Neerlandia. Jaargang 8
(1904)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet Land der Vlamingen.Voorzeker is er geen land in Europa, dat zoozeer de belangstelling van den weetgierigen Nederlander verdient, als het naburige België en inzonderheid de Vlaamsche gewesten. Gedurende verscheidene eeuwen, al is het ook bij afwisseling, hebben Noord en Zuid één geschiedenis. Veel is hier bewaard, dat hem herinnert aan de roemrijke dagen van voorheen, toen onze Vaderen te zamen streden voor de rechten van den mensch, aan de jaren onzer hereeniging van 1815 tot 1830: Helaas! de vorming der zeventien gewesten tot één koninkrijk, geroepen tot een heerlijke toekomst, werd spoedig verbroken. Beide deelen behoorden nochtans zoo goed bij elkaar, alles bezittend en elkander aanvullend, wat tot den bloei en de volmaking van het geheel noodig was: voordeelige ligging, rijke voortbrenging van zijn bodem; aan den eenen kant het handeldrijvende en in wetenschap uitmuntende Noorden, aan den anderen kant het nijverige, landbouwende en kunstminnende Zuiden. Eén van natuur door afstamming en overlevering, door bedrevenheid en ondernemingsgeest, scheen het bestemd om altoos vereenigd te blijven en een hoogen trap van macht en aanzien te krijgen. Doch spoedig ontwikkelde zich de kiem, die tot ontbinding leiden zou. De lange scheiding van bijna twee en een halve eeuw had ons te lang van elkaar gehouden en vervreemd; godsdienst en lotgevallen hadden ons beider karakter in den loop van dien tijd hervormd; men hield niet genoeg rekenschap daarmede, en zoo beging men van beide kanten onvergeeflijke fouten, die de bom ten slotte deden bersten. De hereeniging, die door stijgende welvaart en voorspoed zooveel van zich verwachten liet en een voorwerp was geworden van bewondering, maar ook van afgunst voor anderen, werd plotseling verbroken en de scheiding opnieuw voltrokken. Vier en zeventig jaren zijn over die groote fout, over die treurige gebeurtenis heengegaan. De vijandschap, die een tijd lang bestond tusschen de zonen van denzelfden stam, is voorgoed verdwenen. Vlaanderen heeft in 1849 Holland het eerst de broederhand gereikt, Holland heeft dien handdruk van harte aangenomen. Meer dan ooit zijn we verbonden door trouwe vriendschap, die met elken dag inniger wordt, en die de Nederlandsche congressen en 't Algemeen Nederlandsch Verbond voor goed hebben bezegeld. Weinige landen als België bieden op zulk een beperkte oppervlakte zoo een bekoring voor hart en geest. In zijn geheel kan het beschouwd worden als een bestendige en wonderlijke uitstalling van natuurschoon en allerlei kunstschatten. Nergens vindt men zooveel geschiedkundige monumenten en wordt er in 't algemeen voor de kunst zooveel gedaan. Elke kerk, elk raadhuis of welk ander merkwaardig gebouw wordt met de meeste zorg onderhouden en hersteld, om de schade of den wansmaak, door vandalisme daaraan toegebracht, te doen verdwijnen. Dit is een gevolg van den eerbied voor de herinnering aan het verleden, van de dankbaarheid voor het roemrijke voorgeslacht, waarop men hier zoo rechtmatig fier is. De rijk versierde raad- en gildehuizen, de trotsche belforten, die symbolen der stedelijke vrijheden, de uitgestrekte hallen, de prachtige kerken, 't zijn allen als zooveel sprekende getuigen van de glorie en den rijkdom, van den kunst- en vrijheidszin der Vlaamsche gemeenten. Elk van haar stelde er een eer en trots in haar schepenhuis te bouwen volgens een eigen zelfstandig plan. Vandaar de verscheidenheid tusschen al die gebouwen, zoowel door versiering als inrichting. De Nederlander, die Vlaamsch België bezoeken wil, heeft de keus tusschen zeven spoorwegverbindingen. De meest gevolgde lijn is die van Rozendaal over Antwerpen, de rechtstreeksche verbinding tusschen de Nederlandsche en Belgische hoofdsteden. Van Rozendaal uit willen we trekken over Antwerpen, Mechelen en Leuven naar Brussel, dan over Aalst, Sottegem, Oudenaarde en Kortrijk tot Rijsel; verder over Ieperen, Veurne, Nieuwpoort Oostende en Brugge naar Gent, om door het land van Waas de terugreis over de Schelde naar Antwerpen of langs Terneuzen naar Vlissingen te ondernemen. Wie voor de eerste maal over de Hollandsche grens komt, denkt allicht dat hij in een Franschsprekend gewest aanlandt. De Fransche opschriften, die hij ziet en de Fransche klanken, die zijn oor treffen, brengen hem in dien waan. Doch hier is het spreekwoord van toepassing: ‘schijn bedriegt’. Meer dan de helft van 't land maakt deel uit van de Germaansche laagvlakte, waartoe ook Nederland behoort, en van de 7,000000 inwoners,Ga naar voetnoot(*) die België telt, spreken er 4,000000Ga naar voetnoot(**) dezelfde Nederlandsche taal, wel is waar met een zwaarder en klankvoller accent dan hij. Gelijk in de meeste landen waar een min of meer gemengde bevolking bestaat, is in de Vlaamsche provinciën het onderscheid | |
