De Wet op 't Nederlanderschap.
In verband met het artikel over de Wet op 't Nederlanderschap en Ingezetenschap door Mr. H.J. Boelen in het Decembernummer geschreven, vestigen wij de aandacht op een ingezonden stuk van den heer F.C. Stoop te Londen in de N. R Ct. van 21 Dec., waarin o.m. wordt gezegd:
‘Sedert het ontstaan dezer Wet in 1893 heeft een aanmerkelijk deel van de Nederlanders in den vreemde hunne nationaliteit verloren door verzuim van inschrijving en wederinschrijving op het Consulaat.
Dit getal neemt voortdurend en geheel automatisch toe, en er zullen niet vele termijnen van 10 jaren voorbij gaan dat de Nederlanders in den vreemde als zoodanig zullen uitgeroeid zijn.’
‘Men moet, zooals ik, getuigen zijn van de verontwaardiging van geboren Nederlanders, in den vreemde woonachtig, die plotseling uitvinden dat zij, door het niet voldoen aan eene ellendige formaliteit, hun nationaal erfdeel verloren hebben, om te weten hoe door deze Wet dikwijls de beste elementen van hun vaderland vervreemd worden.
Ik heb vóór mij een brief van een slachtoffer der Wet, Nederlandsch groothandelaar te Londen, lid van het bestuur van de Nederlandsche Kamer van koophandel te Londen, die, onder meer, zegt: “dat hij het niet over zich verkrijgen kan zijn geboorterecht terug te koopen, daargelaten of de prijs één gulden of duizend gulden is.”
De Vereeniging “het Buitenland” wordt door het Rijk gesubsidieerd om Nederlanders naar den vreemde te helpen tot uitbreiding van de handelsbetrekkingen van het moederland, en de Wet op het Nederlandschap leidt, vroeg of laat, tot het automatisch verlies van nationaliteit van die gesubsidieerde onderdanen.
Voorwaar een parodie!’
De heer Stoop noemt een vijftal voorbeelden, waarvan de volgende twee reeds welsprekend genoeg zijn:
1. | Voornoemde groothandelaar liet zich inschrijven volgens de Wet op 26 Juli 1893.
Op 23 Juni 1903 begaf hij zich naar het Consulaat ter herinschrijving en kreeg ten antwoord: ‘het is te vroeg.’
In October 1903 begaf hij zich weder naar het Consulaat en kreeg ten antwoord: ‘het is te laat’.
Hij heeft zijn Nederlanderschap verloren. |
2. | J.I., geboren Nederlander, drukker te Londen, liet zich inschrijven op 15 Januari 1894. |
Op 11 Augustus 1904 meldde hij zich op het Consulaat tot wederinschrijving aan en kreeg ten antwoord dat het te laat was, en dat hij zijn Nederlanderschap verloren had, en nu f100 moet betalen om het terug te krijgen.
Hij kan geen f100 missen.
Inmiddels heeft de Nederlandsche Vereeniging te Londen alle daar woonachtige Nederlanders opgeroepen tot een protestvergadering, welke gehouden is Woensdag 11 Januari en waarop met algemeene stemmen (ongeveer 150) de volgende motie is aangenomen:
‘Tengevolge van het verzuimen van de formaliteiten welke door de wet op het Nederlanderschap worden voorgeschreven, hebben vele Nederlanders buitenslands, buiten hun wil en weten hun nationaliteit verloren. De Londensche Nederlanders dringen daarom ten sterkste aan op een wetswijziging waardoor het onrecht, den Nederlanders buitenslands aangedaan, herstelbaar wordt.’
Afschriften van de motie zullen aan de ministers van buitenlandsche zaken en justitie en aan de kamerleden in Nederland worden toegezonden.