Neerlandia. Jaargang 8
(1904)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAfdeeling Batavia.Het is het Bestuur dezer afdeeling mogelijk geweest mej. Ph. Belder, die bij gelegenheid der lezing van den heer F.P.H. Prick reeds enkele verzen heeft gezegd, nog eenmaal voor de leden en hunne huisgenooten te doen optreden, maar thans in eene bijeenkomst, waarin zij alleen aan het woord was. De spreekster had gedichten gekozen uit verschillende tijdperken der Nederlandsche letterkunde: uit de Gouden Eeuw, de Vloeken Lijkzang van Filopaie uit Vondels Jephta en minneliedjes van Hooft; uit den tijd toen de Gids werd opgericht, Wijs Klaartje op 't IJs van Potgieter; uit de Verguisde Eeuw een brokstuk uit Schimmels Anna Boleyn, Meesters Straf van Jan C. de Vos, en Geurtemoei van Boskoop door Brester; van de Dichters van onzen tijd brokstukken uit Van Eeden's Ellen, verzen van Kloos en van Helène Swarth. Het is mejuffrouw Belder en door hare prachtige voordracht èn door de verscheidenheid der verzen gelukt de aanwezigen te boeien; het Bestuur betreurt het zeer dat er thans een wereldzee bruist tusschen haar verblijfplaats en die waar de Afdeeling is gevestigd, daardoor toch is het beroofd van een uitstekend middel om Nederlandsche poezie bekend en bemind te maken.
* * *
De eerste algemeene vergadering van de Afdeeling is gehouden op 2 Mei. Het jaarverslag werd voorgelezen alsmede het verslag der Commissie van kasnazieners over het beheer van den Penningmeester in 1903 en de begrooting voor 1904, welke stukken tot geen belangrijke opmerkingen aanleiding gaven. Daarna kwam de heer Bergmeyer aan het woord, die er op wees, dat in de Indische kranten voortdurend stukken voorkomen die niet kunnen strekken om liefde voor den Nederlandschen stam aan te wakkeren, en vroeg of het Bestuur daartegen niet zou kunnen optreden. De Voorzitter, de heer Bakhuizen van den Brink, gaf als zijne meening te kennen, niet te gelooven dat zulk geschrijf veel kwaad doet en te verwachten dat het Verbond meer zal bereiken door op lezingen en uitvoeringen te toonen wat de Nederlanders hebben gedaan, dan door de krantenstukken te bestrijden. Zoo de heer Bergmeyer een bepaald plan had, zou dit echter gaarne overwogen worden. De heer Kooy beval aan, een commissie in het leven te roepen die in de dagbladen geregeld propaganda zou maken voor het Verbond; deze zou ook dergelijk krantengeschrijf kunnen bestrijden. De heer Reysenbach stelde de vraag of het oprichten eener dergelijke commissie niet meer ligt op den weg van het Groepsbestuur, waartegen de heer Kooy aanvoerde, dat men zou kunnen beginnen met de Bataviasche bladen. Nadat de Voorzitter nader beloofd had de voorstellen op de eerstvolgende bestuursvergadering te bespreken, werd met algemeene stemmen min een blanke, goedgekeurd dat het Bestuur zich in den loop van 1903 heeft aangevuld met de HH. Valette, Tinkermann, Prakken, de Kock en Roessingh van Iterson. Hierna vestigde de heer Bergmeyer de aandacht erop, dat volgens een bericht in de bladen, de statuten-wijzigingen van het Verbond | |
[pagina 112]
| |
zijn aangenomen en vroeg of het Afdeelings-reglement in verband hiermede moet worden gewijzigd, waarop werd geantwoord dat verandering van het Groeps-reglement vóór zal moeten gaan. Daarna dankte de Voorzitter voor de betoonde belangstelling en sloot de vergadering. Er waren niet veel leden tegenwoordig, maar vergelijking met algemeene vergaderingen van andere vereenigingen geeft het dankbare gevoel dat er in Verbondszaken toch eenig belang gesteld wordt.
* * * | |
(Burger-) Afdeeling Utrecht.Na de oprichting der Studentenafdeeling Utrecht is nu ook een burgerafdeeling tot stand gekomen. Haar wordt een hartelijk welkom toegeroepen. Zetelend in het midden des lands kan zij voor het Verbond van groot nut zijn. Het bestuur is als volgt samengesteld: Prof. dr. H. Kern, Eere-voorzitter; Mr. W.M.H. Boers, Voorzitter; Mej. dr. C.C. van de Graft, Secretaresse; W.M. Peletier, Penningmeester; arts G.W. van Zadelhoff, lid.
* * * | |
Afdeeling Parijs.De heer J.E.H.A. Baron Collot d'Escury, die zich door zijne benoeming tot Secretaris der Vereeniging van Liefdadigheid genoodzaakt zag ontslag te nemen als Secretaris-Penningmeester van de Afdeeling Parijs, is vervangen door den heer J. Stortenbeker, 4 Rue Scribe, Parijs.
* * * | |
Leidsche Studentenafdeeling.De heeren E.J. Haslinghuis, S. de Meester, en E.C.U. van Doorn vormen een bestendige commissie tot het geven van alle mogelijke inlichtingen aan vreemdelingen, die van plan zijn in Leiden te komen studeeren. |
|