[pagina 68]
| |
O.L. Vr. Kerk. Antwerpen, (Bulletin Officiel Touring Club de Belgique.)Ga naar voetnoot(*)
der dialecten zeer groot, want men ontmoet in de verschillende gedeelten er van Frankische, Saksische en Friesche tongevallen, hier en daar vermengd met elementen uit het Fransch. Trekt men een lijn van St. Omaars in Frankrijk tot aan Maastricht, dan wijst deze vrij juist de taalgrens aan tusschen het Vlaamsch of Nederlandsch en het Waalsch. Ten noorden van die lijn wonen de Vlamingen in de provinciën West- en Oost- Vlaanderen, in de twee derden van Brabant, in de provinciën Antwerpen, Limburg en een gedeelte der provincie Luik. Een paar honderdduizend in het noorder-departement van Frankrijk spreken nog Nederlandsch.
Onze tocht vangt aan te Esschen, aan den zoom der Kempen, een lage zanderige vlakte van meer dan 200000 hectaren, die zich uitstrekt over het noorden der provinciën Antwerpen en Limburg. Haar gemiddelde hoogte bedraagt niet meer dan 15 meters. Zij is de voortzetting der Noordbrabantsche heidevelden, die hier een minder treurig uitzicht hebben dan die van Drenthe en een brok der Veluwe. Sedert eeuwen is de ontginning begonnen, en het eene stuk na het andere heeft onder de scheppende hand van den taaien en volhardenden Vlaamschen boer een geheele gedaanteverandering ondergaan. Geen ander volk overtreft den Vlaming in het bebouwen van 't land; nergens misschien wordt zooveel aan de verbetering van den grond als hier ten koste gelegd.Ga naar voetnoot(**) Intusschen zijn we Antwerpen genaderd en het prachtig, nog onvoltooide station binnengestoomd. Antwerpen (271831 inw. zonder de dichtbevolkte voorsteden) - aan den rechteroever der Schelde, die hier 500 M. breed en minstens 10 M. diep is, was onder Karel V de rijke erfgename der vervallen grootheid van Brugge, de meest handeldrijvende stad van West-Europa. Met haar val in 1585 ging de wereldhandel naar Amsterdam, en toen de Hollanders, die sedert het einde de XVIe eeuw meester waren van den Scheldemond en meer en meer haar scheepvaart belemmerden, en bij den vrede van Munster dien voor goed sloten, was het voor lang met haar welvaart gedaan. In 1803 begon men groote verbeteringen aan de havenwerken te brengen. Napoleon, die haar tot mededingster van Londen wilde maken, vestigde hier zijn voornaamste scheepstimmerwerven. Sinds 1863 bij den afkoop van het sluitingstractaat, begon haar handel en scheepvaart opnieuw te bloeien. Thans is zij na Londen en Hamburg de meest bezochte handels- en havenstad van Europa. Meer dan 5000 schepen van alle natiën en grootte varen er jaarlijks binnen. Doch niet alleen als handels-metropool is Antwerpen een bezoek overwaard; ook door zijn kunstroem, zijn rijke museums, monumenten en heerlijke kerken, gevuld met meesterstukken van den eenigen Rubens, die overal in de stad zijn spoor heeft nagelaten. Onder de merkwaardigste gebouwen is de O.L. Vr. kerk, de grootste en prachtigste van heel het land. Die ruime Gothische tempel met zijn weergaloozen toren, die zich als een steenen kantwerk 123 M. hoog in de lucht verheft, bevat o.a. de wereldberoemde stukken van den Vlaamschen meester; ook de met marmer zoo rijk versierde kerk van St. Jacob, waar de groote schilder begraven ligt, en die der Jezuieten, de schoonste proef van Rubens' talent als bouwmeester, verdienen bewonderd te worden. Onder de burgerlijke gebouwen noemen we slechts het Stadhuis met de Leyszaal, de mooie omringende gildehuizen en de prachtige Fontein van Lambeaux, die de legende van Antwerpen voorstelt; de Handelsbeurs, het Museum van schilderijen, zoo rijk aan heerlijke doeken der Vlaamsche meesters; verder hetAfdoening van het Kruis, door P.P. Rubens, O.L. Vr. Kerk, Antwerpen.
