Ned. Taalcursus voor den Inlander.
Bij G. Kolff en Co. te Bandoeng verschijnt: De Nederlandsche taal, volledige taalcursus ten behoeve van den Inlander. Het werkje bestaat uit zes deeltjes met een uitspraakboekje en is samengesteld door de heeren B.J. Visscher, onderwijzer aan de Opl. School voor Inl. ambtenaren te Bandoeng en Th.J.A. Hilgers, eerste onderwijzer aan de 4e Europeesche school te Batavia, voorgelicht door Mas Ardiwinata, onderwijzer in het Maleisch. Zij zijn daarbij uitgegaan van het beginsel: Van meet af vertaling uit de vreemde taal in de moedertaal zooveel mogelijk verduidelijkt door voorwerpen, platen en handelingen. De methode is zeer geschikt voor zelfstudie, een niet te miskennen voordeel, waar het den Inlander in 't algemeen niet ontbreekt aan ijver, maar wel aan gelegenheid om de Ned. taal te leeren, daar hij veelal geschikte boeken en onderwijzers mist en vaak reeds te oud is voor de L.S.
Deze taalcursus is het eerste werkje op dit gebied. Zal het dus in de praktijk voor verbetering vatbaar blijken, reeds nu vindt het bij deskundigen waardeering. Zoo schrijft de heer C.J. van Haastert, directeur van de Kweekschool voor Inl. Onderwijzers te Bandoeng:
‘Dat er behoefte bestaat aan een dergelijk werk is buiten twijfel.
De Inlanders, zich bewust, dat de kennis van de Hollandsche taal onontbeerlijk is voor hun verdere ontwikkeling en voor hun meerdere bruikbaarheid bij de verschillende takken van dienst, vragen er om. De Hollandsche taal behoeft men hun niet meer, zooals 30 jaren geleden, op te dringen, - neen, die taal is voor hen een behoefte geworden, waaraan wij zedelijk verplicht zijn te voldoen.
Maar hoe die taal, welke zoo moeielijk is voor den Inlander, omdat zij in alle opzichten zoo hemelsbreed verschilt van de Oostersche talen, op een eenvoudige en geleidelijke manier te onderwijzen!
Ik geloof, dat genoemde heeren in hun taalcursus de ware methode hebben gevolgd.
Geen geleerde omschrijvingen, geen van buiten te leeren regels, maar de wetten geput uit de levende taal.
Kleine zinnetjes, waarin de een of andere regel ligt opgesloten, voorop, - en dadelijk gevolgd door de toepassing daarvan in kleine lesjes, die, gememoriseerd, bij de Inlanders het taalgevoel moeten ontwikkelen: dat is - ook mijns inziens - de weg, die ingeslagen moet worden.
De volgorde van de verschillende lesjes is zoodanig gekozen, dat de moeielijkheden geleidelijk worden weggenomen.
Tevens maakt de Maleische vertaling achter de lesjes het werk zeer geschikt ook voor zelfstudie.
Ik wensch dan ook de heeren Visscher en Hilgers veel succes met hun arbeid, en twijfel niet, of hun taalcursus zal in ruimen kring bij de Inlanders zijn weg wel vinden, evenals op de Inlandsche scholen 1e klasse, waar 't onderwijs in de Hollandsche taal weldra zal worden ingevoerd.’