Neerlandia. Jaargang 8
(1904)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdZuid-AfrikaDe verkiezing in de Kaapkolonie is voor de Afrikaanders slecht afgeloopen. Hun partij - de Zuid-Afrikaansche partij - heeft 45 harer candidaten er door gekregen, de Engelsche imperialisten - die zich progressieven noemen - 50 of, als men den voorzitter, die alleen stemt bij staking van stemmen, er buiten laat - 49. Een meerderheid dus van vier; niet groot, maar voorshands voldoende. Gelijk te verwachten was heeft de nieuwe regeering, bestaande uit de leiders der progressieven, aanstonds een voorstel tot wijziging van de kieswet ingediend, waardoor het aantal afgevaardigden die de havensteden afzenden aanmerkelijk wordt uitgebreid. Het doel is natuurlijk om voor lang aan de progressieven een flinke meerderheid in de Wetgevende Vergadering te verzekeren. Is de wet er eenmaal door dan zal de kieswet, vermoeden wij, nog wel eens onder handen worden genomen, ter verknipping van de districten. Ook dat hebben de progressieven aangekondigd. Maar zij willen blijkbaar niet te hard van stal gaan. De Afrikaanders stellen zich al te weer en roepen een algemeen verzet onder de bevolking op, maar wat zal het hun baten? Het land heeft pas de progressieven aan het roer gebracht. het is waar, dat dit niet zou gebeurd zijn, als niet zoovele duizenden Afrikaanders wegens rebellie van de kiezerslijsten waren geschrapt. Maar met dat al, de progressieven hebben nu de wettige meerderheid. De Afrikaanders moeten er zich bij neerleggen, dat zij de minderheid zijn. Trouwens, de meerderheid zal hun dat wel leeren. En misschien is 't tot hun bestwil, dat zij er eens een tijd lang ter dege onder raken. In den oorlog heelt de hardhandige toepassing van de krijgswet, meer nog dan de oorlog zelf, hen wel wakker geschud, maar niet volkomen en niet allen. Waren zij nu met behulp van die Engelschen, die de gelederen der Zuid-Afrikaansche partij zijn komen aanvullen, aan het bewind gekomen, wie weet of op den duur het gevoel van een eigen natie te zijn bij de Afrikaanders niet weer geleden had. | |
[pagina 27]
| |
Maar nu zullen zij tot verzet worden geprikkeld. Reeds dadelijk door de persoon van den eersten minister, Jameson, de belichaming van de oneerlijke politiek die er tegen de Boeren gevolgd is; Jameson, die als politiek man voor goed onmogelijk had moeten zijn na zijn verachtelijken inval, nu het hoofd der regeering. En dan zijn hij en twee andere ministers naast hem - Michell en Sampson - de vertegenwoordigers van het groote kapitaal, dat in Zuid-Afrika reeds zooveel macht heeft en zooveel onheil sticht. Voorwaar, de samenstelling van dit ministerie is op zich zelf reeds een uitdaging voor de Afrikaanders, wier belangen meest in landbouw en veeteelt steken en de politiek van het land nu een andere richting op zien gaan. * * * Er is dadelijk een voorbeeld te noemen, waarin het wellicht voor het Afrikaander volksbestaan beter zal wezen, dat een imperialistische regeering op het kussen is gekomen. Dat is de school. Op de laatste synode van de Nederduitsch Gereformeerde Kerk der Kaapkolonie, voor een paar maanden te Stellenbosch gehouden, heeft de meerderheid besloten, voorloopig niet met de staatsschool te breken, maar te trachten eenige verbetering in den toestand van het onderwijs voor. Hollandsch-Afrikaansche kinderen te verkrijgen. Wat die staatsschool voor het Hollandsche onderwijs is moge blijken uit een stuk, dat in den loop van het vorige jaar in Ons Land heeft gestaan, van de hand van den heer J.A. dn Plessis te Burgersdorp. De bepaling, zegt hij, dat de leerlingen op school tusschen Engelsch en Hollandsch mogen kiezen, is een wassen neus. Geen onderwijzer noch leerling maakt er gebruik van. Dat is geen wonder, want de school is voorbereiding tot examens. En hoe staat het met het Hollandsch op de examens, van het Elementary tot het M.A. (Master of Arts) examen? De candidaten leggen alle examens in het Engelsch af. Want: bij het Elementary examen wordt geëxamineerd in het vak Engelsch of Hollandsch, in deze of gene taal: alle andere vakken in het Engelsch; bij het School Hooger in a Engelsche taal en letterkunde en b twee talen ter keuze uit Latijn, Grieksch, Hollandsch, Duitsch, Fransch, Kaffer, Sesuto; bij het MatriculatieGa naar voetnoot*) als voren, behalve dat bij de keuze sub b. Latijn en Grieksch zijn weggevallen en éen taal voldoende is; bij het Intermediate in a Engelsche taal en letterkunde, b Latijn, en