| |
[pagina 69]
| |
Museum Plantijn-Moretus, dat zijn weerga nergens vindt, met een overvloed van familie-relieken, bibliotheek en archief, een rijke verzameling hout- en koperplaten, schilderijen enz. Aan standbeelden van beroemde mannen, die hier geboren zijn en
Brabofontein, door Jef Lambeaux, Groote Markt, Antwerpen.
geleefd hebben, ontbreekt het in Antwerpen niet; onder de moderne gebouwen vermelden we alleen het Justitiepaleis, de Nationale bank, den Nederlandschen Schouwburg en den beroemden Dierentuin. Doch het wordt tijd, dat we ons reisje voortzetten. Halverwege Antwerpen en Brussel ligt Mechelen aan de Dijle. Deze stad telde in de middeleeuwen 12000 lakenwevers, en voorzag de Nederlandsche gewesten met haar voorwerpen van metaal en met hare klokken; haar goudlederen behangsels werden wijd en zijd gevraagd, en haar kantwerk is nog altijd beroemd. Mechelen telt heden 56000 inw. Het is de zetel van het rijksarsenaal voor den bouw en de herstelling van 't spoorwegmaterieel; zijn meubelfabrieken, tapijten en gobelins worden zeer gewaardeerd. Sedert Filips II is het de zetel van den aartsbisschop, primaat van België. Behalve een nog groot getal mooie oude huizen bezit de stad in haar St.-Rombouts-kathedraal, een der schoonste en rijkste kerken. Haar zware toren, niet ongelijk aan een gebeitelde granietrots, is 98 M. hoog, en bevat een der beste beiaards van België. Noord-oostelijk van Mechelen ligt Lier, in de 9e eeuw door de Noormannen bezocht en verwoest, maar in 't bezit van een prachtige collegiale of kapittelkerk met een rijk gebeeldhouwd oksaal. Meer naar het oosten in 't Hageland liggen de Vlaamsche steden Aarschot en Diest; de laatste hield 't langst de zijde van Willem van Oranje; het doode vervallen Zoutleeuw met zijn oud Raadhuis en Kerk en haar keurig tabernakel, een wonder van bevalligheid en oorspronkelijkheid; verder Hasselt, Tongeren, de oude hoofdstad der Aduatieken, St. Truiden, Thienen, een toonbeeld van netheid; doch Leuven, de vroegere hoofdstad van 't hertogdom Brabant, vraagt onze aandacht. Gelegen aan de Dijle, waar de Noormannen een geduchte nederlaag ondergingen, telde de stad in 1360 volgens Justus-Lipsius niet minder dan 4000 weefgetouwen voor het vervaardigen van laken, en een bevolking van 80.000 zielen, thans nog 42000. Bij haar groot nijverheidsbelang voegde zich haar wetenschappelijke school, de meest bezochte van gansch Europa. Stad van 't verleden bezit zij nog belangrijke fabrieken en brouwerijen, alsook een goed bezochte Kath. Vrije Universiteit. Het stadhuis is een juweel en een der schoonste monumenten van België. Dit meesterstuk van den Leuvenschen bouwmeester Matheus Layens oefent door zijn bevallige evenredigheden, en zijn rijkdom van versiering een blijvende bekoring uit. In die steenen geciseleerde rijve heeft de burgerlijke gothiek haar toppunt van kunst bereikt. De St. Pieterskerk met haar grootsch portaal, is rijk aan schilderijen en beeldhouwwerken. Brussel. Van Leuven naar Brussel is de weg niet lang. De hoofdstad van 't rijk telt 184.000 inw. en met haar mooie voorsteden ruim een half millioen. In velerlei opzicht is zij het echte middelpunt des lands, niet slechts door