Neerlandia. Jaargang 8
(1904)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdJaarverslag van de Afdeeling Parijs.Mijne Heeren.
Teneinde U een duidelijk overzicht te geven van hetgeen tot dusverre door onze Afdeeling is verricht, geloof ik, dat het nuttig zal zijn U met een paar woorden het ontstaan onzer Afdeeling in het geheugen terug te roepen. Bij het oprichten van de Nederl. Fransche Vereeniging in de maand Januari 1903, was het besluit genomen eene Afdeeling te stichten die, indien de omstandigheden dit toelieten, eene Afdeeling zou vormen van het A.N.V. te Dordrecht, niet voor het eind echter van de maand Juni van dat zelfde jaar, kwam onze Afdeeling werkelijk tot stand. De vertraging in de oprichting werd veroorzaakt door de voorafgaande besprekingen die noodig waren teneinde overeenstemming te krijgen met het hoofdbestuur van het A.N.V., omtrent de wijze waarop onze Afdeeling zou werkzaam zijn en de verhouding die zij tegenover het A.N.V. behoorde in te nemen. Ik wil niet nalaten hierbij te wijzen op de ijverige bemoeiingen in dezen van den heer Von Hemert, voorzitter van de Nederl. Fransche Vereeniging en van den heer Pierson, voorzitter onzer Afdeeling, welke deze eerste besprekingen met het hoofdbestuur leidden. Ten slotte waren de voorloopige werkzaamheden in zooverre gereed, dat in de vergadering van de Nederl. Fransche Vereeniging den 23en Juni 1903 ten kantore van den heer Von Hemert gehouden, kon worden overgegaan tot de oprichting der Afdeeling A en tot de benoeming van het Bestuur. Voor de eerste maal werden, in alfabetische volgorde, hiertoe benoemd de heeren; baron Collot d'Escury, von Hemert, Hoyer, Pennink, Pierson, Scharten, Schroeder, Snabilié, Stortenbeker en Zeehandelaar. Uit deze bestuursleden werd daarop gekozen de heer Pierson tot voorzitter, de heer baron Collot d'Escury tot secretaris-penningmeester en de heer Snabilié tot bibliothecarisarchivaris. Een voorloopig reglement, opgemaakt door het bestuur van de Nederl. Fransche Vereeniging werd dien zelfden avond nog door de Vereeniging aangenomen. Eenmaal op deze wijze overeind gezet, zoude men gelooven, dat de Afd. A onmiddellijk hare werkzaamheden ongestoord kon beginnen, maar ongelukkigerwijze bleef er nog éen punt met het A.N.V. te regelen, hetwelk een aanzienlijk tijdverlies met zich zoude brengen. Ik bedoel hier de kwestie van de bijdrage onzer Afdeeling aan de algemeene kas van het A.N.V., waartoe onze Afdeeling volgens de Statuten van dat Verbond, verplicht was. Het hoofdbestuur te Dordrecht stelde deze bijdrage op f 1.50 per lid, doch onze meer dan beperkte geldmiddelen lieten eene dergelijke bijdrage ongelukkigerwijze niet toe. Na over en weerschrijven, en dank zij de bemoeiingen van onzen Voorzitter en den toenmaligen Secretaris, den heer Baron Collot d'Escury, werd eindelijk met het A.N.V. eene overeenkomst getroffen, waarbij de bijdrage onzer Afdeeling op 1 gulden per lid werd teruggebracht, terwijl tevens genoemd Verbond ons voorloopig eenen geldelijken steun over 1903, ten bedrage van 80 gulden, toezegde, met het vooruitzicht deze toelage in volgende jaren nog verhoogd te zien. Zoo was dan ten slotte deze laatste moeilijkheid overwonnen en kon de Afdeeling Parijs van het A.N.V. als werkelijk geboren beschouwd worden. Met bovenbedoelde onderhandelingen was echter helaas een kostbare tijd verloren gegaan en kon tengevolge daarvan eerst op den 22 Juni 1904, op