat zij, die onze taal spreken, zoo mogelijk ook samengaan tot in de fijne lucht eener hoogere wetenschappelijke ontwikkeling; dat dus hun onderling verband eene wijding ontvangt van het Hooger Onderwijs? Terwijl het tot nu toe aan de Vlaamsche beweging nog niet is mogen gelukken, de geheele Gentsche hoogeschool voor het Nederlandsch te winnen, en daardoor nog slechts enkele leergangen van akademisch onderwijs aan hooggeschatte Vlaamsche professoren als Mac Leod, Vercoulli, Fredericq e.a. vermaardheid hebben kunnen geven; is daarentegen aan de Noord-Nederlandsche hoogescholen de gemeenschappelijke taal onbetwist in eere; de ontvouwing der begrippen in hare Nederlandsche bepaaldheid heeft er eene zuiverheid bereikt, die voor Duitsche klaarheid niet behoeft onder te doen. Het is voor allen, die onze taal spreken, van het grootste gewicht, dat de hoogescholen van Noord-Nederland hun den toegang vergemakkelijken. Voor Holland kan het bezoek van vreemdelingen verruiming van blik, verrijking van taalschakeering; voor alle studenten van onzen stam eene versterking van het eenheidsbesef, ten gevolge hebben. Volgens de oude (Noord)-Nederlandsche Wet op het Hooger Onderwijs worden buitenlandsche studenten tot de universitaire examens toegelaten op vertoon van zekere getuigschriften, o.a. 1. Voor België: van het afgelegde ‘examen de candidat en philosophie et lettres’ of het ‘examen de sortie de rhétorique latine.’ 2. Voor Z. Afrika: van het afgelegde ‘matriculation examination’ der Kaapsche Universiteit. 3. Voor N. Amerika: van den graad ‘Bachelor of Arts,’ behaald b.v. aan ‘The University of Chicago,’ (waar vermoedelijk verscheidene Hollanders studeeren). Er is herhaaldelijk over geklaagd, dat deze regeling onvoldoende was. Had iemand reeds examens afgelegd aan eene buitenlandsche hoogeschool, dan zou hij, om in Holland eenen doctorstitel te behalen, hier alle examens weer moeten overdoen. Nu is het duidelijk, dat onze taalgenooten in den vreemde gewoonlijk aan die buitenlandsche inrichting zullen studeeren, waar hun graden verleend worden met eenigen ‘effectus civilis,’ d.w.z. recht tot het bekleeden van een ambt, of tot het uitoefenen van practijk. Willen zij uit gehechtheid aan hunne taal eenigen tijd de Hollandsche hoogescholen bezoeken, dan is 't gewenscht, dat zij daarvan eenig blijk, nl. een titel, kunnen krijgen, en wel zonder overbodige formaliteiten. Om hierin te voorzien bevat het aanhangige ontwerp der H.O. wet eenige maatregelen, waarop door de Leidsche stud. afd. van het A.N.V. een wijziging is voorgesteld. Alvorens die te bespreken gaan we eenige gevallen na, waarin buitenlanders na afgelegde examens aan vreemde hoogescholen een Hollandschen academischen titel zouden kunnen wenschen.