hare ligging nabij de grens van het laag- en heuvelland, van het gebied der Vlamingen en Walen. In de prachtig gebouwde nieuwe bovenstad met het heerlijk park ontplooit zich rijkdom en grootheid; daar heerscht de Fransche taal. In de benedenstad, het centrum van arbeid en nijverheid, spreekt men vrij algemeen Vlaamsch. Van de 184.000. inw. spreken er slechts 47.196 uitsluitend Fransch of Duitsch, of de beide talen. Nog op het einde der XVIIIe eeuw werden meestal de akten in 't Vlaamsch opgesteld. Toch valt het niet te loochenen, dat het Fransch telken jare vooruit is gegaan, maar aan den anderen kant heeft het Vlaamsch in kracht, samenhang en waardigheid gewonnen. Het hangt alleen van de wilskracht en de volharding der Vlamingen af, om hun rechten te doen gelden en te veroveren, en hun taal overal, in de wetgevende Kamers, in 't gerecht, het bestuur en 't onderwijs op denzelfden voet te doen plaatsen als het Fransch. Door haar heerlijke ligging, door haar inrichtingen op allerlei gebied, haar kunstschatten en nijverheid is zij buiten kijf een der schoonste hoofdsteden der wereld. Komt men langs het noorderstation binnen de stad, dan valt onmiddellijk haar mooi gelegen Kruidtuin in het oog; de laan opgaande naar de Koningstraat, ontmoet men ten halve dezer de Congreskolom, vanwaar een heerlijk panorama der stad zich ontrolt, waaruit de St. Goedelekerk en de St. Michielstoren van het Stadhuis in de hoogte rijzen. Verder ligt het Park met zijn herinnering aan 1830. Langsheen de Wetstraat vindt men de Ministeries en in 't midden de beide Kamers. Aan de overzijde staat 's Konings paleis, wat verder op Caudenberg prijkt het ruiterstandbeeld van Godfried van Bouillon, den held van den eersten kruistocht; links heeft men de Rijksbibliotheek met 250.000 boekdeelen en 23.000 handschriften van de zeldzaamste waarde; daarnaast het algemeen rijksarchief en het prachtig museum van moderne schilderijen. Het museum van nat. historie met haar gevulde zalen van voorwerpen uit het steenen en bronzen tijdperk en haar reusachtige geraamten van voorhistorische dieren zijn verplaatst naar een ander lokaal in de nabijheid van het Wiertz-museum. Voortgaande in de monumentale Regenciestraat heeft men op het einde dezer een verrukkelijk verrassend gezicht op het Justitie-paleis, dat als een Assyrische godentempel in volle majesteit omhoogrijst. Behalve het paleis van den graaf van Vlaanderen treft men langs de overzijde een ander aan, waar de schatten onzer oude schilderschool, meer dan 400 doeken, bewaard en bewonderd worden. Verder komt men aan den kleinen Zavel met zijn prachtig herstelde Gothische kerk, en in den daaroverliggenden tuin de martelaarsgroep van Egmont en Hoorn. Op het prachtig gesmeed hek, dat den tuin omringt, staan op granieten zuilen de 48 verschillende neringen der XVIe eeuw door bronzen figuren afgebeeld, terwijl rondom de hoofdgroep in groene nissen tien beroemde mannen uit de XVIe eeuw, waaronder Willem van Oranje en Marnix, in marmer gebeiteld zijn. Daarnaast bevindt zich 't Muziekconservatorium; hoogerop 't vermelde Justitiepaleis, dat door zijn grootscheGroenplein, Antwerpen. (Bulletin Officiel Touring Club de Belgique.)