eene daartoe bijeengeroepen Buitengewone Algemeene Vergadering het definitieve reglement aan de goedkeuring van de leden der Afdeeling A worden onderworpen. Een en ander had echter niet verhinderd, dat de Afd A, voor zooverre haar dit mogelijk was, reeds nuttig werkzaam was geweest. Het eerste teeken van leven onzer Afdeeling werd gegeven door het overnemen van de Nederl. Fransche Vereeniging van de beweging tegen de wet op het Nederlanderschap van 1892. Op haar aanstichting werd een rekest opgesteld en, van een groot aantal handteekeningen voorzien, aan de regeering te 's-Gravenhage ingezonden. Deze beweging, door de Nederl. Fransche Vereeniging op touw gezet, vond ook in andere plaatsen, zoowel in Frankrijk, als in het buitenland, grooten bijval, en hoewel onze pogingen tot dusverre niet met gunstigen uitslag werden bekroond, is het toch niet onmogelijk, dat zij later de gewenschte vruchten zullen dragen. Een tweede daad der jonge Afdeeling was het vormen eener commissie voor het oprichten van eene Hollandsche leesbibliotheek, terwijl tegelijkertijd de hand werd geslagen aan het tot stand brengen van eenen, zooveel mogelijk, maandelijkschen maaltijd, waaraan alle te Parijs verblijf houdende Nederlanders zouden kunnen deelnemen. De eerste dier maaltijden had plaats ter gelegenheid van het St. Nicolaasfeest, op 5 Dec. 1903, en mocht zich verheugen in de aanwezigheid van onzen geachten Consul-Generaal, den heer van Lier. De oprichting eener Hollandsche leesbibliotheek had in den aanvang met veel moeilijkheden te kampen, doch dank zij de werkzaamheid van onzen ijverigen Bibliothecaris, den heer Snabilié, en het geschenk van een groot aantal boeken door het A.N.V., was het ten slotte toch mogelijk het beoogde doel te bereiken. De Bibliothecaris, de heer Snabilié, zal u straks zelf nadere mededeeling omtrent de Bibliotheek doen, ik behoef dus in dit verslag niet verder daarover uit te weiden. Een van de meest aangename herinneringen die de leden onzer Afdeeling aan het straks afgeloopen jaar zullen behouden, is zeker wel de avond van den 7en April, waarop zij het voorrecht genoten eene lezing aan te hooren van den heer dr. Kiewiet de Jonge, gewezen Secretaris van het Hoofdbestuur van het A.N.V. Op verzoek onzer Afdeeling daartoe naar Parijs overgekomen, wist hij met een boeiende en geestige voordracht over ‘Nederlanders in en buiten Nederland’ de opgekomen leden der Holl. kolonie, met hunne dames, een groot gedeelte van den avond bezig te houden. Dat zijne woorden ingang gevonden zullen hebben bij de meeste aanwezigen, mogen wij niet betwijfelen en wij vertrouwen dan ook, dat zijne opwekking tot het behoud (in het buitenland) van ons nationaal karakter en tot liefde voor onze taal, nog lang hare vruchten voor onze Afdeeling moge afwerpen. Een voorrecht dat onze Afdeeling dien avond te beurt viel, en dat zeker op niet te hoogen prijs gesteld kan worden, was de aanwezigheid van onzen Gezant, Z.E. Ridder de Stuers, die daardoor een duidelijk bewijs gaf van zijne belangstelling in onze Afdeeling. Eveneens een woord van oprechten dank aan de artisten, de dames Kalff en Van den Heuvel, alsmede aan den heer Blitz, die door hunne medewerking veel bijdroegen tot het welslagen van den avond, alsmede aan het Bestuur der Afd. C der Nederl. Fr. Vereeniging, welke zich welwillend met het inrichten van dit gedeelte van het programma had belast. Als een gevolg van dezen welgeslaagden