I. België. Allereerst voor de Belgische doctores in de Nederlandsche letteren zou 't gewenscht zijn, eenigen tijd aan eene (Noord-) Nederlandsche hoogeschool te studeeren. Hunne geestdrift voor onze letteren en taal is een voorbeeld voor de meeste Hollandsche collega's. Maar zij, die de schat onzer taal hebben te bewaren, dienen toch de eeuwenoude altijd vrij zuiver Nederlandsch gebleven centra, en de (aldaar betrekkelijk weinig door tongvallen verstoorde) algemeene beschaafde spreektaal te bestudeeren. Het zou van onschatbaren invloed zijn op het vorderen der Vlaamsche beweging, zoo 't gewoonte werd, dat de Vlaamsche ‘Neerlandici’ Leiden of eene andere Hollandsche hoogeschool bezochten. In den laatsten tijd zijn, dank zij 't werk van prof. Mac Leod te Gent, e.a. ook Vlamingen in | |||||||||
[pagina 30]
| |||||||||
andere faculteiten gaan streven naar het gebruiken der Nederlandsche wetenschappelijke taal. Voor de rechtsgeleerden b.v. zou het veel waard zijn, om kennis te nemen van de Nederlandsche wetgeving en de Nederlandsche schrijvers. Vele Germaansche instellingen zijn in Holland behouden gebleven, terwijl de Belgische wetgever onder Waalschen invloed bijna uitsluitend de Fransche Codes overgeschreven heeftGa naar voetnoot1). Verder heeft de Hollandsche rechtstaal een grooter verleden, en een niet minder rijke of rijker woordenschat dan b.v. de Duitsche. Voor de Belgische geleerden van verschillende faculteiten zou het behalen van een Hollandschen titel dus van veel belang zijn; en zelfs van zeer veel belang, wanneer 't er toe komt, dat de Gentsche hoogeschool vervlaamscht wordt, en men zal hebben om te zien naar degelijk onderlegde Vlaamsche hoogleeraren. Van Holland uit kan de beweging voor een Vlaamsche Hoogeschool uitmuntend gesteund worden, door het bezoek van Vlaamsche studenten in Holland krachtig te bevorderen. II. Zuid-Afrika. Op 't oogenblik moeten alle krachten ingespannen woorden voor een inrichting van het onderwijs naar Nederlandschen trant. Aan het hoofd der taalbeweging zullen aldaar mannen moeten staan, die degelijk onderwijs in hunne taal hebben genoten. Hebben Afrikaners een graad behaald, b.v. na opleiding aan het Kaapsche of aan het Stellenbosch-college, dan is het gewenscht, dat zij een studiereis naar Europa doen, en dan niet naar Engeland of Schotland, maar naar Holland, of naar Gent (voor zoover daar Nederlandsch wordt onderwezen). Dit geldt zoowel voor taalkundigen als b.v. voor godgeleerden. Voor geneeskundigen is het bijzondere belang van een Hollandschen titel nog dit, dat deze in Afrika een beteren naam heeft dan de Engelsche. Voor rechtsgeleerden wordt een studie, althans te Leiden, van buitengewoon gewicht wanneer daar (eindelijk, willen we hopen!!) de leerstoel voor hedendaagsch Romeinsch-Hollandsch recht wordt bezet. Nog altijd is het Romeinsch-Hollandsche recht de grondslag van het Z.-Afrikaansche, nog altijd hebben de Oud-Hollandsche schrijvers gezag in Z.-Afrika. Zooals men weet studeeren op het oogenblik in Engeland een zestigtal Afrikaanders; in Noord- en Zuid-Nederland te zamen nog geen dozijn.Ga naar voetnoot2) III. Noord-Amerika. Indertijd heeft de heer van Noppen, welbekend door zijne vertaling van ‘Lucifer’, een poos te Leiden gestudeerd. Wel is er nu nog geen groote trek van Amerikaansche Hollanders naar hun vaderland, maar vele Amerikanen gaan voor studie naar Engeland, Duitschland, enz. Werd de toelating aan onze Hoogescholen liberaal geregeld, en daarop door de Amerikaansche vertakkingen van het A.N.V. de aandacht der Hollandsche studente Chicago, enz. gevestigd, dan zouden ongetwijfeld vele Hollanders zich weer tot Holland aangetrokken voelen.
IV. Buitenland. Er bestaan groote Nederlandsche nederzettingen in het buitenland, b.v. te Londen, Parijs, Berlijn, St. Petersburg, enz. Vaak zullen in den vreemde vertoevende Nederlanders door omstandigheden genoopt worden, hunne kinderen op buitenlandsche scholen te doen opleiden. Ook voor die gevallen moet een toelating tot Nederlandsche hoogescholen vergemakkelijkt worden.
