Neerlandia. Jaargang 8
(1904)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[Januari 1904]Af en toe komen vragen in of het niet mogelijk zou zijn dat vanwege het Verbond Nederlanders, in den vreemde trekkende, bij Nederlanders, in den vreemde gevestigd, werden ingeleid en aanbevolen; dat dit den levensstrijd van landgenooten in overigens geheel onbekende omgeving aanzienlijk zou kunnen verlichten. Zulk een vraag komt in dit nummer, als ingezonden, voor. Zeker, het A.N.V. zou op dit gebied veel kunnen doen, mits er samenwerking zij. Het heeft zich reeds in Neerlandia eenige malen bereid verklaard als middelaar op te treden. Maar gepakt heeft dit niet. Daarom is als zoo menig voornemen, ook dit voorloopig weer opgeschort, tot gelegener tijd. Het bedoelde ingezonden stuk schijnt weer eens kans te geven op belangstelling. En dien kans aanvaardt het Hoofdbestuur gaarne. Het Verbond kan landgenooten, die elders willen gaan wonen zonder daar betrouwbare betrekkingen te hebben, in den onbaatzuchtigen bijstand aanbevelen van leden, zoo mogelijk van een bestuur. Geen twijfel of dezen, die door hun lidmaatschap of door het aanvaarden van plaatselijke leiding hun ingenomenheid met de beginselen van het A.N.V. hebben getoond, zullen ook gaarne aan landslieden, die ter goeder trouw zich aanmelden, hulp in raad en daad bewijzen. Wat tot dusver aan toevallige ontmoeting werd overgelaten, kan in het vervolg een vrijmoedige aanmelding worden van het eene Verbondslid tot het andere. Sportbroeders hebben het reeds zoover gebracht, waarom zou het gemeenschappelijke stambewustzijn niet hetzelfde vermogen? Of is alleen in lagere sferen eenswillendheid bij Nederlanders mogelijk? Het Hoofdbestuur van het A.N.V. verklaart zich dus | |
[pagina 2]
| |
bij dezen opnieuw bereid, uittrekkende Nederlanders in te leiden bij Nederlanders in de afgelegen plaats hunner bestemming. Niet op Oost en West heeft het daarbij allereerst het oog, maar op Afrika, Amerika en buitenposten, die, over de geheele wereld verspreid, moeielijkheid van aansluiting opleveren. Zoo Konstantinopel, Smyrna, Melbourne,Ga naar voetnoot1) Petersburg, Hongkong, Saigoen, San Francisco, La Guaira, Caracas, Buenos Ayres en dergelijke. Het spreekt van zelf dat die inleiding niet zulk eene aanbeveling kan zijn, waardoor het Hoofdbestuur eenige verantwoordelijkheid op zich laadt. Verantwoordelijkheid kan het slechts dan erkennen, wanneer het persoonlijk met de uittrekkenden bekend, ook persoonlijk de aanbeveling verstrekt. De belanghebbende zelf moet zorgen voor zijn brieven, waarvan de waarde door den ontvanger zelf dient te worden bepaald. Brieven zonder bepaald adres natuurlijk; de houder van aanbevelingen aan een bepaald persoon behoeft de inleiding van het Verbond niet zoozeer. Stel dus een jongmensch gaat naar Melbourne, in betrekking of op de zoek. Hij heeft aanbevelingen in zijn zak, maar kent daar niemand. Het A.N.V. geeft hem een brief mee aan een bepaald Nederlander, lid van het Verbond, bij wien hij, naar beste weten van het Hoofdbestuur, een landgenootschappelijk onthaal zal vinden, nuttig en heilzaam voor zijn nieuwe leven. Het Hoofdbestuur heeft dan elkaar onbekende Nederlanders, in voor een van beiden vreemde omgeving, saamgebracht. Naarmate de bedoeling van het Hoofdbestuur zuiverder wordt begrepen, zal ginder ook de hulp onbaatzuchtiger zijn. Wordt de wenschelijkheid en de uitvoerbaarheid van dezen maatregel erkend, dan is het op nieuw daar, het bewijs dat praktisch nut schuilt, zelfs in het door velen als hoogzwevend gesmaalde Alg Ned. Verbond. Slechts stap voor stap echter kan dat zijn doelmatigheid bewijzen, daar hier, anders dan bij sport, de gedachte ten grondslag ligt, die moet worden gewekt en gesterkt. Gegadigden hebben zich dus te wenden tot het Secretariaat van het Verbond te Dordrecht, met vermelding van die wetenswaardigheden die noodig zijn om iemand aan een vreemde voor te stellen. Hij make tevens vermelding van de personen, die bereid zijn een aanbeveling te verstrekken, liefst natuurlijk van zulken wier getuigenis van waarde blijkt. Tevens zal in Neerlandia een rubriek worden geopend voor alle leden van het Verbond, die uit of naar den vreemde in betrekking wenschen te worden overgeplaatst of daar een betrekking zoeken; een rubriek van vraag en aanbod dus. De ervaring zal moeten leeren of dit wat geeft. Blijkt het van niet, dan is daarmee nog volstrekt niet bewezen dat het nooit zal kunnen. Grooter waarborg van lezing door goedgezinde Nederlanders overal, levert geen blad. |
|