avond mocht onze Voorzitter enkele dagen daarna een schrijven ontvangen van onzen Gezant, Z.E. Ridder de Stuers, waarbij deze zijne instemming betuigt met het streven onzer Vereeniging en haar zijnen hooggewaardeerden steun toezegt. In verband met den wensch uitgesproken door enkele Hollanders te Parijs om den prijs van de gemeenschappelijke maaltijden meer in het bereik van allemans beurs te brengen, mocht het onze Afdeeling gelukken eene overeenkomst met den eigenaar van het Hôtel Montaigne alhier te treffen, waarbij deze zich bereid verklaarde een maaltijd ad 6 fr. per hoofd te bereiden. De eerste maaltijd in genoemd hôtel had plaats op 6 Juli 1904 en mocht ruim 30 Nederlanders te zamen brengen. Nadat de zomermaanden uit den aard der zaak een einde hadden gemaakt aan deze maaltijden, werd 22 Oct. jl. deze poging tot het meer samenbrengen van Hollanders hervat met een maaltijd in hetzelfde hôtel. Ook ditmaal mochten wij ons in de opkomst van een betrekkelijk flink aantal gasten verheugen. Hoewel de zomermaanden tevens een onvermijdelijk eind maakten aan de geregelde werkzaamheden onzer Afdeeling, werd de verjaardag van H.M. Koningin Wilhelmina op 31 Augustus toch niet daardoor vergeten. Met het oog op het seizoen, waarin een groot deel der Hollandsche kolonie het voorbeeld der Parijzenaars volgt en de warme stad voor een koeler verblijf aan de zee of in de bergen verlaat, zoo was het niet mogelijk bijzondere feestelijkheden op dien dag te doen plaats hebben. Onze Afdeeling | |
[pagina 170]
| |
bepaalde er zich daarom toe, per circulaire de te Parijs wonende Nederlanders uit te noodigen zich op den 31en Aug. in te schrijven in het register aan het Gezantschap of door het inzenden van een naamkaartje blijk te geven van hunne instemming in dezen voor Nederland zoo aantrekkelijken feestdag. Ik wensch in dit verslag ook nog met een enkel woord de aandacht te vestigen op het zeer lofwaardig initiatief van een onzer bestuursleden, den heer Zeehandelaar, tot het geven van kosteloos onderwijs in de Nederlandsche taal. Dat zijn streven tot verbreiding en betere kennis onzer moedertaal den gewenschten uitslag moge hebben, wenschen ongetwijfeld alle Nederlanders die hunne taal liefhebben, hem van harte toe. Ten slotte wijzen wij nog even op de medewerking door onze Afdeeling verleend aan het oprichten van eenen leeskring, door het afvaardigen van twee harer bestuursleden in de daartoe benoemde commissie, alsmede op het door haar genomen initiatief ter feestelijke viering van het aanstaande St. Nicolaasfeest, om daarna over te gaan tot het geven van eenige cijfers met betrekking tot het aantal onzer leden en den toestand onzer geldmiddelen. Wat het ledental betreft kunnen wij tot onzen spijt op geen vooruitgang bogen. Waar in de maand der oprichting, Juni 1903, het aantal leden 72 bedroeg, daar ging dit aantal door ontslag en overlijden van enkele leden op 64 terug. Daarentegen verheugen wij ons sinds enkele maanden in de toetreding van 5 nieuwe leden, zoodat op heden het aantal weder 69 bedraagt. Met het verslag over den toestand onzer geldmiddelen kunnen wij uit den aard der zaak ook zeer kort zijn. Zooals U bekend is heeft onze Afdeeling, behalve de bijdrage van het A.N.V. en de gedeeltelijke bijdragen der onmiddellijk toegetreden leden, geen eigen inkomsten, zoodat wij voor onze uitgaven bijna uitsluitend aangewezen zijn op vrijwillige giften en bijdragen der