Met het oog op de herhaaldelijk geopperde klachten en bezwaren heeft thans het aanhangige wetsontwerp bepaald, dat een Kon. Besluit de buitenlandsche diploma's zal aanwijzen, die geheel of gedeeltelijk vrijstelling verleenen van (Noord-) Nederlandsche akademische examens. Een verbetering dus, in vergelijking met vroeger. Daarop heeft de Leidsche Studentenafd. van het A.N.V. bij adres een voorstel ingediend, strekkende om eene juistere wijze van beoordeeling te verkrijgen van de buitenlandsche, met Nederlandsche gelijk te stellen, examens. Het aanbevolen (Belgische) stelsel is niet alleen juister, maar ook leniger, omdat daardoor de faculteiten practisch de hoofdbeslissing krijgen, en in elk bijzonder geval rekening kunnen houden met veranderingen in de buitenlandsche examens ontstaan, hetzij door wetgeving, hetzij door veranderde opvattingen in de wijze van examineeren. Het aan H.M. de Koningin ingediende adres volgt hier: Geven met verschuldigden eerbied te kennen ondergeteekenden, bestuursleden van de ‘Studentenafdeeling Leiden’ van het Algemeen Nederlandsch Verbond, dat naar hunne meening de herziening van het Hooger Onderwijs eene goede gelegenheid aanbiedt om tegemoet te komen aan de herhaaldelijk geuite klachten over bepalingen, die aan vreemdelingen het behalen van graden aan Nederlandsche Hoogescholen moeilijk maakten, dat wel volgens het aanhangige ontwerp de gelegenheid is uitgebreid om bij Koninklijk Besluit de zoodanige buitenlandsche examens aan te wijzen, die een gelijke bevoegdheid verleenen als Nederlandsche examens, dat echter groote kansen bestaan dat de buitenlandsche examens òf zwaardere òf lichtere eischen stellen dan de Nederlandsche, waarmede zij overeenstemmen, dat derhalve in het eerste geval de studie aan de Nederlandsche Hoogescholen wederom bemoeilijkt zal worden, terwijl het toch van het hoogste gewicht is dat de stamverwanten (als Vlamingen, Zuid-Afrikaanders, Hollandsche-Amerikanen), de Nederlanders in het buitenland en Nederlandsche onderdanen of anderen, die onze taal machtig zijn, niet van onze Hoogescholen geweerd worden, dat echter in het tweede geval het verleenen van effectus civilis onder lichtere voorwaarden, tot onbillijkheid zou kunnen leiden tegenover Nederlanders: dat derhalve dringend de aandacht gevestigd | |||||||||
[pagina 31]
| |||||||||
wordt op het in België aangenomen stelsel, dat de genoemde bezwaren opheft door het onderscheiden van zoogenaamde ‘diplômes légaux’ en ‘diplômes scientifiques’, welke diplômes scientifiques van denzelfden rang zijn als de diplômes légaux, maar geen enkel recht in België verleenen (loi du 15 juillet 1849), welke diplômes scientifiques verkregen worden door examens, aan dezelfde regelen onderworpen, als die voor de diplômes légaux, echter onder de volgende wijziging: ‘Le ministre de l'intérieur et de l'instruction publique est autorisé à dispenser des épreuves préalables au grade scientifique soit de candidat, soit de docteur, dans chacune des quatre facultés, tout récipiendaire qui justifiera avoir fait avec succès des études en rapport avec les programmes de ces épreuves. Ces dispenses ne peuvent être accordées que sur l'avis favorable de la faculté devant laquelle le récipiendaire demande à se présenter’. (Art. 5 de l'arrêté royal du 29 juillet 1869.)door welke regeling het gemakkelijk wordt gemaakt om in elk bijzonder geval na te gaan welke waarde er gehecht moet worden aan het in het buitenland afgelegd examen en waardoor bovendien het nadeel verbonden aan eene vergissing, geringer wordt, aangezien die diplômes scientifiques toch geen effectus civilis hebben, terwijl het zeer groote aantal vreemdelingen aan de Belgische Hoogescholen ingeschreven, een bewijs er van is, dat genoemde regeling gunstig werkt, dat tengevolge van de regeling ten onzent zeer vele Afrikaanders in het buitenland studeeren, terwijl het ook meermalen voorgekomen is, dat Belgen van de studie aan onze Hoogescholen weerhouden zijn, redenen waarom ondergeteekenden verzoeken, dat het Uwe Majesteit moge behagen, in het aanhangige wetsontwerp eene wijziging in dien geest aan te brengen.