afmetingen een machtigen indruk teweegbrengt, evenals het heerlijk zicht over de benedenstad. Keert men naar het lager gedeelte terug, dan ontmoet men de prachtige Goedelekerk, een weinig verder de Groote Markt, de rijkste en schoonste van | |
[pagina 70]
| |
Noord-Europa. Met haar keurig Stadhuis en zijn edelen slanken toren, het fraaie Broodhuis met zijn krans van rijk versierde gildehuizen, dwingt zij elken vreemden bezoeker tot bewonderen. Het is majesteit, bevalligheid en hoogmoed. Busken Huet noemt het breed kantwerk, goudsmederij, een zonnestraal op den weg der bouwkunst. Onder de moderne gebouwen vermelden wij de Beurs het Postkantoor, de Anspach-fontein op het de Broeckere-plein, het Observatorium, benevens de heerlijke boulevards en de prachtigste hotels en magazijnen, een uitstalling van 't kostbaarste en 't meesterlijkste der nijverheid, al de verleiding van kunst en verfijnde weelde, die verbluft en verrukt. Van Brussel gaat de reis in westelijke richting naar Aalst, (30,000 inw.), de groote stapelplaats der hoppe, de geboorteplaats van Dirk Maertens, die er in 1473 de eerste boekdrukkerij oprichtte, Wat zuidelijker is Sottegem, waar Egmont begraven ligt, en verder gaat nu de reis door 't zacht golvende heuvelland naar Oudenaarde aan de Schelde met 6200 inw. Zijn rang onder de Vlaamsche steden, evenals zijn vermaarde nijverheid van tapijten en gobelins, die in de 15e en 16e eeuw tot 14000 personen bezighield, heeft het laten verloren gaan. Slechts zijn gebouwen heeft het bewaard, die getuigen van vroegere welvaart: zijn heerlijk Stadhuis met zijn gekroonden torentrans doet in schoonheid voor dat van Leuven niet onder; zijn Romaansche kerk van O.L. Vr. van Pamele, evenals de andere verdienen bezocht te worden. Nu ligt Kortrijk aan de beurt met 33000 inw. aan de Leie, te midden der licht groene vlasakkers en 't weelderig bouwland. Deze stad bezit de grootste linnenmarkt en talrijke fabrieken, waar nog de schoonste tafelkleeden vervaardigd worden; ook baar kanten zijn alom gezocht. Binnen de grenzen der tegenwoordige stad ligt een deelStadhuis. Leuven. (Bulletin Officiel Touring Club de Belgique.)
van den beroemden Groeninger-kouter, waar den 11n Juli van 1302 onze ambachtslieden het groote Fransche leger van Philippe le Bel versloegen, en door hun heldenmoed het bestaan en de toekomst van den heelen Dietschen stam van een gewissen ondergang redden. Uit Kortrijk trekken we over de grens voorbij Toerkonje en Roobaais naar Rijsel, de tegenwoordige hoofdstad van 't Noorderdepartement, een stad met ruim 200.000 zielen. Haar kostbaar museum bezit een schat van prachtige doeken der Vlaamsche en Hollandsche school, voor een groot deel uit België en Nederland geroofd tijdens de Fransche omwenteling. Van hier keeren wij naar West-Vlaanderen terug, naar Ieperen dat volgens de kroniekschrijvers in de 14e eeuw een aanzienlijke bevolking telde. Het valt niet te loochenen, dat zij in de middeleeuwen een machtige stad is geweest, die met Brngge en Gent over het lot van Vlaanderen besliste. Haar uitgestrekte Halle is stellig de grootste van gansch Europa. De indruk, dien zij maakt, is des te aangrijpender, omdat niemand zulk een wonder verwacht in deze verlaten stad. Haar ruime prachtige kerk en haar groot getal merkwaardige oude huizen, de schoonste na die van Brugge, getuigen mede van haar vroegere macht en grootheid. Nog is de stad bekend om haar kanten en als de geboorteplaats van den bisschop Janssenius. Hoe meer we naar 't noorden trekken, hoe meer de grond zich effent, tot hij overgaat in de lage vlakte, door de duinenreeks tegen de hooge vloeden der zee beschnt. Deze streek tusschen den IJzer en den Oceaan, doorsneden door talrijke vaarten, slooten en riviertjes, vormt de