c naar keus Grieksch, Fransch, Duitsch of Hollandsch; bij het B.A (Bachelor of Arts) examen in a Latijn, b Grieksch, c Engelsch, d Hollandsch of Fransch of Duitsch. Uit dit program blijkt, zegt de heer du Plessis: ‘1. Het Hollandsch kan genomen worden; 2. het Engelsch moet genomen worden; 3. het Hollandsch staat beneden de “doode talen” en op gelijken voet met Fransch en Sesuto; 4. alle andere vakken zooals mathesis enz., moeten in het Engelsch behandeld worden; 5. zelfs de vragen voor het Hollandsche papier (opstel) worden in het Engelsch opgesteld en kunnen in het Engelsch beantwoord worden...; 6. van af 't Hooger School-examen worden werken van Engelsche schrijvers uitgegeven; Hollandsche schrijvers alleen voor het B.A.’ De heer du Plessis ziet geen ander redmiddel voor de Afiikaanders dan vrije scholen op te richten, of dat de universiteitsraad verandering brengt. En doet deze dat niet, kan dan, vraagt hij, het Parlement geen uitkomst geven? Van het Parlement heeft ook de synode hulp verwacht. Dat zal zij zeker nu niet meer, zoo min als de heer du Plessis. Integendeel, de progressieven hebben bij den verkiezingsstrijd reeds te kennen gegeven, dat het bestuur van het onderwijs gecentraliseerd moet worden. Dat beteekent, dat dr. Muir, de vijand van het Hollandsch, meer macht zal krijgen, en de schoolbesturen, die in Afrikaander streken nog al eens iets ten bate van het Hollandsch op school kunnen doen, in hun invloed gekortwiekt zullen worden. Welnu. het zal voor de toekomst van het Hollandsch, waarmede de Afrikaanders erkeunen dat hun toekomst als volk verknocht is, geen kwaad zijn, als het nieuwe bewind de staatsschool, nu feitelijk reeds onbruikbaar, voor hen onmogelijk maakt.
* * *
Kan het ons nog bevreemden, als wij gezien hebben wat er van het Hollandsch op de examens en dus ook op school terecht komt, dat het met de taal der Afrikaanders in hun dagelijksch verkeer en in hun schrifturen zoo droevig gesteld is? In de Hollandsche bladen van Zuid-Afrika, in die der Kaapkolonie vooral, leest men keer op keer brieven van Afrikaanders, die op het verval van hun taal wijzen; die klagen, dat aldoor en in allerlei kringen aan het Engelsch de voorkeur wordt gegeven; dat zelfs mannen, die op vergaderingen van hun liefde voor de taal hunner vaderen welsprekend kunnen getuigen, straks onder vrienden of in het eigen gezin Engelsch gaan praten. En dan het Hollandsch dat men nog spreekt en schrijft! Wij hebben uit Hollandsche kranten, die in Zuid-Afrika verschijnen, eenige woorden en uitdrukkingen aangeteekend die blijkbaar schrijvers en lezers gemeenzaam zijn geworden. Voor een ‘elementaire’ (lagere) school wordt een ‘assistente’ (onderwijzeres) gevraagd; ‘applicatiën’ (wij spreken, 't is waar, nog van sollicitaties) met ‘credentialen’ (stukken of getuigschriften) in te zenden daar en daar. Op een examen wordt een ‘papier’ (opstel) opgegeven. Zoo lezen wij van een ‘privaat’ (private-soldaat) in ‘de 2e Gloster’ (het 2e Gloster-regiment), die zelfmoord heeft gepleegd. In het verslag van een rechtsgeding heet de rechter doorloopend ‘juts’ (judge). De regeering wordt geregeld ‘gouvernement’ genoemd, of zelfs de ‘administratie’. In de twee nieuwe koloniën spreekt men van den ‘genomineerden’ (nominated) Wetgevenden Raad, of eenvoudig in het Engelsch van den ‘Legislative Council’. De kiesbevoegdheid heet ‘stemrecht kwalificatie’. Men spreekt van zoo-en-zoovele ‘uitbreeks’ van veeziekte; van ‘reiling’ voor leuning of hek; van ‘stock’ voor voorraad; van ‘gedresst’ voor gekleed; van ‘landry’ (laundry) voor wasscherij; van ‘draperiën’ voor laken stoffen; van ‘angstig’ (anxious) voor begeerig; van ‘ik ben jammer’ en ‘ik ben verkeerd’ voor het spijt mij en ik heb ongelijk of ik vergis mij; van ‘ten eenigen koste’ (at any price) voor tot elken prijs. En zoo voort, en zoo voort. Dit is een verzameling, niet zorgvuldig bijeen gelezen, maar alleen te hooi en te gras, in korten tijd even opgeteekend. Er zouden gemakkelijk nog treffender voorbeelden van geheel verengelscht Hollandsch zijn aau te voeren, en de voorraad van dergelijke woorden en uitdrukkingen is onuitputtelijk. Een paar Hollandsch-Afrikaansche kranten leveren stof genoeg. En dan hebben wij nog het erger kwaad van de verengelsching van den zinsbouw laten rusten. Hoe kan nu een volk, dat op school weinig of geen Hollandsch leert en in zijn kranten en tijdschriften zooveel onzuiver Hollandsch onder de oogen krijgt zijn taal zuiver bewaren! Ziehier nog een voorbeeld, dat wij ten slotte willen aanhalen. In den verkiezingsstrijd vaardigt Oats, een progressief candidaat in Namakwaland, een manifest uit in de Hollandsche taal. De man, die het oorspronkelijke Engelsche manifest in het Hollandsch heeft overgezet, is blijkbaar een hals. En Ons Land bespot er hem ter dege om. Het Hollandsch, zegt het blad; is ‘zoo slecht, dat men het met moeite kan verstaan’. Ten bewijze vergenoegt het blad zich, het opschrift van dr. Jameson's program uit het manifest over te schrijven: ‘Het vooruitgaand (Progressive) manifestatie. Dr. Jameson's appel. Aan den kiesgerechtigden van de Kaapkolonie.’ | |