De heer Prof. Mr. W. van Vlugt heeft in de Staten-Generaal welwillend het adres ondersteund. Hij gaf den 22en Febr. bij de behandeling van art. VIII eene nadere toelichting op het adres, welks bedoeling, zooals hij het uitdrukte is, dat ‘aanpassing aan elk zich voordoend geval in de plaats (zou) treden van strakke wettelijkheid’. Hij stelde geen amendement voor, maar verzocht, het onderwerp nog eens in het oog te vatten tegen het tijdstip, dat bij ons een soortgelijke scheiding zal worden ingevoerd als in Belgie bestaat tusschen ‘diplômes légaux’ en ‘diplômes scientifiques’. Dr. A. Kuyper, Minister van Binnenlandsche Zaken, antwoordde op dit verzoek: ‘Wanneer men nu hier naderhand komt tot een scheiding tusschen doctorale graden en getuigschriften, daaraan voorafgaande, van een zuiver wetenschappelijk karakter, en daarnaast een practische opleiding, leidende tot het verkrijgen van een staatsdiploma met civiel effect, dan zal natuurlijk vanzelf het gevolg zijn, dat indien er vreemden komen, voor hen de positie eenigszins gemakkelijker zal worden en wanneer men daaraan toe is, zal zeer zeker in overweging kunnen genomen worden, of in den zin en de richting als door den geachten afgevaardigde bedoeld is, de vrijstelling van andere diploma's, als gevolg van art. 84a en andeartikelen van deze wet, niet op andere wijze zoude kunnen worden ingericht’. De Minister verzwakte eenigszins zijne toezegging, door een tweetal bezwaren te opperen. Hij achtte het belang eener regeling ten onzent van minder beteekenis dan in België, dat ‘in een zeer gelukkige positie verkeert’ in dit geval. Want ‘de taal, die aan de Belgische Universiteiten bij het onderwijs dienst doet, is een algemeen verstane taal in vele landen van Europa’. Vooral komen vele studenten uit kortgeleden ontstane Oostelijke Staten, waar het onderwijs nog onvoldoende is ingericht, naar België. Onze hoogescholen daarentegen werden vroeger wel door veel Kapenaars bezocht, maar dit getal is ‘om bekende redenen’ afgenomen. En tweedens meende hij, dat het noodig zou zijn waarborgen te geven, ‘dat het verlangen naar vreemden er niet toe leiden zal, om aan de beteekenis van onze doctorale bul, welke in het buitenland zoo groot is, ook maar de minste waardij te ontnemen’. Wij meenen hierboven te hebben aangetoond, dat juist de regeling ten onzent eene belemmering is geweest voor grooter bezoek van vreemdelingen aan onze hoogescholen; het geringe bezoek mag nu toch niet aangevoerd worden als een grond tegen de wenschelijkheid van verbetering! Van maatregelen, als het vervullen van den Leidschen leerstoel voor Rom.-Hollandsch recht, willen wij nu niet eens spreken. Hoe zou de verhouding tot onze stamverwanten kunnen veranderen, als wij 't werk krachtig ter hand namen! Prof. van der Vlugt wees er zeer terecht op, dat het gebruik onzer taal over de wereld niet zoo beperkt is, als wij ons menigmaal voorstellen. ‘Zij wordt toch ook gesproken en verstaan in Vlaanderland en Z.