Dat heeft de oorlog gedaan. Niet alleen de Afrikaanders hebben het onrecht, den republikeinen geschied, gevoeld, maar ook vele Engelschen, trouwe zonen van het Britsche Rijk, waren in hun trots op hun land en in hun rechtszin gekrenkt. Misschien meer nog dan de oorlog heeft echter de krijgswet in de Kaapkolonie, het onherstelde onrecht, tegenover de Afrikaanders die niet aan den opstand hebben deelgenomen en aan vele loyale Engelschen zelf onder die krijgswet bedreven, hen tot de Afrikaanders gevoerd.
Dan is de aanslag, dien Lord Milner met de progressieven tegen de grondwettige vrijheden der Kaapkolonie beproefd heeft, oorzaak geweest, dat vele Engelschen met de Afrikaanders front hebben gemaakt tegen het gevaar dat hen gemeenschappelijk bedreigde en dat zij nog niet geweken achten.
Er zijn nog andere redenen, die Afrikaanders en Engelschen in de Zuid-Afrikaansche partij bijeen hebben gebracht. Meer en meer gaat men in heel Zuid-Afrika het gevaar zien van de macht der groote kapitalisten, die alles aan hun belangen dienstbaar maken. Het komplot tegen de onafhankelijkheid der Zuid-Afrikaansche Republiek, dat op naam van Rhodes en Jameson staat; al het gekuip tegen de Republiek, dat tot den oorlog geleid heeft, en, sedert de vrede gesloten is, het politieke geknoei in de nieuwe koloniën wijt men aan de groote financiers, die om de eigenlijke bevolking van het land en de toekomst van Zuid-Afrika weinig geven, maar alleen hun ondernemingen en speculatiën dienen. Welnu, in de progressieven van de Kaapkolonie herkent men de vertegenwoordigers van die geldpartij.
Dat is een reden, waarom zoovele Engelschen nu met de Afrikaanders gemeene zaak maken. En weer een andere, dat de twee partijen, ondanks alle nieuwe geschillen, altijd nog den strijd belichamen van het platteland tegen de steden, van het binnenland tegen de kust, van den landbouw tegen handel en scheepvaart. De Engelschen hokken meest samen in de steden, in de groote havens, de Afrikaanders wonen meest verspreid over het land. Er zijn vele Engelschen die met de Afrikaanders voor de belangen van den boer opkomen.
Ziedaar eenige redenen aangegeven, waarom de Afrikaanders zooveel bondgenooten hebben gewonnen onder hun oude tegenstanders. En zij mogen blijde zijn voor die hulp. Want aan zich zelf overgelaten, liepen zij groote kans het pleit te verliezen. Immers is het aantal kiezers uit hun midden sterk afgenomen. Wegens rebellie - en men weet hoe ruim de Engelsche overheid dat begrip heeft opgevat - zijn er duizenden van hun stemrecht beroofd. De vraag is of het aantal Engelschen die tot de Zuid-Afrikaansche partij zijn toegetreden dat verlies goed maakt.
Dan zijn er nog ettelijke duizenden Indiërs en Kaffers die het kiesrecht hebben, en naar hun stem dingen ijverig beide partijen. Naar 't schijnt kunnen de progressieven op de stemmen der Indiërs rekenen en zeker wel op een deel der Kafferstemmen, maar op een ander deel van deze rekent de Zuid-Afrikaansche partij.
Gelukt het de progressieven, in den Wetgevenden Raad, waarin tot nog toe de partijen ongeveer tegen elkaar opgewassen waren, een meerderheid te verkrijgen en later de Zuid-Afrikaansche meerderheid der Wetgevende Vergadering in een progressieve meerderheid te veranderen, dan breken er voor de Afrikaanders booze dagen aan. Chamberlain, die aan Lord Milner geweigerd heeft de grondwet der Kaapkolonie te schorsen, is afgetreden en Milner is gebleven. Voor Chamberlain is een weinig beteekenend man in de plaats gekomen, die wel niet tegen Milner op zal kunnen. Zal dan de intrekking van de grondwettige vrijheden der Kaapkolonie nog verhoed kunnen worden?
Maar al kwam het daartoe niet, het eerste wat de progressieven zullen doen - dat staat wel vast - is een herindeeling van de kiesdistricten der Kaapkolonie zoo, dat een meerderheid voor de Afrikaanders of voor de Zuid-Afrikaansche partij voor langen tijd onmogelijk wordt gemaakt. Dat volgt allicht de inlijving van eenige stukken der Kaapkolonie, Kimberley o.a., bij den Vrijstaat, zoo dat de Boerenmeerderheid in dit land voor een meerderheid van Engelschen plaats maakt. Dit heeft voor de groote kapitalisten meteen het voordeel, dat de diamanten van Kimberley niet belast worden, gelijk de Zuid-Afrikaansche partij naar billijkheid verlangt. Misschien komt het vervolgens tot een splitsing van de overige Kaapkolonie in tweeën, een Engelsch Oosten en een Afrikaander Westen. En wat zal dit in Zuid-Afrika dan nog te zeggen hebben?
Wat zal er ook van de rechten, die het Hollandsch toch nog in de Kaapkolonie bezit, overblijven, als de progressieven het winnen? De opheffing van de gelijkheid, die het Hollandsch voor de wet heeft, is reeds openlijk door progressieven bepleit. En hoe zal de immigratie van Engelschen met staatsgeld eerst terdege ter hand worden genomen, als 't zoo met de verkiezingen loopt!
De Afrikaanders hebben dus veel te verliezen, de progressieven veel te winnen. Wel zou er, bij een nederlaag van de Zuid-Afrikaansche partij eenige troost overblijven, meenen wij. Misschien is het voor de Afrikaanders zoo kwaad niet om eens goed onder den druk te komen, Engelands hiel op den nek te voelen. Misschien is het voor het behoud van het eigen volkskarakter en de eigen taal niet onbedenkelijk, dat de Afrikaanders zoo nauw verbonden zijn aan een partij van Engelschen, die in de politiek hun vrienden zijn geworden. Er zou over deze punten heel wat te zeggen zijn. Wij stippen slechts aan. Evenwel, in den tijd, dat de progressieven - of laten wij hen noemen met den naam die hen beter kenmerkt: de imperialisten, de jingo's - het heft in handen hebben, kunnen zij zooveel bederven, dat men voorshands niet anders kan hopen, dan dat het Afrikaander volk voor deze beproeving gespaard blijft.