malsche weiden van Veurne-Ambacht. Veurne telt slechts 5795 zielen, maar zij is de meest Vlaamschsprekende stad van 't land; van de geheele bevolking zijn er slechts 19 die verklaard hebben enkel de Fransche taal te spreken. In de nabijheid van haar schilderachtige markt staat de halfvolbouwde Walburgis-kerk met haar heerlijk koor en haar rijk gebeiteld gestoelte. Haar eigenaardige boetprocessie op den laatsten Zondag van Juli, lokt telken jare vele bezoekers uit de omliggende gewesten. Op Veurne volgt het vervallen Nieuwpoort met 3500 inw., de stad waar Maurits van Nassau in 1600 een roemrijke zege op de Spanjaarden behaalde. De geheele Vlaamsche Noordzeekust met haar bekoorlijk strand van Adinkerke tot aan Knokke, is ongeveer 12 uren lang. In de laatste jaren is zij een aaneenschakeling geworden van kleine en groote badplaatsen met Oostende als middelpunt. De bewoners, meest visschers, zijn van Saksischen en Frieschen oorsprong, die zich in Zeeland en verder langs de geheele kustlijn gevestigd hebben. De stad Oostende wordt in een oude kroniek ‘een Friesche haven’ genoemd. Oostende (40.000 inw.) - Wie uit zee komt, begroet Oostende als een nieuwe paleizenstad: haar breede zorgvuldig onderhouden dijk, bezoomd met kostbare villa's in allerlei bouwstijlen, met prachtige reuzenhotels, het bevallig koepelvormig kursaal met zijn weelderige zalen, wordt meer en meer de internationale paradeplaats van 't rijke Europa. Fraaie en welingerichte stoombooten onderhouden de gemeenschap met Engeland, waaruit zij des zomers duizenden reizigers overbrengen. Van het oude Oostende, dat zoo dikwijls belegerd en verwoest werd, is weinig overgebleven. De nieuw gebouwde Gothische Kerk bewijst, dat de smaak voor edele kunst nog steeds onze Vlaamsche bouwmeesters weet te bezielen. Brugge (51657 inw.) - Wie van tegenstellingen en mijmeren houdt, verlaat de stad van weelde, die verblindt, voor 't stille | |
[pagina 71]
| |
Brugge. Van uit de groene vlakte rijst de halletoren, als een machtige vuurbaak statig in de lucht. De eerste indruk, dien de Westvlaamsche hoofdstad op ons maakt, is niet onbehaaglijk. Er ligt iets zoo bekoorlijks en rustigsHalletoren van Brugge. (Willems-Fonds.)
in die groote Steenstraat met haar oude gevels, zoo levendig van kleur, zoo schoon van vorm en lijn. In het voorbijgaan bemerken we de Kathedraal met haar rijke kunstschatten, met haar toren in de gedaante van een hoog versterkt kasteel, verder het standbeeld van den grooten wiskundige Simon Stevin (geb. in 1548), op de schilderachtige markt het monument van Breydel en De Coninc, de twee helden van den Guldensporenslag. Daar wekt opeens het welluidend beiaardspel onze aandacht voor den slanken halletoren, die met zijn vorstelijke stedekroon, met zijn oud en eerwaardig uiterlijk zoo trotsch uit de Halle omhoogrijst. Op het burchtplein bewonderen wij het Stadhuis met de kapel van 't H. Bloed; in het Justitiepaleis de vermaarde schouw, een wonder van Renaissance-hontsnijkunst (1520). Heel dit plein met zijn rijk verguld politiebureel is een merkwaardig overblijfsel van Brugsche bouw- en beeldhouwkunst. Gaat men de overdekte straat naast het raadhuis door, dan heeft men langs de gracht niet alleen een verrukkelijk gezichtspunt op de achtergebouwen van 't Vrije, maar op al de omliggende gebouwen, op zoo menig schilderachtig hoekje, zooals Brugge er vele bezit. In de nabijheid zien we de O.L. Vr. Kerk met de prachtige graftomben van Karel den Stoute en Maria van Bourgondië; daarnaast de heerlijke woning der oude familie Gruuthuuse, tot een merkwaardig museum van kant en drijfwerk ingericht, terwijl van de andere zijde de donkere gevel van St. Janshospitaal onweerstaanbaar lokt, om binnen te gaan en de meesterstukken te bewonderen