-Afrika. En wanneer wij denken aan vreemden, die wij gaarne in hun studie en werken aan onze Universiteiten zagen, dan denken wij natuurlijk in de eerste plaats aan de Vlamingen en de Zuid-Afrikaners. Bovendien vergeten wij niet de vrij talrijke en ten deele niet onbelangrijke Hollandsch sprekende nederzettingen op den bodem van de Noord-Amerikaansche republiek’. ‘Ik heb in het algemeen den indruk’, zeide de heer van der Vlugt, ‘dat de verbreiding der Nederlandsche taal over onzen aardbodem bezig is, toe te nemen’. En hij noemde als voorbeeld Australië en de Skandinavische landen. We zouden hier nog bij kunnen voegen, dat | |||||||||
[pagina 32]
| |||||||||
Frankrijk toch met België het aantal studenten uit de nieuwe Oostelijke Staten deelt (bedoeld zijn vermoedelijk: Griekenland, Servië, Roemenië, Bulgarije); dat tegenwoordig toch hoogescholen bestaan in Griekenland (Athene, Korfoe), Servië (Belgrado) en Roemenië (Boekarest, Jassy); dat het derhalve zeer de vraag is, of het percentage vreemdelingen aan Fransch-onderwijzende hoogescholen veel grooter behoeft te zijn, dan aan Nederl. hoogescholen. Ofschoon bv. de meeste leergangen aan de hoogeschool te Gent nog in het Fransch gegeven worden, studeeren daar ongeveer geen anderen dan Vlamingen. Wat het tweede bezwaar aangaat, de vrees voor de waardij der doctorale bullen, prof. Van der Vlugt verklaarde dat geen hoogleeraar daaraan zou willen tekort doen. Men zou kunnen vragen: is die waardij niet het veiligst toevertrouwd aan het toezicht juist van de hoogleeraren der verschillende faculteiten? Zoo onze wetenschap in het buitenland eenen goeden naam heeft, aan wie is dit anders te danken, dan juist aan hen? Een regeling bij Kon. Besl. geeft veel grooter gevaren. Immers het buitenlandsche getuigschrift, wáaraan eenmaal een vastgestelde waarde is toegekend, kan plotseling, met behoud slechts van naam, sterk in beteekenis achteruit gaan. Hoe lang zal 't dan duren, eer het K.B. herzien is?Ga naar voetnoot1) Is de beoordeeling aan de faculteiten overgelaten, dan kunnen deze terstond met het verschil rekening houden. En, indien ook zij zich mochten vergissen, zulk eene vergissing zoude slechts invloed hebben op het ‘diplôme scientifique’, niet op het ‘diplôme légal.’ Mocht men waarborgen verlangen voor het behoud der waardij der N. Nederlandsche titels, wat grooter zekerheid is er te vinden dan die, welke hierin gelegen is, dat vreemdelingen juist in die waardij veelal een oorzaak zullen vinden, om hierheen te komen? Wij wezen hierboven reeds op de beteekenis van onzen titel voor geneeskundigen, rechtsgeleerden, enz. in Zuid-Afrika. Om te eindigen, wij spreken de hoop uit dat de toegezegde overweging zich niet al te lang moge laten wachten; dat men moge besluiten tot rasscher, kloeker, doortastender handelen tegenover onze stamverwanten, dan tot nu toe vaak het geval was! 't Kan waarlijk geen goeden indruk op hen maken, ons zoo te zien aarzelen en tobben; inplaats, dat wij.... hen met open armen ontvangen. Wij beleven eenen gewichtigen tijd; misschien is nooit de gelegenheid zoo gunstig geweest als nu voor eene Groot-Nederlandsche hereeniging. |
|