Nederl. Fransche Vereeniging. Het totaal onzer ontvangsten, van den datum der oprichting af bedraagt Frs. 512.70, waarvan wij hier de volgende posten willen vermelden: Een bijdrage van het A.N.V. over 1903, groot 80 gulden, een bijdrage van dat zelfde Verbond in de kosten der lezing, groot 120 francs 60, een bijdrage voor dit zelfde doel van de Nederl. Fr. Vereeniging, groot 50 frcs, dito van onzen Voorzitter den heer Pierson, groot 50 frcs., een bijdrage van de Nederl. Fr. Vereeniging ter versterking onzer kas, groot 84 fr. 65. Daarentegen bedragen onze uitgaven tot op 25 dezer 526.90, waarvan wij als voornaamste posten willen vermelden: Een bedrag van 72 gulden, als bijdrage onzer Afdeeling aan de Hoofdkas van het A.N.V. over het jaar 1903, een bedrag van 236 francs als kosten van de lezing van dr. Kiewiet de Jonge. Onze kas wees dus op voornoemden datum een nadeelig saldo aan van 14 fr. 20, hetwelk nog vermeerderd moet worden met het bedrag van eenige kleine rekeningetjes die nog uitstaan. Waar deze stand onzer geldmiddelen zeker niet schitterend genoemd kan worden, daar behoeft de toestand, met het oog op den steun dien wij recht hebben te verwachten van de kas der Nederl. Fransche Vereeniging, geen bijzondere zorg te baren en hopen wij trouwens, dat door een sterkere vooruitgang van ons ledental, onze geldmiddelen het volgend jaar een gunstiger aanblik mogen geven.
Parijs 25 November 1904. J. Stortenbeker, Secretaris. | |
Afdeeling Parijs.Het Bestuur der Ned.-Fransche Vereeniging heeft de in Frankrijk gevestigde Nederlanders, en Nederlandsch sprekenden, instaat gesteld op goedkoope en eenvoudige wijze Nederlandsche tijdschriften en boeken te kunnen lezen. Verschillende leden der kolonie hebben inderdaad dezen wensch geuit. Bovendien zijn de Bestuurders overtuigd, dat velen onzer landgenooten, die de Nederlandsche letterkunde reeds eenigszins moesten verwaarloozen, nu deze gelegenheid zich aanbiedt, gaarne weder de kennis met onze schrijvers zullen willen hernieuwen. In een desbetreffend rondschrijven verklaren zij het, uit een vaderlandschlievend oogpunt hun plicht te achten, aan alle Nederlanders een dringend verzoek te richten om toch door het lezen van Nederlandsche dagbladen, tijdschriften en boeken niet alleen den band met het moederland te versterken, maar ook de taal d.w.z. de basis van ons nationaal eigenbesef te behouden. Maandagavond 5 Dec. was er ter gelegenheid van het St. Nicolaasfeest een gemeenschappelijke maaltijd van een 50-tal Nederlanders in het Café de la Paix te Parijs, waarbij men zich mocht verheugen in de tegenwoordigheid van President Steyn en echtgenoote als gasten der Afd. Parijs van het A.N.V. De maaltijd werd voorgezeten door onzen Consul-Generaal, den heer Van Lier. Onze gezant. Z.Ex. Ridder de Stuers, die zijne komst eveneens had toegezegd, werd op het laatste oogenblik door ongesteldheid verhinderd. Voorts werd den armen der Ned. kolonie een weldadigheidsfeest bereid. | |
Leidsche Studentenafdeeling.Het Bestuur dezer Afdeeling bestaat thans uit de heeren C.J. Poortman, Voorzitter; S. de Meester, Onder-Voorzitter; R.E. Kielstra, Schrijver; A. le Cosquino de Bussy, Penningmeester.
De heeren Th. Joekes, Haagweg 89, A.H. van Ophuysen, Witte Singel 37 en J.C. Brinks, Rapenburg 20, vormen een bestendige commissie tot het geven van alle mogelijke inlichtingen aan vreemdelingen, die van plan zijn in Leiden te komen studeeren. |
|