van den grooten schilder Hans Memline. Een aantal andere merkwaardige doeken van dien meester, ook van Jan van Eyck en andere primitieven berusten in het stedelijk museum. Al die monumenten, die mooi herstelde en rijke gevels, die weergalooze kunstgewrochten, staven zij niet de vroegere macht en glorie onzer steden, maar ook den schoonheidszin en de groote bedrevenheid onzer kunstenaars? Groot is de roem onzer voorouders op dit gebied. Eens was Brugge de machtigste stad van Vlaanderen, de meest bezochte markt van Europa. Twintig verschillende natiën hadden er hun handelsfaktorijen. In de 15e eeuw telde zij niet minder dan 80 neringen. Helaas! die roem is ondergegaan. Burgeroorlogen en de verzanding van het Zwijn, haar ruime voorhaven, hebben haar den doodslag toegebracht. 't Was aan diens mond, bij Sluis, dat in 1213 de Fransche vloot van Filips-August door de Vlamingen en Engelschen werd verslagen. Toch is zij voor den denker en droomer nog bekoorlijk in haar alouden luister, de onttroonde stedekoningin, met haar schilderachtig Minnewater en haar oud Begijnhof. Damme. - Geen rechtgeaarde Nederlander bezoekt Brugge zonder zijn groet en dank te brengen aan Damme, haar vroegere voorhaven, thans een vergeten dorp, de verblijfplaats van een vorst op het gebied van de gedachte en het woord, van Jacob van Maerlant, die reeds van in de 13e eeuw ‘den Nederlanders den weg der vrijheid en der verlichting wees’, den Vader der Dietscher dichteren algader. De reis van Brugge naar Gent duurt per spoor niet langer dan een half uur, doch niets is aangenamer voor het oog, vooral in de meimaand, dan die rijkbegroeide velden, die welige landonwen. zoo heerlijk overschaduwd door 't hoog geboomte, en toch was hier in vorige eeuwen een moerassige en woeste grond, omgewoeld en vruchtbaar gemaakt door de voorouders, die hier woonden. Gent. (160133 inw. met zijn voorsteden ruim 200.000). - DeHet Belfort, met den Mammelokker, achtergevel van de Lakenhalle en voorgevel van het Stadhuis, Gent.
vreemdeling, die hier binnentreedt, denkt een moderne stad te zien; doch nauwelijks is hij de Vlaanderenstraat recht over het station door, of de begoocheling verdwijnt en zijn blik valt op het oude Geeraards-duivelsteen (13e eeuw), de statige Kathedraal, de oude | |
[pagina 72]
| |
Het Gravenkasteel, Gent.
Puinen van St. Baafs-Abdij, Gent. (Uit: Le Commerce des Vins à Gand, van den H. van Thorenburg.)
| |
[pagina 73]
| |
Lakenhalle met het nog oudere Belfort, wier nog bestaande zware klokken bij feestgetij haar machtige stem doen hooren. Geen honderd meters verder prijkt het prachtige stadhuis, gedeeltelijk Renaissance, gedeeltelijk Gothisch; dit laatste gedeelte naar 't plan
Puinen van St. Baafs Abdij, Gent. (Association Belge de Photographie.)
van Domien De Waghemaekere en Rombout Keldermans. Moest het opgebouwd en geheel voltrokken zijn, het zou nergens zijn weerga hebben. Ook de oude half Romaansche en half Gothische St. Nicolaas- en St. Jacobskerken, benevens die van St. Michiel staan in de onmiddellijke nabijheid. Al die merkwaardige gebouwen verdringen elkander als 't ware op een betrekkelijk kleine ruimte in het centrum der stad. Doch 't is vooral de St. Baafskerk, die den kunstminnenden reiziger in hooge mate aantrekt. Reeds bij 't binnenkomen is de indruk door haar kracht en luister overweldigend. Haar verheven hoogaltaar, dat tot aan het gewelf reikt, het weidsche koor met zijn prachtige marmeren mausoleums, de talrijke kapellen met de kostbaar gedreven koperen deuren, ieder van deze is op zich zelve een kunstheiligdom. In de eene bewondert men het meesterstuk van Jan en Hubert van Eyck: de Aanbidding van 't Lam Gods; in de andere een der prachtigste Schippershuis, Gent. (Oudheids kundige Kring, Gent.)
