Neerlandia. Jaargang 7
(1903)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederlandVergadering van het Bestuur van Groep Nederland, gehouden te Dordrecht, Zaterdag 17 October.Niet zoozeer om de belangrijkheid der dagorde als wel om de gelegenheid tot mondelinge gedachtenwisseling over de beste wijze om zoo hier te lande als naar buiten het Verbond aan zijn doel te doen beantwoorden, was deze bestuursvergadering weder eens een verheugend bewijs van inniger samenwerking en tot daden komende werkzaamheid. Gekomen waren de dames dr. J. Aleida Nijland (Amsterdam) en E. Baelde (Rotterdam); de heeren: prof. W. van der Vlugt (Leiden), Dr. J.B. Schepers (Haarlem), Marc. Emants (Den Haag), Th. Nolen (Rotterdam), Dr. P.V. Sormani (Nijmegen), Dr. H.J. Kiewiet de Jonge en P.J. de Kanter (Dordt), C. van Son (Dubbeldam). De vergadering werd geleid door Dr. Kiewiet de Jonge, die bereid is voorloopig als voorzitter der groep Nederland op te treden. Naar aanleiding van de notulen der vorige vergadering werd o.m. de toestand in Konstantinopel besproken en de verwachting geuit, dat de benoeming van Jhr. Van Eysch tot zaakgelastigde van H.M. de Koningin in Turkije Nederland ten goede zal komen, vooral met het oog op de bedreigde belangen van Indië. Verder werden van verschillende zijden bezwaren ingebracht tegen de wijze waarop sommige Ned. Consuls hun ambt waarnemen, tegen hun stelselmatige verwaarloozing of verloochening der Ned. taal, tegen hun gebrek aan samenwerking met de Nederlanders in hun omgeving. | |
[pagina 136]
| |
Het Nederlandsche volk achter de Regeering heeft recht op de toewijding van al haar vertegenwoordigers in het Buitenland ten bate van de Nederlandsche belangen. Opdat het Alg. Ned. Verbond voortdurend nuttig werkzaam zij voor die belangen, heeft het bij vasten wil en doorzettendheid geld noodig. Groep Nederland zal dit op den duur aan de hoofdkas moeten verschaffen. Dank zij het steeds wassend ledental en het uitmuntend beheer van den penningmeester begint onze groep zich flink van dien plicht te kwijten. (De Groepsbegrooting voor 1904 eindigt althans met een bate van pl. m. f4000). De penningmeester is daarvan zoo ten volle overtuigd, dat hij zelfs bij zijn begrooting gerekend had op een uitkeering der Afdeelingen met een ledental beven 100 van ⅘ aan de Algemeene Kas en de vergadering verzocht in dien geest een besluit te nemen. Enkele bestuurders echter kwamen voor het goed recht hunner afdeelingen op, verklaarden zich niet tegen een buitengewone bede aan de afd., maar oordeelden toch dat het recht tot heffing alleen kon worden verleend door de Algemeene Vergadering in Mei. Dientengevolge moest een bate van plm. f500 voorloopig geschrapt worden. De penningmeester rekent er echter vast op dat de Alg. Verg. hem in dezen voldoening zal verschaffen. Besloten werd verder nog een rondschrijven aan de Afdeelingen te zenden met krachtige aansporing tot wekking van belangstelling in wijder kring, terwijl het Bestuur zal medewerken om voor de Afdeelingen flinke sprekers uit Noord en Zuid te doen optreden. Den zendbrief aan handelaars en neringdoenden, waarvoor het Bestuur een ontwerp zou indienen in opdracht der Alg. Verg. vindt men als hoofdartikel in dit nummer. Voor een propagandakaart voor de booten van stoomvaartmaatschappijen zal een prijsvraag worden uitgeschreven. De aanschrijving aan Ned. Consuls in havenplaatsen om zich de belangen der bemanning van Ned. schepen aan te trekken, zal in overleg met de vertegenwoordigers van Rotterdam worden opgemaakt. Belangrijk waren de mededeelingen van den heer Nolen over de werkzaamheden der Commissie tot inzameling van boeken voor Z.A. en overal elders waar de Ned. Stam met een boekerij gebaat kan zijn. In een der eerste nummers van den nieuwen jaargang van Neerlandia zal de Commissie uitvoerig verslag doen, wat van de verplichting moge ontslaan den eerbiedwekkenden arbeid te Rotterdam te schetsen. Genoeg zij het thans te vermelden dat dit verslag een groote voldoening zal zijn voor allen, die door boeken, geld of andere gaven de Commissie in staat stelden zoo hoogst nuttig werkzaam te zijn voor de bevestiging en uitbreiding der Ned. Taal in het buitenland. In het bijzonder werd nog van gedachten gewisseld over de beste wijze, waarop het Ned. lied in Z.A. de oppermacht der Engelsche ‘songs’ kan betwisten. De commissie is in die richting al werkzaam en heeft zich in verbinding gesteld met uitgevers en voordragers, kreeg o.a. van Abr. de Winter àl zijn werken ten geschenke en vroeg machtiging om 1000 stuks van het Volksliederenboek der Mij t. N. v. 't A., de volksuitgave, aan te koopen. Waar het muziek en liederen betreft zal men de voorlichting vragen van den heer D. Balfoort, vóór den oorlog leider van een invloedrijke Rederijkerskamer in Z.A. Opnieuw werd het plan besproken om een liederboek voor Z.A. samen te stellen. Over middelen om de Engelsche vertaling van het bekende boek van Joh. H. Been,Ga naar voetnoot(*) op groote schaal onder de Nederlanders en Nederlandsche afstammelingen in Amerika te verspreiden, werd ten slotte nog van gedachten gewisseld. Het plan werd algemeen toegejuicht maar de beslissing aan het Hoofdbestuur overgelaten. De Secretaris der groep Nederland C. van Son. |
|