[pagina 28]
| |
Ons Land houdt den heer Oats met dit malle Hollandsch nog even voor den mal, en gaat dan na wat het manifest over de Chineezen te zeggen heeft. Maar om zijn lezers niet langer te vermoeien met dat rare taaltje zegt Ons Land: ‘Wij zullen de taal met eens veranderen in gewoon verstaanbaar Hollandsch.’ En dan komt er: Wat betreft den invoer van Aziaten, ben ik het eens met hen die zeggen, dat er voor 't tegenwoordige geen noodzakelijkheid bestaat zulks te doen in de Kaapkolonie, tenzij de boeren het wenschen, onder behoorlijke regulaties; maar ik beschouw het zeer onwijs van ons om te trachten onze zienswijze op de bevolking der Transvaal te forceeren. Nu is deze taal wel verstaanbaar en misschien in de Kaapkolonie maar al te gewoon; het is echter nauwelijks Hollandsch. * * *
Er zijn in Zuid-Afrika stellig mannen, die het gevaar van de verengelsching van het Hollandsch inzien. Lees b.v. het verslag van de examinatoren van den Afrikaanschen Taalbond. Aan de drie afdeelingen van het examen in de Hollandsche taal hadden in 1903 822 candidaten deelgenomen. Van de candidaten van de hoogste afdeeling (een groote twintig) was het geleverde werk niet al te schitterend, behalve van een paar. Hier kan men alleen gissen, dat onvoldoende kennis van de taal de reden is dat slechts een paar candidaten ‘flinke papieren’ leverden. In de hoogere afdeeling (± 250 candidaten) staat 't echter met zooveel woorden uitgedrukt: ‘De beantwoording van vraag 3 liet veel te wenschen over; sommige candidaten gaven het verschil in beteekenis zeer goed aan in het Engelsch ...’ In de zinsontleding bleken er velen thuis, minder goed in de woordontleding. ‘De opstelling van een briefje aan een vriend, naar gegeven punten, bood gelegenheid woordenschat en bedrevenheid in het stellen te toonen... Met uitzondering van enkele uitstekende briefjes, was het meerendeel middelmatig, terwijl enkele groote onbedrevenheid toonden.’ Het Hollandsch dus geen levende taal voor de candidaten. Trouwens de examinator zegt dat, iets verder, zelf: ‘De vertaling der korte zinnen uit de omgangstaal, was bij velen te woordelijk en openbaarde gemis aan kennis van goed Hollandsch in het dagelijksch leven.’ En dan: ‘Van het stukje samenhangend proza hebben sommige candidaten zich met weinig complimenten afgemaakt, terwijl anderen den Engelschen tekst te veel op den voet volgden.’ Inderdaad is dit de fout, die men in zooveel Afrikaansch-Hollandsch terugvindt: het is het Engelsch op den voet gevolgd. In het oordeel over de examens in de laagste afdeeling trof ons deze uitspraak: ‘Ook de invloed van het Engelsch werkte schadelijk in meer dan één geval, vooral in den zinsbouw.’ * * *
Vele Afrikaanders zeggen: laat de kinderen op school maar Engelsch leeren, het Hollandsch leeren ze van zelf wel. Naar de uitkomst te oordeelen zou men eerder zeggen: het Hollandsch leeren ze van zelf wel af. De vrienden van het Hollandsch onder de Afrikaanders hebben tegen zulke ouders een moeilijken strijd, en zij zijn zelfs nog niet klaar met die ouderwetsche menschen, die met de heele school, Engelsch of Hollandsch, weinig op hebben Als hun kinderen net maar den Bijbel leeren lezen, dan is 't hun goed. Tegen zulke ouders bindt ‘een vriend van onze taal’ het aan in een Kaapsch blad, en hij doet het met een fabel van Aesopus, die in de Afrikaansche lezing kostelijk klinkt. De schrijver vertelt: Een knappe onderwijzer stond een jaar of vier geleden op de markt te Johannesburg, alwaar hij kennis maakte met twee buitenlieden, die hunne produkten ter verkoop hadden gebracht. Naderhand liep het gesprek over het onderwijs. Een der buitenlieden merkte aan, dat hij het groote nut ervan maar niet kon inzien. De geleerdheid brengt jonge menschen slechts er toe om valsche naamteekeningen te maken, en allerlei schelmstukken te plegen. |
|