doeken van Rubens: de Aanvaarding van St. Bavo in 't klooster; in de middenbeuk den heerlijken predikstoel van Laurers Delvaux; aan den ingang links de doopvont, waarin Karel V in 1500 het doopsel ontving, en zooveel andere gewrochten van zeldzame waarde. Geen andere stad in België bezit zulk een eigenaardig en oorspronkelijk karakter. Gent is het Venetië van 't Noorden, door de talrijke armen zijner rivieren, de Leie en de Schelde, de Lieve en de Moere met de andere vaarten, die de stad verdeelen in verscheidene eilanden welke thans nog door 70 bruggen met elkander gemeenschap hebben. Door hare kaaien, wateren en schepen vertoont zij op sommige plaatsen het beeld eener Hollandsche stad, vooral langs de schilderachtige graslei met haar heerlijk Schippershuis. Eenige schreden verder rijst de zware hooge slottoren met zijn versterkten ringmuur van 't oude Gravensteen omhoog. Dit bewonderenswaardig specimen van militaire bouwkunde, waarvan de onderbouw wellicht opklimt tot de 9e eeuw en waarschijnlijk diende als sterkte tegen de Noormannen, werd in 1180 door Filips van den Elzas opgebouwd. Dit slot zou een lange geschiedenis kunnen verhalen van Vlaanderen's strijd en lijden, evenals de in de historie beroemde Vrijdagmarkt, het forum der oude Gentenaars, waar thans het standbeeld prijkt van hun grooten burger uit het roemrijk tijdvak der gemeenten der XIVe eeuw, van Jacob van Artevelde. Een andere groote zoon werd hier geboren, de machtige Keizer Karel V, die zijn geboorteplaats zoo vreeselijk kastijdde en haar al hare vrijheden ontnam. De liefhebber van oudheden vindt hier nog zooveel dat zijn weetgierigheid bevredigen kan, vooral de schilderachtige puinen der aloude St. Baafsabdij en de twee merkwaardige begijnhoven, die geen vreemdeling nalaat te bezoeken, en die te zamen duizend geestelijke dochters tellen. Met de zee heeft Gent rechtstreeksche gemeenschap door het kanaal van Terneuzen, gegraven op last van koning Willem I, dat thans verbreed en verdiept, kan vergeleken worden met het groote Noordzee-kanaal van Amsterdam. Door zijn inrichtingen van onderwijs op elk gebied en van elken graad, door zijn museums en bibliotheek, door zijn aanzienlijke fabrieken van metaal, linnen en katoen, door zijn wereldberoemde bloementeelt, heeft Gent, ondanks al de uitgestane rampen, zich allengs weten op te richten, dank zij de wils- en werkkracht zijner inwoners, en komt het zijn ouden bloei uit de 16e eeuw weer nabij. Aanbidding van het Lam Gods door de Gebr. Van Eyck, St. Baafskerk, Gent. (Oudheidkundige kring, Gent.)
We zijn aan het einde van ons tochtje genaderd. Van Gent kan men sporen naar Terneuzen, en verder per boot over de Schelde naar Vlissingen gaan, of wel de terugreis doen door het dichtbevolkte en heerlijke Waasland, om zijn vruchtbaarheid geroemd als Vlaanderen's tuin, over het nijvere Lokeren (20000 inw.) en 't vriendelijke St.-Niklaas (30000 inw.) naar Antwerpen. Mocht dit al te vluchtig overzicht van wat het Vlaamsche land op het gebied van natuurschoon, van kunst en nijverheid te gemeten geeft, er toe bijdragen, om de belangstelling onzer Noorderbroeders voor dat deel van Zuid-Nederland te wekken, het verkeer tusschen Noord en Zuid er door bevorderen, en ook de zedelijke band, die ons als zonen van den Dietschen stam te zamen brengt, sterker en duurzamer maken.
Gent, 1904. G.D. Minnaert. |
|